Twee voormalige verdachten van de in 1996 aan het licht gekomen diamantfraudezaak willen dat bestuursvoorzitter Rijkman Groenink en financieel topman Tom de Swaan van ABN Amro opnieuw door de rechter gehoord worden over hun rol tijdens het onderzoek naar de fraude.
Accountmanagers Henri van Maanen en Wim Duyf hebben een civiele zaak aangespannen tegen de Nederlandse Staat en ABN Amro. Van Maanen en Duyf zijn in 2001 vrijgesproken in de zaak en dienden vervolgens een gezamenlijke schadeclaim in van ruim 14 miljoen euro. Door de fraude leden zij reputatieschade en hun pas gestarte vermogensbedrijf ging ten onder. Volgens de advocaat van beide ex-verdachten kunnen zij een nieuwe carrière in de bancaire wereld wel vergeten.
Om de claim kracht bij te zetten, willen de twee voormalige werknemers van ABN AMRO dat Groenink bij de rechter verklaart waarom voor de verdachten ontlastende feiten in het onderzoek niet gemeld zijn en waarom het Amsterdamse ‘diamantfiliaal’ van de bank snel werd gesloten nadat de fraude aan het licht was gekomen.
Groenink werd in april 2001 al gehoord als getuige in de zaak tegen vier oud-werknemers, waaronder van Maanen en Duyf. Door het Openbaar Ministerie werden celstraffen geëist wegens hun aandeel in de fraude, waarbij tussen 1990 en 1996 voor 178 miljoen gulden (81 miljoen euro) van vermogende buitenlandse klanten werd weggesluisd.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijslast was. Twee van de werknemers kregen een werkstraf opgelegd, Van Maanen en Duif werden vrijgesproken.
De diamantfraudezaak geldt als één van de grootste fraudezaken in de bankwereld.
(DFT)