Het Duitse Audi liet een coupé ontwerpen door een Italiaan. Het resultaat is een auto waarmee je kunt flaneren op de boulevard, maar die evenmin uit de toon valt voor kantoor.
“Van rechts, ik kwam van rechts,” roep ik hem nog na. De fietser maalt niet om de verkeerswet, schreeuwt “aso” en brengt zijn duim tot op een centimeter van zijn wijsvinger. De Audi A5-rijder krijgt óf bewonderende blikken – voornamelijk van BMW, SUV-rijders en mannen in het algemeen – óf wordt bij voorbaat verguisd, zoals door de fietser. Om geen risico te nemen, parkeer ik de zeventig mille kostende coupé maar niet
in de parkeergarage (met haar vaste schare hangjongeren), maar even verderop in de rustige kantorenwijk. Precies tussen het belastingkantoor en het UWV. Geheid dat de daar werkende bevoegde opsporingsambtenaren meteen het kentekenregister zullen induiken, maar met dit exemplaar is niks aan de hand. Hij staat er in elk geval veilig voor krassen.
Plakken
Sturen in de A5 is een genot. Hij plakt aan de weg. Als je op de snelweg een 70 km-bocht met honderd induikt, is het nog alsof je gewoon rechtuit rijdt. De S5 (nee, niet het debiele, maar juist het sportieve broertje van de A5) die MT meekreeg, is met zijn 4.2-liter V8 motor wel wat overdreven gemotoriseerd voor Nederland. Je hebt de hele tijd het weemoedige gevoel dat er een onbekende wereld onder het gaspedaal huist waar je niet komen mag. Bovendien: elke keer dat je het gas intrapt, stijgt de zeespiegel met een centimeter. Maar goed, deze sexy coupé is ook met iets bescheidener motoren te krijgen. Het mooiste van de A5 is: het blijft een Audi. Zelfs de testosteronuitvoering is verrassend stil, comfortabel en netjes genoeg om klanten mee te bezoeken. Macho, sexy en sportief, maar nét niet ordinair.