Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Ceo is altijd op zijn post

Topmanagers liggen onder vuur wegens hun hoge salarissen. Maar hun vakantiedagen krijgen ze niet op. Uitbetalen dan maar?

Twee jaar van tevoren kondigde Fons Driessen zijn verlof van vijfeneenhalve week aan. De toenmalig bestuursvoorzitter van kunststofbedrijf Wavin had die lange vakantie nodig om in 1994 de Manas Lu in Nepal te beklimmen. “Zo'n lange periode eruit, dat is ontzettend bijzonder in bestuurdersland,” zegt Driessen, tegenwoordig commissaris bij Wavin en actief als coach van executives. “Je moet het natuurlijk niet elk jaar doen, dan word je niet meer serieus genomen.” Dertig vakantiedagen krijgt de gemid-delde Nederlandse topbestuurder volgens de Hay Boardroom Guide. Meestal is dat gewoon in zijn arbeidsovereenkomst vastgelegd. Maar bij contractbesprekingen komt het aantal verlofdagen vrijwel nooit aan de orde. “Ik heb in de negentien jaar dat ik dit werk doe nooit meegemaakt dat het een gespreksonderwerp was,” zegt Reinier Brakema van executive wervingsbureau Egon Zehnder.

Shell-bestuurders hebben recht op 27 of 28 dagen. Gerlach Cerfontaine van Schiphol krijgt 25 dagen plus twee leeftijdsdagen en gebruikt ze allemaal. Cerfontaine is een uitzondering, want de gemiddelde bestuurder krijgt zijn vakantiedagen niet op. Dat zou ten koste gaan van de continuïteit van de onderneming, zo is de gedachte. Neem ING. De bestuursleden hebben recht op 35 vakantie-dagen. Maar niemand neemt ze allemaal op. Ook bestuursvoorzitter Ewald Kist niet, die zo hecht aan een goede balans tussen werk en privéleven. Bij de ING-bestuurders is het bovendien gebruik niet langer dan twee weken achtereen weg te gaan. “Comes with the job,” vindt ING-woordvoerder Michiel Gosens, die zeven weken vakantie voor een bestuurder 'in de praktijk ook wel erg veel' vindt.

Stapels werk
Het Nederlands Centrum van Direc-teuren en Commissarissen (NCD) onderzocht in 1997 hoe vaak de Nederlandse directeur op vakantie gaat. Dat viel niet tegen.
Ruim de helft van de directeuren ging twee keer per jaar, bijna een kwart zelfs drie keer of meer. De meeste directeuren namen rond de 25 vakantie-dagen op. Dat lijkt inmiddels aan de ruime kant. Vergeleken met de VS, waar twee weken vakantie zo ongeveer het maximum is voor een ceo, heeft zijn Nederlandse collega nog altijd een stuk meer vrije tijd, maar ook hier ontstaat de cultuur dat een goede ceo altijd op zijn post is. KPN-topman Ad Scheepbouwer gaat liever niet langer dan twee weken weg, zo verklaarde hij in een interview, 'anders liggen er alleen maar nog grotere stapels werk op me te wachten'. Ook voor de directeur wordt netjes bijgehouden hoeveel vakantiedagen hij opneemt. “Maar hoe vaak een directeur weggaat, is vooral zijn eigen verantwoordelijkheid,” zegt Willem Hollander, oud-ceo van Compass Group, nu voorzitter van de NCD. “De commissarissen kijken naar de eindprestatie van een directeur, niet naar de hoeveelheid vakantiedagen. Natuurlijk moet een directeur niet te vaak weg zijn, maar in onze ervaring nemen bestuurders eerder te weinig vakantie dan te veel.” Hollander was bij Compass zelf goed voor vier weken vakantie per jaar.

De gemiddelde topman mag de laatste tijd dan als een geldwolf worden neergezet, met zijn overtollige vakantie-dagen gaat hij voorbeeldig om. Bij ING is het, net als bij de meeste andere bedrijven, gebruik om niet-opgenomen vakantiedagen af te schrijven. Uitbetaling is not done. Bij ABN Amro kreeg vertrekkend topman Sergio Lires Rial 95.000 euro mee wegens 'niet opgenomen verlofdagen'. “Laten uitbetalen is een individuele keuze,” aldus woordvoerder Jochem van de Laarschot. Hij wil niet ingaan op het al dan niet uitbetalen van verlofdagen door de andere bestuurders. Want ook die komen niet toe aan hun dertig toegekende verlofdagen. “In de praktijk zijn dat er meestal twintig,” aldus de woordvoerder. Ook voor de Nederlandse topman zijn de rustige zomermaanden de beste periode voor een langere vakantie. Maar het vakantieritme wordt met name bepaald door wat er in de onderneming speelt. Bij fusies, reorganisaties en calamiteiten kan de bestuursvoorzitter niet weg. Voor de beursgenoteerde ondernemingen komen daar de jaarcijfers, halfjaarcijfers en soms kwartaalcijfers bij.

Onmisbaar
“De halfjaarcijfers zijn tegenwoordig wel een probleem,” zegt Frank Schreve, oud-topman van Arcadis, Rabobank Internationaal en Ten Cate, nu decaan van TSM Business School en commissaris bij Fugro, OPG en Van Heek Tweka. Schreve, ook al een fervent bergbeklimmer, zorgde er altijd voor dat hij voldoende vakantie had om zijn hobby te kunnen beoefenen. Zijn eerste baan bij McKinsey liet hij bijna schieten omdat het Amerikaanse bedrijf hem maar twee weken vakantie wilde geven.
In latere functies hield Schreve zich niet aan de ongeschreven wet dat een bestuursvoorzitter hooguit drie weken op vakantie mag. “Daar had ik niet altijd genoeg aan. Ik kon goed uitleggen hoe belangrijk het voor me was. Het gaat tenslotte om de balans in je leven. Ik heb nooit een baan moeten laten schieten omdat ik op mijn vakantierecht stond. Mijn klimmerscarrière heeft meer geleden onder mijn werk.”

Schreve vindt dat veel bestuursvoorzitters te krampachtig omgaan met hun vakantie. “Niemand is onmisbaar. Maar als ik tegen een ceo zeg: 'Moet jij er niet 's uit', wordt daar verbaasd, afwerend op gereageerd. Het argument dat het persoonlijk goed voor ze is, wordt niet geaccepteerd, dus dan zeg ik maar dat het voor het bedrijf goed is.”
De Nederlandse bestuurder hoeft niet aan zijn hoofd personeelszaken of commissaris te vragen wanneer hij weg mag. Dat wordt onderling in de raad van bestuur geregeld. Want er moet wel iemand op de post blijven. En in noodgevallen moet zeker de ceo altijd bereikbaar zijn. Fons Driessen had op zijn Nepalese expeditie een 25 kilo zware satelliettelefoon bij zich. Hij regelde ter plekke dat hij in noodsituaties met een helikopter zou worden opgehaald. Tegenwoordig is elke vakantievierende directeur op zijn mobiel bereikbaar voor secretaresse of persdienst. Directeur-eigenaren kunnen helemaal zelf bepalen hoe vaak ze op vakantie gaan. Wim Vos, directeur-eigenaar van Vos Logistics, vindt het opnemen van vakantiedagen 'helemaal niet lastig'. “Maar ik ken directeuren van andere familiebedrijven die het heel moeilijk vinden de zaak even alleen te laten.” Vos neemt doorgaans een lange vakantie van minstens drie weken, en gaat de rest van het jaar nog 'een paar keer' weg.

“Het is mijn eigen bedrijf, mijn eigen verantwoordelijkheid. Bovendien is het heel belangrijk, even de batterij opladen. En als het nodig is, ben ik altijd te vinden.”

Minimaal één lid van de groepsraad van vier moet er bij Vos Logistics aanwezig blijven. “De groepsraadsleden moeten zelf weten hoe ze daarmee omgaan. Ze mogen geen dagen opsparen. Maar het gaat geloof ik wel goed, ik hoef ze niet op vakantie te stúren.” Vos heeft het grote voordeel dat hij zich niet hoeft aan te passen aan het strakke ritme van de jaarcijfers, zoals dat geldt voor beursgenoteerde ondernemingen. “Als ik toevallig weg ben, zie ik die jaarcijfers gewoon twee weken later.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.