Aanvang jaren negentig hoopte Berlijn het centrum van het industriële Duitsland te worden. Tevergeefs. De Duitse industrie bleef in de provincie. Inmiddels ontwikkelt zich een ander Berlijn: centrum van internet-startups, lifestyle, muziek en film. De Goldenen Zwanziger nieuwe stijl.
Berlijners en toeristen staan vaak stil op de Potsdamer Platz, het nieuwe centrum van de nieuwe hoofdstad van Duitsland. Was Berlijn tot 1989 nog het weeskindje onder de Europese metropolen, nu is de stad een grote, zinderende bouwplaats met 11 miljoen overnachtende bezoekers per jaar. Een onthutsende stad. Zo drink je koffie met verweerde communisten in een kroeg nabij de Rosa Luxemburg Platz, dan sta je weer in het reusachtige ijspaleis dat Sony op de Potsdamer Platz liet bouwen.
Toch is Berlijn niet tevreden. Begin jaren negentig, met de muur aan gruzelementen en Polen, Tsjechië en Rusland aan de achterdeur, zouden Londen en Parijs het nakijken krijgen. Berlijn: het nieuwe politieke en economische middelpunt van Europa! De Potsdamer Platz als thuishaven voor de grootsten onder de Duitse ondernemingen. Om te beginnen de auto-industrie: Volkswagen, BMW, Audi, Mercedes. Dan, wellicht, de staalindustrie: ThyssenKrupp, Mannesmann. En wie weet, de financiële instellingen: Dresdner Bank, Commerzbank.
Voor een slordige 180 miljard gulden ging de stad inmiddels op de schop. Centrum van de nieuwe wereldstad zou de Potsdamer Platz zijn. Ooit, in de roaring twenties was dit het bruisende centrum van Europa. Vervolgens de zetel van de nazi-regering inclusief martelkamers en bunkers van Hitler en Goebbels. Platgebombardeerd aan het einde van de oorlog en nooit meer herbouwd. In 1961 werd de kale vlakte wreed in twee stukken gesneden door de Berlijnse muur. Met de val van de muur in november 1989, lag plots het hele terrein van 480.000 vierkante meter weer open. Na het oudste Berlijnse stadscentrum, de Alexanderplatz in het oosten en de nieuwere Kurfürstendamm in het westen, zou de Potsdamer Platz het derde en feitelijk échte centrum moeten worden. Vlak bij de Reichstag, de ministeries, de ambassades, het stadspark Tiergarten en vol internationale bedrijvigheid.
Rooskleurig
En wat is het allemaal tegengevallen. De nieuwe markten in het oosten groeiden veel minder snel dan gehoopt. Voor ondernemers uit het oude oosten is de Potsdamer Platz te duur. Grote investeerders uit het westen keken de kat uit de boom. BMW bleef in München, Volkswagen in Wolfsburg, Thyssen in het Roergebied, de grote banken in Frankfurt.
Welke Duitse ondernemingen van formaat trokken eigenlijk wel naar Berlijn? DaimlerChrysler? Nee, het autoconcern zette naast Sony wel een overweldigend complex neer op de Potsdamer Platz, maar hield haar hoofdkantoor veilig in het saaie Stuttgart. DaimlerChrysler-Berlin, is dan ook niet meer dan een Konzernrepräsentanz van DaimlerChrysler. Zeg: het visitekaartje dat de onderneming in vrijwel elke grote hoofdstad achterlaat.
“We hebben de komst van de Duitse industrie naar Berlijn veel te rooskleurig ingeschat. De economische betekenis van Berlijn voor de rest van Duitsland is nog niet om over naar huis te schrijven.” Dat zegt Michael Wehran van de Berliner Senatsverwaltung für Wirtschaft und Technologie, het overheidsorgaan dat zich bezighoudt met het werven van bedrijvigheid voor de stad.
Alsof hij schrikt van zijn eigen somberheid, voegt Wehran er onmiddellijk aan toe dat het nu eenmaal tijd kost om een stad als Berlijn er weer bovenop te krijgen. Vijftig jaar isolatie en volledige subsidiëring door de Bondsrepubliek veroorzaakten passiviteit, gebrek aan ondernemingszin en kleinschalig denken. Wehran: “Dat krijgt je er binnen tien jaar niet uit. Overigens hebben we sinds de val van de Muur toch nog wat meer binnengehaald dan Sony en DaimlerChrysler alleen. Ook de Duitse hoofdkantoren van Coca-Cola, IBM en het cateringbedrijf Dosmann zitten nu in de stad, al is het niet op de Potsdamer Platz.”
Maar dat was het dan ook zo'n beetje, geeft hij toe. “Berlijn met haar 3,5 miljoen inwoners kan het internationale zakenleven zelfs geen directe vluchten naar bijvoorbeeld New York bieden. De landingsbanen op onze vliegvelden zijn vooralsnog te klein voor de jumbojets. Maar ook daar wordt aan gewerkt.”
Habbekrats
En zo is het volledig uit glas opgetrokken SonyCenter op de Potsdamer Platz vooralsnog het enige wapenfeit waar Berlijn zich op kan beroepen. Het SonyCenter is Europees hoofdkwartier van het Japanse elektronicaconcern, al berust de vestiging van de Japanse elektronicareus in Berlijn min of meer op toevalligheid.
Dát zegt Kiyohiko Shimuzo, de jeugdige woordvoerder van Sony Europe natuurlijk niet. “Kijk je op de kaart, dan zie je hoe centraal Berlijn ligt ten opzichte van Moskou, Parijs, Wenen of Warschau.” En: “Berlijn is onze poort naar Oost-Europa, de groeimarkt van de nabije toekomst.” Plus: “Sony wilde een bijdrage leveren aan de opbouw van Oost-Europa na een halve eeuw van verdrukking.”
Dat de grond waarop het nieuwe Sony-complex verrees, door de gemeente Berlijn voor een habbekrats werd aangeboden; dat Sony toch al intensief zocht naar ruimte voor een nieuw Europees hoofdkwartier; en dat het concern zich waarschijnlijk mee liet slepen door de euforische stemming aanvang jaren negentig, dát kan Shimuzo allemaal bevestigen noch ontkennen. Maar ach, Sony is tevreden met de stad. Haar relatieve aandeel in consumentenelektronica is in het Oosten inmiddels net zo groot als in het Westen. En natuurlijk is Kiyohiko Shimuzo zélf bijzonder ingenomen met Berlijn. Berlijn is geweldig om rond te hangen, uit te gaan.
Anders dan Sony's Kiyohiko Shimuzo heeft DaimlerChrysler-Sprecherin Ute Wüest von Vellberg wél een verhaal. Zij houdt kantoor in Haus Huth, een voormalige wijnhuis dat veertig jaar eenzaam op de Potsdamer Platz stond en krakers, toeristen en Amerikaanse soldaten voorbij zag trekken. En dat nu keurig is opgenomen in het nieuwe complex van DaimlerChrysler, pal naast het SonyCenter. Ute Wüest von Vellberg was van meet af aan bij de bouw van het complex betrokken. En van meet af aan betekent in dit geval vanaf lente 1989. Wüest: “Toen besloot Daimler-Benz, om voor haar dochteronderneming Debis in Berlijn een kantoor neer te zetten. En wel hier, op de Potsdamer Platz.”
Ute Wüest von Vellberg pauzeert even om de portee van haar woorden door te laten dringen. “De Potsdamer Platz! Waar sinds jaar en dag geen Berlijner zich meer liet zien! Jawohl.” Samenzweerderig buigt ze voorover. “En weet je waarom? Omdat de voormalige bestuursvoorzitter Edzard Reuter dat wilde. Edzard Reuter! Zoon van Ernst Reuter! Burgmeester van Berlijn tijdens de Koude Oorlog.” Ute Wüest von Vellberg leunt weer achterover. “Als kind maakte hij al die ellende mee en nu wilde hij iets doen voor de stad. Het gemeentebestuur was meteen voor Reuters voorstel te porren. Die vonden dat ganz toll.”
Het werd niet zomaar een gebouw. Het werd, net als het SonyCenter, een overdonderend mooi cluster aan gebouwen, omringd door kunstwerken van Keith Haring, Robert Rauschenberg, Jean Tinguely en Jeff Koons. Niet meer dan de helft van de ruimte bestaat uit kantoren. In de rest leeft, woont, winkelt, eet en drinkt een toenemend aantal Berlijners.
Lifestyle
Het is de vraag of een nieuwe, minstens zo spannende realiteit de plannen uit de jaren negentig niet allang heeft ingehaald. Terwijl de voormalige regering-Kohl én het Berlijnse stadsbestuur hun zinnen zetten op het aantrekken van industriële hoofdkantoren, is aan de andere kant van het spectrum een geheel nieuwe bedrijfscultuur opgebloeid. Een cultuur waar de officiële beleidsmakers nog maar amper mee bezig zijn, waar ze geen verstand van hebben en waarop ze al helemaal geen visie weten te formuleren.
“Dat is Multimedia,” zegt Michael Wehran van de Senatsverwaltung. “Mode, lifestyle, muziek, alternatieve cultuur. Dáár lijken nieuwe kansen te ontstaan. Steeds meer jonge mensen trekken om die reden naar onze stad. Die hebben geen boodschap aan internationale hoofdkantoren en dikke banen in de industrie. Die komen voor de snelheid, het kosmopolitische karakter.”
Recente cijfers geven Wehran gelijk. Met jaarlijks 85 nieuwe ondernemingen per 10.000 inwoners staat Berlijn inmiddels op de eerste plaats in Duitsland. Het zijn in toenemende mate kleine onderneminkjes in de marketing, reclame, kunst en muziek, maar de stad wemelt ervan. Alleen al in de media- en communicatiesector zijn inmiddels rond de honderdduizend mensen aan het werk. En die zetten jaarlijks over de twintig miljard gulden om. De verwachting is dat er voldoende ruimte zal zijn voor een extra dertigduizend banen. Als een stofzuiger trekt de stad ook bedrijvigheid uit de muziek- en filmindustrie naar zich toe, met Sony als krachtigste motor. Zo lijkt het erop dat nog een forse muziekfabriek, het Amerikaanse Universal, naar Berlijn zal verkassen. Universal – dat met BMG, Warner, EMI en Sony deel uitmaakt van de Big Five – zal niet alleen aan zeshonderd mensen werk verschaffen, maar verstevigt ook de groeiende faam van de stad als flashy centrum van lifestyle, kunst en cultuur.
In de vroege nacht wordt alom gelounged. Dagelijks openen de bijbehorende cafés met twintigers in diepe fauteuils en op sofa's, bespeeld met jazzmuziek op huiskamerniveau. Tegelijkertijd is nachtelijk Berlijn steeds vaker het domein van de nieuwe rijken uit de cultsfeer. Club-Cruisers die zich verplaatsen in Porsches, Ferrari's en Vipers, dansen in de bar van het Hiltonhotel, waar met enige regelmaat ook Linda Evangelista en Naomi Campbell over de dansvloer zwieren.
Loveparade
Het groeiende belang van Berlijn als cultstad van Europa, dankt ze op de eerste plaats aan de Loveparade. Sinds 1989 davert die jaarlijks op steenworp van de Potsdamer Platz en trekt inmiddels meer dan 1,5 miljoen bezoekers. De Loveparade is de opwindendste en grootste technoprocessie ter wereld.
Achter het love and happiness-gevoel van de Loveparade doet een holding van vijf ondernemers, de Love Parade GmbH, goede zaken. Insiders schatten dat het kwintet met het technofeest zo'n 4,2 miljoen gulden binnenhaalt. Niet alleen voor de organisatoren is de Loveparade een lucratieve business. Ook de Berlijnse middenstand ziet de house-processie handenwrijvend voorbijtrekken. Een doorsnee raver laat immers al gauw zo'n honderdvijftig mark in de stad achter. Met anderhalf miljoen dansers is de Berlijnse middenstand op een zomerse zaterdag rond de tweehonderd miljoen mark rijker.
Hier herleven de Goldenen Zwanziger. En dat is precies waar Berlijn na zeventig jaar gedonder behoefte aan heeft.
Potsdamer Platz
De Potsdamer Platz is de grootste bouwput van Europa. Honderden hijskranen trekken gebouwen, ontworpen door de beste architecten ter wereld uit de drassige grond. Midden op het plein verrees een vuurrode Infobox. Daarin kon tot eind 2000 via camera's, tentoonstellingen en multimedia de bouw op de voet worden gevolgd. Vanaf het dak kregen negen miljoen toeschouwers een panoramische blik op de dansende kranen en het koor van betonmolens. Op dit moment wordt de box afgebroken en de onderdelen zijn op de elektronische veiling van Ebay te koop.
Aanvankelijk was ook de Nederlandse architect Rem Koolhaas bij de plannen van de Potsdamer Platz betrokken. Hij trok zich terug omdat hij vreesde dat de Potsdamer Platz een 'reactionair, ouderwets, kleinburgerlijk, banaal, provinciaal en amateuristisch' stadsbeeld op zou leveren. Koolhaas kreeg honderd procent ongelijk.
DaimlerChrysler
Kleurrijk, van baksteen en terracotta, met veel waterpartijen en 75.000 vierkante meter groot zijn de negentien gebouwen van DaimlerChrysler. Het complex werd ontworpen door zes verschillende architecten, waaronder de Italiaan Renzo Piano, de Brit Richard Rogers en de Duitser Hans Kollhoff. Kosten: een slordige 4,5 miljard gulden. De helft van het complex gaat op aan kantoren, de rest aan woningen, twee hotels, een casino, drie theaters, 19 bioscopen en 140 winkels, restaurants, foodcourts en cafés. Bijna onopvallend met de nieuwbouw verweven is het Haus Huth, een van beide gebouwen die de bombardementen van 1945 overleefden en waar nu de communicatieafdeling van DaimlerChrysler bureau houdt.
Onder de grond bevindt zich het logistieke centrum van het complex. Via lange tunnels van buiten de Potsdamer Platz rijden vrachtwagens naar een 4500 vierkante meter grote kelder. De chauffeurs lossen op vijftien perrons en brengen de goederen via gangen en liften naar hun plaats van bestemming.
SonyCenter
Een reusachtig ijspaleis uit glas en staal, afgerond met een scheefhangende witte ijszak, dat is het 26.000 vierkante meter grote SonyCenter, ontworpen door de Duits-Amerikaanse architect Helmut Jahn. Kosten: 1,8 miljard gulden. De ijszak is een knap staaltje ingenieurskunst, omdat dit dak nergens door masten wordt ondersteund en boven het 4000 meter grote centrale plein van het centrum lijkt te zweven. Het SonyCenter herbergt niet alleen het Europese hoofdkantoor van Sony, maar ook zeven andere kantoorgebouwen, negen bioscopen, een cinematheek, een Marlene Dietrich-museum en een Music Box. Dat is een muzikaal pretpark om zelf muziek te componeren, de Berliner Philharmoniker te dirigeren, te schaduwdansen of een tocht te maken met de Yellow Submarine door Pepperland. In het SonyCenter staat ook het oude Grand Hotel Esplanade uit 1911, een van beide gebouwen die de Sovjetbombardementen in 1945 overleefden. Dat wil zeggen: oorspronkelijk stond het hotel 75 meter verderop maar het werd op hydraulische wijze in het nieuwe gebouw gereden, om plaats te maken voor een nieuwe weg.
Startup Meome
Een van de vele jonge internetbedrijfjes die Berlijn inmiddels telt, is Meome aan de Chausseestrasse. Een straat die door de vele startups inmiddels bekend staat als de Silicon Alley van Berlijn. Meome is een internetportal, die in april 2000 in de lucht ging en inmiddels 45 mensen werk verschaft. Jonge mensen wel te verstaan, met een gemiddelde leeftijd van 26 jaar. De investeerders in Meome komen uit München, in Beieren. “Maar in München hangt absoluut niet de juiste atmosfeer voor dit soort ondernemingen,” zegt Marie Bartel van Meome.
“Dáár gaat nog iedereen in pak naar het werk, hier draagt iedereen jeans.” En koptelefoons: de jongens en meisjes achter hun beeldschermen wiegen mee met r&b en hiphop.
In de grote open kantoortuin zitten de directieleden met hun bureaus broederlijk naast de techneuten en de accountmanagers. Honden lopen vrij rond tussen de pc's. “Behalve als ze aan de kabels beginnen te bijten, dan vliegen ze d'r uit,” lacht Bartel. 's Ochtends wordt gezamenlijk ontbeten, in de middagpauze leeft de tafelvoetbalcompetitie. Bartel: “En op warme zomeravonden zitten we met andere startups uit de Chausseestrasse gezamenlijk aan de barbecue. De atmosfeer die in Berlijn hangt is precies de juiste voor dit soort ondernemingen. Die vind je verder nergens in Duitsland.”