Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Dead Valley

Bijna een decennium na de beruchte dotcom crash lijkt de geschiedenis zich te herhalen. De opdoemende recessie in de oude economie, raakt de nieuwe economie op gevoelige plekken. Het survivalhandboek is afgestoft. Grote vraag is: is ‘the Valley' nu beter gewapend tegen economisch onweer dan in 2000?

 

Begin oktober trekt Seqouia Capital aan de noodrem. Het investeringsbedrijf dat ruim honderd hedendaagse dotcoms in diens portfolio heeft, doet in een flinke powerpoint-presentatie een boekje open over het economische tij waarmee Silicon Valley te maken hebben. De eerste slide zegt het al: een grafsteen met opschrift R.I.P Good Times. Anders gezegd: de feestvreugde van web 2.0 mag in de koelkast. Web 2.0 staat voor het hervonden elan van internet na de dotcomcrash van 2000. Het markeert de ontwikkeling van het internet van een verzameling websites naar een platform van interactieve toepassingen. Weblogs, social networking en virtuele gemeenschappen leggen de basis voor een nieuwe hausse in Silicon Valley. Maar dat hoofdstuk lijkt nu te worden afgesloten. Het wordt een barre tijd.

Sequoia Capital drukt diens bedrijven met een harde en duidelijke boodschap op de feiten. De cijfers zijn simpel. Consumentenbestedingen dalen, waardoor zowel traditionele retail als ecommerce de pijn voelen. Online advertising holt achteruit. En ook de oprukkende mobiele markt heeft eronder te lijden. De neerwaartse economische spiraal raakt Silicon Valley hard. Ontslagen zijn meer regel dan uitzondering en durfkapitalisten trekken hun keutel meer en meer in.

Herhaling van zetten

Behalve Sequoia verzenden meer investeerders in Silicon Valley alarmboodschappen. Internetbedrijven zijn extra gevoelig. Eerst moet een gigantische gebruikersdatabase worden geworven. En dat kost geld en tijd. En precies dat is er nu niet. Wie geen product heeft dat hier en nu kan worden verkocht, gaat ten onder.

Niet voor niets zag de internetsector investeringen in het derde kwartaal van dit jaar met maar liefst 36 procent teruglopen vergeleken met het tweede, aldus cijfers van de Amerikaanse National Venture Capital Association. En dat tweede kwartaal was ook al niet om te juichen.

Ron Conway, een van de vroege top-investeerders in Google, stofte in oktober een e-mail af die hij in het voorjaar van 2000 ook de mensen in zijn investeringsportfolio stuurde. De boodschap is identiek aan die uit de vorige dotcomcrash. Schrappen, ontslaan en snijden. Ieder bedrijf moet door kostenmaatregelen op zijn minst 3 tot 6 maanden extra tijd kopen. Het is overleven geblazen. "Helaas herhaalt de geschiedenis zich. Maar ik hoop dat we hebben geleerd van de vorige keer en grotere ellende kunnen voorkomen", schrijft Conway.

Ontslagrondes

De pijn is voelbaar. Gerenommeerde dotcoms die de eerste crash met glans overleefden, zijn er nu gloeiend bij. Zoekmachine Yahoo! kondigt een ontslagronde aan van 1.500 werknemers, ongeveer 10 procent van het personeelsbestand. Internetveilinghuis eBay zegt eveneens 10 procent op straat te zetten, ook zo'n 1.500 mensen. Online computerverkoper Dell kondigt een ontslagronde aan van maar liefst 8.900 werknemers, pakweg 10 procent van diens medewerkers.

In de schaduw van de grote jongens volgen ontelbare ontslagen van kleinere dotcoms. Het weblog TechCruch.com houdt met diens Layoff Tacker de stand van de huidige misère bij. Het liegt er niet om. Per 10 november telt de lijst ontslagrondes van 164 bedrijven en 48.222 werknemers die hun baan verliezen of hebben verloren.

Een paar voorbeelden: Het zakelijke social network LinkedIn doet 10 procent de deur uit, autosite Autobytel ontslaat een derde van diens 225 werknemers tellende personeelsbestand, de filesharingtechnologie van BitTorrent blijkt ook niet recessieproof en moet met 50 procent inkrimpen en online advertentienetwerk AdBrite ontslaat maar liefst 40 van zijn 100 medewerkers.

Snel reageren

"Het is bittere noodzaak om per direct winstgevend te zijn", zegt Iggy Fanlo, ceo van AdBrite over de rigoureuze bezuiningsmaatregel. "We gaan een heel barre periode in. Ik heb de beslissing genomen om zeer snel, zeer diep in te grijpen. Zodat we het niet nog eens moeten doen".

AdBrite is een van de bedrijven waarin Sequoia geld heeft zitten. En Fanlo toont zich een vlotte leerling. Hij volgt ermee het advies van Sequoia. De financieringsclub doceert de volgende stappen: snijd in je personeelbestand, herzie salarissen, leg een zeer zware nadruk op sales door middel van een stimulerende commissiestructuur, zet zo snel mogelijk een winstgevend bedrijf neer en spendeer iedere dollar alsof het je laatste was.

De snelheid van doorvoeren van deze stappen is cruciaal. Sequoia noemt het ‘survival of the quickest'. Wie snel snijdt kan met een sterk afgeslankt team de storm uitzingen omdat de kosten de baten niet langer overschrijden. Wie te laat reageert, loopt achter de feiten aan en raakt verstrikt in de zogeheten ‘death spiral' een neerwaartse spiraal van ontslagrondes en dalende opbrengsten die in een mum van tijd leidt tot een failliete boedel.

Dotcom crash 1.0

De vergelijking tussen deze tijd en de vorige tegenwind in Silicon Valley is snel gemaakt. Hoewel treffend, is de situatie in economisch opzicht serieus anders. Een flashback.

Het is maart 2000. De internethype jubelt naar een hoogtepunt. Internetbedrijven zijn de goudmijnen op de aandelenmarkt. Hoe hoger het marketingbudget, beschikbare durfkapitaal en de burnrate, hoe hoger de toekomstverwachtingen op basis waarvan aandelen dag na dag in waarde toenemen.

Als reflectie daarvan bereikt de Nasdaq zijn historische piek op vrijdag 10 maart: 5.132.52 punten. Het is het resultaat van talloze beursgangen van bedrijven en bedrijfjes die ‘iets doen met internet'. En alleen door dat gegeven al, zag ongeveer een op de vier beursgangers hun waarde in de eerste dag verdubbelen. Op maandag 13 maart is het feest voorbij. De Nasdaq zakt naar 4.879. Het veroorzaakt een kettingreactie en dotcom-aandelen gaan en masse in de verkoop. Op 15 maart staat de stand op 4.580 en heeft de Nasdaq in zes dagen tijd ongeveer 9 procent van zijn waarde verloren. De vrije val gaat nog maanden door. Tussen maart 2000 en oktober 2002 verliest de Nasdaq 78 procent van zijn waarde, waarbij het onwaarschijnlijke kapitaal van 5 biljoen dollar – een vijf met 12 nullen – volledig verdampt.

In het kielzog van de dotcom crash worden ook andere beursnoteringen meegetrokken. Hoewel met kiespijn, lacht de oude economie om het ingestorte kaartenhuis dat men de nieuwe economie noemde. Oude wetten gelden weer. Bedrijfswaarde wordt weer bepaald door behaalde omzet, en niet om voorspelde inkomsten. Brick & mortar is ineens geen scheldwoord meer voor een bedrijf dat al voor 1995 bestond. Sterker nog: als reactie op het slagveld onder internetbedrijven, zoeken veel beleggers in de Verenigde Staten hun heil in onroerend goed.

Huizenmarkt

De speculatieve koorts lijkt niet te genezen en slaat over naar de huizenmarkt. Huizen zijn tastbaar en worden gezien als waardevast en worden meer en meer een populair beleggingsobject. De econoom Robert Shiller ziet in deze omslag de basis voor de crash in de huizenmarkt die in de Verenigde Staten het begin inluidde van de huidige economische crisis en als katalysator heeft gewerkt op de mondiale kredietcrisis.

Hoe dat zit? Terwijl de huizenmarkt in de Amerikaanse kuststreken al aardig aan het warmdraaien was, gooide de Federale bank nog wat olie op het vuur. Na de aanslagen van 11 september 2001 verlaagde Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse federale bank, de rente naar een historisch laag niveau van 1 procent. Hij probeerde zo aan de dreigende recessie te ontsnappen. Als gevolg hiervan verlaagden hypotheekbanken hun voorwaarden. Hierdoor werden Amerikanen die het voordien niet konden betalen, aangemoedigd een huis te kopen. Het gemakkelijk verkrijgbare krediet wakkerde de vraag op de huizenmarkt nog verder aan met als gevolg sterk stijgende prijzen. De prijzen stegen al snel boven de reële waarde van vastgoed en er vormde zich een speculatieve bubbel die in de kern verdacht veel op het op de dotcombubble lijkt van eind jaren ‘90.

Hypotheeklast

Ondertussen cashten ook hele legers woningbezitters de overwaarde van hun huis door de hypotheek te herfinancieren tegen de extreem lage rente. Vaak werd dat geld gestoken in luxegoederen. Dat consumptiegedrag wakkerde de economie nog verder aan. De pijn kwam later. Toen de Federale bank de rente weer deed stijgen en de eerste hypotheektermijnen waarin de extreem lage rente was vastgesteld voor perioden van vijf jaar afliepen, zagen talloze huizeneigenaars zich geconfronteerd met torenhoge hypotheeklasten. Zo hoog dat velen niet langer in staat waren de hypotheeklasten op te hoesten, waardoor de huizen gedwongen in de verkoop gingen.

Dat plotselinge toegenomen aanbod op de huizenmarkt deed de waarde dalen waardoor huizeneigenaars tot op de dag van vandaag hun hele leven zien verdampen in een financieel zwart gat. De hypotheekverstrekkers visten net zo hard achter het net omdat de waarde van de huizen niet langer het verstrekte krediet dekte. De kredietcrisis begon zich af te tekenen. En terwijl de huizenprijzen verder daalden, daalden ook de overwaardes die mensen kunnen cashen. Dat had impact op de consumentenbestedingen. En doordat die daalden, begon ook de arbeidsmarkt te kraken en werden gedwongen ontslagen en werkeloosheid het gesprek van de dag.

Het is een vicieuze cirkel die afkoerst op een recessie. En dat is het moment waarop de boemerang weer terugkomt in Silicon Valley.

Shake-out

De vraag rijst nu: is Silicon Valley nu beter bestand tegen economisch onweer dan in 2000? Uit Silicon Valley klinkt het volmondig ‘ja'. Deze keer krijgt de tech-sector gewoon haar deel van een recessie om de oren en omdat er geen enorme luchtbel van overwaarde hangt boven de bedrijven zal de val ook niet zo hard en diep zijn, luidt de redenering. Ook topinvesteerder Conway is behoorlijk positief. Waar hij in 2000 zo'n 70 procent van de 200 bedrijven waarin hij ‘seedkapital' had gestoken op de fles zag gaan, signaleert hij nu dat veel van zijn 130 start-ups voor zeker zes maanden werkkapitaal in kas hebben.

Terugkijkend was de eerste crash eigenlijk een ‘normale' shake-out zoals die in iedere ‘emerging market' vroeg of laat plaatsheeft. Pakweg 50 procent van de startende internetbedrijven legde het loodje. En hoewel die shake-out via de oververhitting van de Amerikaanse huizenmarkt en de kredietcrisis nu in de vorm van een dreigende recessie de technologie-sector weer in kont bijt, heeft het Silicon Valley vooral gesterkt. De aandelen van internetbedrijven zijn nu veel lager – ofwel reëler – geprijsd dan toen en de rotte appels zijn niet meer. De dot-com crash heeft de eisen aangescherpt. Het management van de huidige generatie internetondernemingen is daardoor veel meer gedisciplineerd en stuurt meer op efficiency en revenuen dan destijds. Investeerders zijn ook een stuk kritischer geworden. Businessmodellen worden tegen het licht gehouden en durfkapitalisten zijn kieskeuriger dan ooit. En de ondernemers? Die laten in ieder geval zien dat ze het kosten snijden inmiddels onder de knie hebben.

Timeline

15 maart 2000 – Nasdaq zakt naar 4580 punten en daalt in 6 dagen 9% procent in waarde

11 september 2001 – New York's WTC verandert in Ground Zero

17 september 2001– Dow Jones heropent na een week en zakt 684 punten (ofwel 7,1 %).

21 september 2001 – In een week tijd verliest Dow Jones 1.369,7 punten (14,3%)

11 december 2001 – 12e renteverlaging van de Amerikaanse Federale bank in 2001 tot 1,75%

December 2001 – In 2001 zijn 537 internetbedrijven failliet gegaan

1 februari 2002 – In 1 jaar tijd is de gemiddelde huizenprijs in Amerika met 9% gestegen

9 oktober 2002 – Nasdaq bereikt historisch dieptepunt: 1114.11 punten. Officieel het einde van de dotcom crash

25 juni 2003 – Rente bereikt historisch lag punt van 1%

maart 2005 – Huizenmarkt VS vertoont eerste tekenen van oververhitting. Een huis is 47% meer waard dan in 1999.

29 juni 2006 – Na twee jaar van stelselmatige verhogingen staat de rente op 5,25 procent.

15 maart 2007 – Veel huizenbezitters kunnen hun hypotheeklasten niet meer opbrengen. Twee Amerikaanse hypotheekbanken komen in problemen.

2 oktober 2007 – Citigroup voorspelt een daling van diens kwartaalwinst van maar liefst 60%.

Juli 2008 – Twee grote hypotheekbanken worden van de ondergang gered. Ook huizeneigenaren krijgen financiële steun.

20 september 2008 – Groot Amerikaans reddingsplan voor de financiële sector, t.w.v. 700 miljard dollar.

29 september 2008 – Zwarte maandag. Aandelenkoersen kelderen wereldwijd nadat de Amerikaanse Senaat het reddingsplan afkeurt. 

1 oktober 2008 – Amerikaanse senaat bedenkt zich en het reddingsplan krijgt toch goedkeuring.

8 oktober 2008 – Wereldwijd verlagen centrale banken de rente om financiële crisis beheersbaar te houden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

31 oktober 2008 – In het derde kwartaal van 2008 is het GDP met 0,3% teruggelopen, de grootste daling sinds 2001. Afname van consumentenbestedingen van 6,4% in verbruiksgoederen (kleding en voedsel). De grootste afname sinds 1950.

 

Wie werknemers verplicht terug te keren naar kantoor, slaat de plank mis

Eis jij dat je personeel terugkeert naar kantoor? Dan maak je een grote vergissing. Volgens Harvard-prof Prithwiraj Choudhury is de belangrijkste strategie van de 21ste eeuw juist het omgekeerde: bedrijven brengen hun werk naar de mensen, waar ze ook zitten in de wereld. 'Een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.'

remote werken werknemers wereld the world is your office
Foto: Getty Images

Amerikaanse bedrijven, zoals Amazon en Goldman Sachs, eisen inmiddels dat werknemers terug naar kantoor komen. Dat is in Nederland nog niet het geval, maar de spanning tussen werkgevers en werknemers neemt wel toe.

Uit een recent onderzoek van LinkedIn blijkt dat 47 procent van de Nederlandse professionals zich onder druk voelt gezet om vaker naar kantoor te komen dan ze zelf willen. 59 procent van de werknemers tussen de 18 en 42 jaar ziet dat terugkeren als problematisch.

Werkgevers die hun mensen terug op kantoor willen zien, slaan de plank behoorlijk mis. Althans volgens Prithwiraj ‘Raj’ Choudhury, hoogleraar aan Harvard Business School en Wharton. Voor deze managementdenker is de toekomst van werk WFA, dat staat voor Work From Anywhere.

Hybride werken is halfzachte oplossing

Dat is niet te vergelijken met een paar dagen per week thuiswerken of remote werken op satellietkantoren. Dat hybride werken van vandaag is maar een halfzachte oplossing. Dit gaat over werknemers die zelf kiezen waar ze wonen en werken. Of dat nu in een loft in Tokio is of in een hutje in de Franse Alpen. De plek waar het kantoor van hun werkgever staat, heeft daar geen invloed op.

Leiders moeten beseffen dat WFA ‘de belangrijkste talentstrategie van de 21ste eeuw’ is, schrijft Choudhury. Daarvoor komt hij in The World Is Your Office, dat op 22 april verschijnt, ook met bewijs.

Dat heeft hij de afgelopen tien jaar verzameld op verschillende continenten, in verschillende sectoren en bij zowel gevestigde bedrijven als startups. Het belangrijkste argument om vanaf nu te gaan investeren in WFA? Het aantrekken en het behouden van divers en productief talent over heel de wereld.

Lees ook: Personeelstekorten los je niet op met pleisters plakken

Beter voor talent

Bedrijven die werknemers nog altijd in de buurt van hun vestigingen willen hebben, beperken zichzelf. Ze vissen in een kleine vijver, waar veel meer bedrijven in vissen. Waarom houden ze in deze digitale tijden nog vast aan geografische grenzen, vraagt de prof zich af.

Het is veel beter om het werk naar de werknemers te brengen, waar ze dan ook zitten. Bedrijven hoeven daarvoor geen nieuwe vestigingen te openen. Er is al evenmin gedoe met visa of emotioneel zware verhuizingen naar vreemde landen.

Onderzoek heeft al aangetoond dat werkgevers met de WFA-strategie beter gekwalificeerd en diverser talent aantrekken, dat de productiviteit verhoogd wordt, dat werknemers langer blijven hangen en dat er belangrijke kostenbesparingen aan vastzitten. Dat is ook de ervaring van bedrijven die deze strategie al toepassen.

GitLab en Zapier

Zo heeft ontwikkelaarsplatform GitLab geen kantoren, maar wel meer dan 2.000 werknemers verspreid over 65 landen. Het bedrijf wordt gewaardeerd op meer dan 8 miljard dollar. Softwarebedrijf Zapier heeft evenmin kantoren, maar wel meer dan 800 werknemers verspreid over 38 landen en een waardering van 5 miljard.

Choudhury heeft achter de schermen gekeken bij die bedrijven, maar ook bij USPTO, het patentbureau van de VS, dat in 2012 een eerste WFA-programma lanceerde. Dat leverde 4,4 procent meer productiviteit op. Na drie jaar noteerde het bedrijf al een besparing van 39 miljoen dollar op kantoorruimtes. GitLab bespaart zo 18.000 dollar per jaar, per werknemer.

Andere voordelen zijn het verminderen van de CO2-uitstoot van het forenzen en het voorkomen van leegloop van dorpen en kleinere stadjes, omdat de lokale talenten niet langer worden gedwongen te verhuizen voor een betere toekomst. ‘WFA is de toekomst, het is een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.’

Kan ook bij fabrieken

Wie denkt dat WFA alleen interessant is voor techbedrijven, startups of de traditionele kantoorbanen in marketing, hr, klantenservice of juridische diensten vergist zich. Deze strategie kan veel breder worden toegepast, geeft Choudhury aan.

Wat gedaan kan worden op afstand, heeft dankzij de voortschrijdende technologie steeds minder beperkingen. Denk bijvoorbeeld aan digital twins, waarmee processen in fabrieken op afstand gemonitord kunnen worden. Ook ziekenhuizen of magazijnen kunnen volgens hem ‘gecontroleerd worden vanaf een keukentafel’.

BMW bouwt een slimme fabriek in Hongarije, die eind dit jaar open zou moeten gaan. Ingenieurs kunnen daar elk aspect van de productielijnen virtueel controleren. Choudhury was zelf bij de introductie van digital twins en AI-tools in een Braziliaanse fabriek van Unilever die wasmiddelen produceert.

Lees ook: Digital twins zijn het nieuwe businessmodel van HaskoningDHV

Digitale twins

Ook al was het trainen van medewerkers een uitdaging die enkele jaren in beslag nam, de uiteindelijke balans was positief. Optimalere processen, grotere hoeveelheden sneller produceren en minder energieverbruik.

Unilever heeft diverse fabrieken in onder meer Indonesië en Zuid-Afrika inmiddels verregaand gedigitaliseerd. ‘Het bedrijf speelt met het idee om één operationeel centrum te openen om toezicht te houden op de wereldwijde productie.’

Dat gebeurt al bij het digitale twin-model van de Turkse energiemaatschappij Enerjisa Üretim, dat op één centrale locatie alle centrales overziet. ‘Dat stelt de ingenieurs van dit bedrijf in staat om in Istanbul te wonen, in plaats van een afgelegen regio van Turkije.’

Alleen verwarren heel wat leiders nog altijd werk met kantoor, weet de hoogleraar. Ze zien vooral problemen in plaats van kansen. Choudhury brengt ze samen onder drie noemers: communicatie, kennisdelen en isolement. ‘Met de juiste managementpraktijken kan elk obstakel overwonnen worden.’

Obstakel 1: Communicatie

Het communicatieprobleem is echt niet nieuw. Bedrijven zijn al gewend aan werknemers op verschillende plekken en in verschillende tijdzones. De sociale cohesie is een argument dat managers vaak gebruiken om mensen te laten terugkeren naar de werkvloer.

Choudhury zet daar toch wat vraagtekens bij. ‘De Cupertino-campus van Apple omvat 360 hectare. Hoe groot is de kans dat werknemers contact hebben met iemand aan de andere kant van die campus? In een ander gebouw? Op een andere verdieping?’

Onderzoek uit 1977 heeft al aangetoond dat een afstand van 10 meter tussen collega’s de kans op spontane interactie aanzienlijk vermindert. En dat het bij 25 meter al wordt gereduceerd tot nul. ‘Het bijeenbrengen van de juiste mensen en de juiste informatie om effectief samen te werken op een innovatieve manier zal een uitdaging blijven.’

Workflow aanpassen

Technologie biedt ook hier een oplossing, informatie kan hierdoor veel gemakkelijker worden uitgewisseld. Direct via online meetings, of meer asynchroon via e-mail, apps of platforms zoals Slack. Bij GitLab is de workflow al helemaal aangepast op deze asynchrone vorm van communicatie.

Taken worden afgewerkt en op het eigen platform geplaatst, of er wordt om feedback gevraagd voor verbeteringen. ‘Heel wat anders dan het presenteren van een compleet product tijdens een teamvergadering om er dan achter te komen hoeveel het nog verbeterd kan worden.’

Bij appontwikkelaar Doist werken meer dan honderd mensen verspreid over 35 landen. Dit bedrijf werkt met hun eigen oplossing: Twist. Deze app zorgt voor de nodige transparantie, omdat mensen van alles in threads kunnen nazoeken. Kennis, beslissingen, discussies, vragen en dergelijke.

Grenzen stellen

Van niemand wordt een direct antwoord verwacht. Teamleden worden juist aangespoord om eerst na te denken voor ze hun ideeën opschrijven of feedback geven. Dat levert kwalitatief betere resultaten op dan ‘wat tijdens fysieke vergaderingen wordt geroepen’, vertelt een manager van het bedrijf in het boek.

Bovendien komen de winnende voorstellen minder vaak van ‘de mensen met hoge posities of de luidste stemmen’. Zo worden dus ook meer diversiteit, creativiteit en innovatie aangemoedigd. Tegelijkertijd moeten leiders wel grenzen stellen, zoals ‘ping-vrije uren’, om te voorkomen dat mensen te veel worden afgeleid.

Lees ook: Diversiteitsquota zijn als pijnstillers, ze lossen het echte probleem niet op

Obstakel 2: Kennis delen

Een andere veelgehoorde kritiek in managementkringen is dat het voor mensen die remote werken moeilijk is om bij te blijven, om te leren van elkaar of blunders te voorkomen dankzij meer ervaren collega’s. Hoe krijgen ze op afstand de relevante en actuele informatie die ze nodig hebben om hun werk te doen?

Choudhury erkent dat dit wel een uitdaging is, maar wijst erop dat allereerst alle informatie van de organisatie beschikbaar moet zijn. Van het aanvragen van budgetten, het schema voor een productlancering, tot sollicitatieprocedures. Zelfs ‘stilzwijgende informatie’ moet worden uitgeschreven en zo worden opgeslagen dat het te vinden is.

De praktijk bij bedrijven is dat dit soort informatie tot nu toe als tweederangs wordt beschouwd. De kwaliteit ervan is armoedig, de informatie is incompleet, verouderd, niet relevant, of bevat alleen feiten en cijfers in plaats van nuttige inzichten.

Tik-op-de-schouder-aanpak

‘Veel bedrijven hebben dat opgelost met een tik op de schouder aanpak’, schrijft hij. De informatie zelf is niet beschikbaar, dus wordt het alles aan de collega’s of de manager gevraagd. Die zijn of haar aanpak graag zal delen, al kan het bij een andere collega zo weer op een andere manier worden aangepakt.

Wat WFA doet, is dit gebrek aan nuttige informatie en praktijkkennis voor het voetlicht brengen. Het is een enorme investering, beseft Choudhury, maar voor een WFA-bedrijf is het essentieel om deze kennis tot in de details op te schrijven en toegankelijk te maken.

Bij GitLab hebben ze bijvoorbeeld een handboek gemaakt dat antwoord geeft op elke vraag die met hoe begint. Iedereen werkt er ook aan mee, het opschrijven waar ze aan gewerkt hebben en wat ze geleerd hebben is gewoon onderdeel van de dagelijkse job. Het is de prijs die ze betalen voor WFA.

Zelfs GitLab-founder en voormalig ceo Sid Sijbrandij besteedt een uur per dag aan het ‘codificeren’ van de opgedane kennis. Dit handboek is ook de eerste bron voor iedereen, dit is de Wikipedia van het bedrijf, en dus niet de senior collega of de manager. Als dit handboek geprint zou moeten worden, dan rollen er zo 2.000 pagina’s tekst uit de printer.

Lees ook: Drie grote uitdagingen voor hr en recruitment tot 2030

Obstakel 3: Isolement

Een andere drempel zijn de zorgen over het isolement waar werknemers op afstand in terecht zouden komen, zowel professioneel als sociaal. Daardoor denken managers dat ze veel meer zullen worstelen met het ondersteunen van hun mensen en dat ze signalen over burn-out bijvoorbeeld zullen missen.

WFA leidt vaker tot extreme betrokkenheid en het nodige overwerk, weet Choudhury. Hij raadt die managers aan om productiviteit te beoordelen op de kwaliteit van het werk en niet op het aantal uren dat erin is gestoken. Ook moet het bedrijf serieus investeren in welzijn. Werknemers op afstand die risico lopen, moeten worden begeleid.

Een andere uitdaging is het op afstand opbouwen van een professioneel netwerk. Dat is de sleutel voor continue groei en vooruitgang in de carrière, is de heersende gedachte. Voor Choudhury is die redenering wat te simpel.

Vooroordelen sijpelen digitaal door

WFA kan een risico zijn voor de carrière, maar hij wijst op andere, veel subjectievere factoren die een rol spelen. Vooral de (onbewuste) vooroordelen van managers bij het beoordelen van mensen voor promotie. Uit onderzoek van de auteur blijkt dat die biases ook doorsijpelen naar de digitale werkvloer.

Werknemers op afstand dragen in brede zin minder bij aan de organisatie, omdat ze niet deelnemen aan allerlei activiteiten. Ze zijn minder gehecht aan hun collega’s en ze zijn minder toegewijd aan de waarden en de missie. Het zijn zorgen die Choudhury erkent, maar daar zijn wel degelijk oplossingen voor.

Hij geeft er twee in zijn boek: virtuele waterkoelers en bedrijfsuitjes. De virtuele waterkoeler, bij ons beter bekend als de koffieautomaat, is een soort vaste en verplichte online afspraak waar deelnemers niet over het werk praten, maar over tuinieren, huisdieren of sporten.

Virtuele koffieautomaat

Het kunnen ook mentor- of vraag-en-antwoordsessies zijn met nieuwe medewerkers en managers. Of de ceo kan opeens opduiken en uitleg geven over de strategie. Wat deze virtuele events interessant maakt, is dat de deelnemers vooraf niet weten wie er aanwezig zal zijn.

Uit zijn eigen experiment bij een grote investeringsbank met stagiaires en managers bleek dat de virtuele waterkoelersessies een positief effect hadden op hun tevredenheid en productiviteit. Ook bleken de deelnemers na afloop van hun stage vaker een aanbod voor een baan te krijgen.

Eén deelnemer verwoordde het zo: ‘Op kantoor zaten de senior managers op een andere verdieping. Niemand van de stagiaires stapte de lift in naar deze cxo-etage voor een toevallig gesprekje. De virtuele waterkoelers waren een gamechanger.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bedrijfsuitstapjes

Bedrijfsuitstapjes op een aantrekkelijke locatie, waarbij het bedrijf de kosten op zich neemt, zijn ook een goede manier om te netwerken. Daaraan kunnen ook allerlei presentaties worden gekoppeld, over de strategie of nieuwe producten.

Zapier doet dat bijvoorbeeld twee keer per jaar en dan vijf dagen lang. De ene helft van de dag wordt ingevuld met activiteiten die focussen op het bedrijf, de andere helft met wandelingen, boottochten, bezoeken aan filmsets en dergelijke. Maar er is ook voldoende vrije tijd voorzien.

Het is niet de bedoeling dat dit een workation wordt, waarbij iedereen individueel aan het werk gaat, geeft Choudhury nog mee. Het doel is elkaar leren kennen, bouwen aan relaties en het bedrijf leren kennen. Denk ook aan het ontwikkelen van een set van rituelen die kunnen helpen bij het onderdompelen in de cultuur van het bedrijf.

Daarmee kunnen medewerkers op afstand een hele tijd vooruit, bevestigt zijn eigen onderzoek bij Zapier. Goedkopere opties zijn er ook. Zelfs korte gezamenlijke uitstapjes, zoals het volgen van een conferentie of een debatsessie, leiden al tot een betere connectie en samenwerking die lang aanhoudt.

Lees ook: Dit is wat werknemers echt belangrijk vinden in een baan