Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Breedbandverbindingen: de backbone van de nieuwe economie

Graven! Voor de backbone van de nieuwe economie. Duizenden kilometers breedbandverbinding die van de ene naar de andere stad slingeren. Over webhosting, co-locatie en andere buzzwords. Plus de macht van de local loop.

Nee hè. Ligt de straat verdorie alweer open. Voor een loopgraaf waaruit tal van gekleurde spaghettislierten steken. Het zoveelste stukje van een kilometerslang ondergronds kabelnetwerk dat het alsmaar groeiende internet-, spraak- en dataverkeer moet verwerken. Voor de aanleg van dit multicoloured spijsverteringskanaal van de nieuwe economie moet heel het land op de schop.
Ook hij vindt het vervelend. Al die boze telefoontjes. Frans Cornelis is voorzitter van het Cocuwo, een afkorting waarachter de Coördinatie Commissie Uitvoering Werken Openbare Ruimte schuilgaat. Deze zorgt er sinds 1924 voor dat alle bedrijven die in Amsterdam iets in de grond willen stoppen, dat zoveel mogelijk tegelijkertijd doen. En dat kon. Er was één club voor telecom, één voor gas- en elektriciteit, één voor riolering en later nog één voor kabeltelevisie. Zij legden hun kabels en leidingen in de grond om die jarenlang te laten liggen. “Tenzij er iets kapot ging of versleten was of de capaciteit aangepast moest worden.”
Maar toen kwam halverwege de jaren negentig die vermaledijde privatisering en stormde er een armada “van nieuwe KPN'ers” op Amsterdam af. Achttien stuks maar liefst, die allemaal geultjes voor hun eigen netwerk wilden graven. En snel! Dus hier met die vergunning. “In het begin wist ik niet wat me overkwam,” zegt Cornelis. Bijna honderd jaar werk je als gemeente met dezelfde partijen en dan ineens staat er groep hanige branieschoppers met graafmachines, vlotte babbels en kilometerslange breedbanddraden voor je deur. En hij moest nog naar ze luisteren ook. “Vanwege de gedoogplicht die de rijksoverheid ons had opgelegd.”
Maar die tijd is voorbij. Sinds kort mogen alle kabelboeren nog slechts een keer per jaar hun spaghetti in de grond uitrollen. Een aanvraag daartoe melden ze via internet in de telecombox. Anderen kunnen dan met hem mee de grond in. Desnoods met lege buizen waar ze later hun glasvezels met een slakkengangetje van een kilometer per dag doorheen blazen. Wie op dat moment is verhinderd, moet een jaar wachten. Niet leuk, klagen de kabelboeren die hun ducts, want zo heten hun gekleurde glasvezelbuizen, steeds verder het land in slingeren. Naar grote ondernemingen, bedrijventerreinen, internetproviders, datahotels, universiteiten en andere instellingen die megabytes bel- en datacapaciteit opsouperen. Cornelis heeft zijn collega's in de provincie gewaarschuwd. “Zorg vanaf het begin voor duidelijke regels, want jongens, er komt ondergronds wat op jullie af. Ze geloofden mij eerst niet, maar na de eerste ervaringen weten ze intussen beter. Ook daar is het gereguleerde graven begonnen.”

Kleurtje
Casual friday. Jack McMaster heeft zijn schreeuwerigste overhemd aangetrokken. Gele, rode, groene en blauwe strepen: ze lopen horizontaal en verticaal over zijn shirt. Alsof alle glasvezelboeren hun ducts over zijn borst hebben uitgerold. Zoals in het echt heeft iedere partij zijn eigen kleurtje. “Onze kabels zijn blauw,” vertelt de president/ceo van KPNQwest, een zelfstandige beursgenoteerde onderneming, geboren uit een fusie tussen KPN en het Amerikaanse datacommunicatiebedrijf Qwest. Een logisch paring, vindt hij. Immers: KPN had een netwerk en was in Europa op zoek naar een internet service provider (isp). Qwest is zo'n isp en zocht een partner voor een Europees netwerk.
KPN bleek voor de Amerikanen met name interessant omdat het een kleine speler in de Europese telecomsector was, verduidelijkt McMaster. Neem jongens als France, Deutsche of British Telecom: te groot en dus te lastig. Bovendien had KPN iets speciaals in huis: Eurorings. Een glasvezelnetwerk tussen vijftig steden waarmee ze al in 1996 waren begonnen. Als eerste telecommaatschappij in Europa. Visionair, noemt McMaster het bedrijf. “Ze begrepen dat ze hun communicatienetwerk moesten aanpassen aan de breedbandtechnologie, omdat ze het anders als kleiner bedrijf niet zouden redden.” Wat deden intussen de big boys? Die hadden het te druk met de verovering van Europa. “Dat ze werkten met een achterhaalde techniek, daarover bekommerden ze zich niet.”
KPNQwest is een van de ongeveer 20 lokale en internationale breedbandcarriers op de Nederlandse markt. Hoewel de vraag naar capaciteit, parallel aan het aantal toepassingen, vooralsnog blijft toenemen – er is nu al driehonderd keer zoveel capaciteit als twee jaar geleden – zal het aantal spelers danig krimpen, voorspelt McMaster. Vijf, meer zullen er niet overblijven. Daaronder vanzelfsprekend KPNQwest. Want dat heeft het beste, nieuwste en snelste glasdraad. “Je spreekt over tien gigabytes oftewel een miljard bits per seconde. Verder leggen en beheren we ons netwerk zelf, en dat betekent dat we niet afhankelijk zijn van de service en snelheid van anderen.”
Zijn netwerk ouder? Karel Helsen, president marketing and sales Europe van Global Crossing, gaat er eens goed voor zitten. Wat zeuren die aardige jongens van KPNQwest nou. Alle vezels lijken qua techniek toch op elkaar; ze zijn ontwikkeld door dezelfde leveranciers: Lucent, Alcatel… Hun fiber kun je hoogstens aanbieden met een ander geurtje en kleurtje. En dat doet Global Crossing ook. “We onderscheiden ons op het niveau van serviceverlening.” Bovendien mag je bij Global Crossing gerust van het first mover-voordeel spreken. “Wij waren vier jaar geleden de eersten die zelfstandig een kabel van Amerika naar Europa trokken, die bij Beverwijk het continent binnenkomt.” Anderen, waaronder KPNQwest, dat zogenaamd alles zelf legt en beheert, hebben daarop nadien capaciteit gekocht.

Haai
De onderzeese kabels meanderen over de bodem van de diepste oceanen. In het water geplonsd door een vloot van 25 kabelschepen die onmiddellijk in actie komen als er ergens een kink in de kabel komt. Omdat een haai er een hapje uit heeft genomen of ze zijn losgetrokken door ankers van vissersschepen. Reparateurs in James Bond-achtige kabouteronderzeeërs duiken dan terstond naar beneden om de kabel omhoog te trekken en aan boord van het moederschip te opereren. “Onze miniduikbootjes hebben nog geassisteerd bij het speuren naar overlevenden op de Koersk.”
Ook in de grond schiet wel eens een duct los. Ze liggen slechts 70 tot 120 centimeter diep in de aarde. Wanneer een boer iets te enthousiast zijn ploeg in een weiland zet, ja, iedereen kan nagaan wat er dan gebeurt. Maar geen zorgen, kalmeert Helsen: “Dankzij de ringstructuur gaat geen informatie verloren en vervolgt het dataverkeer binnen eenduizendste seconde op een andere manier zijn weg.” Hij maakt zich dan ook niet te sappel over de conditie van zijn netwerk. 180.000 kilometer fiberdraad dat loopt naar 200 steden en 27 landen. Voilà, het grootste netwerk ter wereld.
Of dat waar is? Die discussie vindt managing director Floris van den Broek van Level3 niet interessant. Net zo min als wie als eerste transatlantisch ging. To the point daarom: “Wij richten ons op communicatie-intensieve bedrijven, ondernemingen vaak met een grote e-commerce afdeling. Bij elkaar in Nederland zijn dat zo'n duizend potentiële klanten voor wie wij een geheel nieuw netwerk bouwen, geoptimaliseerd voor IP-technologie.” Het is de enige techniek waarmee Level3 werkt. “Dat scheelt enorm in de kosten, en bovendien, IP: dat covert alles. Van voiceverkeer tot videostreaming.”
De grootste kracht van Level3 zijn de twaalf ducts die het bedrijf overal in de grond stopt. Voor minder haalt het bedrijf geen schop uit de kast. Zes ervan zijn bestemd voor de verkoop aan met name carriers en multinationals die een eigen kabel ambiëren. Met de overige lege ducts wil Level3 inspelen op de laatste fibertechnologie. “Iedere achttien maanden zie je een nieuwe generatie glasvezels. Die zijn zoveel aantrekkelijker te gebruiken. We hoeven ze enkel door een van onze lege ducts te blazen.”

Leentjebuur
Rhet Williams, executive vice president & chief marketing officer KPNQwest, valt bijna van zijn stoel. Twaalf ducts!? Zo snel gaat die nieuwe technologie nou ook weer niet. Volgens hem volstaat een extra reservebuis. Zoals KPNQwest die heeft. Gaat het dataverkeer toch te langzaam? Of heb je extra capaciteit nodig? Met behulp van kleurtechnologie kun je meer uit dezelfde fiber halen en aldus handig een fibertekort oplossen. Van den Broek: “Ik hoor steeds vaker dat klanten een eigen fiber willen. Ze werken met een nieuwe techniek, Ethernet op fiber. Weliswaar goedkoper, maar die vereist wel een eigen glasvezel.”
City- en euroringen. Ook als ondernemer uit Heerenveen of Nijkerk wil je zo rap mogelijk op de snelweg van het internationale breedbandverkeer. Een probleem: langs industrieterreinen en bedrijven ver buiten de Randstad lopen deze backbones veelal nog niet. De lijnen van local access players wel. En dat blijken handige af- en opritten. Met het netwerk van Energis kan iemand “vanuit Appelscha naar ieder klein dorpje of gehucht in Engeland of Duitsland breedbandig bellen of internetten. End to end. Plus naar vijftien Europese hoofdsteden,” vertelt Ruud Ramakers, directeur marketing van Energis. Daartoe beschikt de kabelboer over een eigen infrastructuur. Ontbrekende kilometers huurt het bedrijf in bij andere partijen. Veel goedkoper dan zelf te graven, want er is al zoveel 'ondergrondse' concurrentie.
Leentjebuur is dan ook het favoriete spelletje van de carriers. Vooral op het fijnmazige netwerk in Nederland. Met 18 miljoen aansluitingen en een bereik van 96 procent verreweg het meest vertakte in Europa. Honderd procent verglaasd is dat nog lang niet. Niet vreemd, want zo'n duur glazen fiber, dat kunnen alleen breedbandvreetzakken betalen. Het merendeel van de internetaansluitingen, zowel zakelijk als privé, draait dan ook nog op een ouderwetse verbinding van koperdraad, en die kan lang niet zoveel dataverkeer verdragen. Het koper upgraden voor een snellere ADSL-internetverbinding, ja, dat kan, maar ook dat is een vrij prijzige operatie. Het enige alternatief: meer lijnen. Leuk voor de kas van KPN, dat nog altijd de fysieke telecommunicatieverbinding in handen heeft. De laatste meters van voordeur naar de nummercentrales.

Kleuterklas
De last mile of local loop heet dat laatste stukje. En daarover is veel te doen. Omdat beheerder KPN de prijzen hierop kunstmatig erg hoog houdt, en andere aanbieders zoveel mogelijk probeert te weren, vertelt Anoeska van Leeuwen van Versatel. Met onder meer flat rate, internet tegen een vast bedrag per maand, heeft ook die teleboer een ideale manier gevonden om KPN te omzeilen. Maar nee. “Maak je een afspraak met iemand van KPN om onze kabel op hun nummercentrale aan te sluiten, is hij de sleutel vergeten. Moet je een andere afspraak maken. En ook die zijn ze plots vergeten. Kun je opnieuw de agenda pakken,” vertelt Van Leeuwen. Pesten is het, op kleuterklasniveau. “Maar we hebben ze ook nodig. Ruzie en zakendoen gaan in de telecommarkt noodgedwongen goed samen.”
Als onafhankelijke scheidsrechter in dit schijngevecht fungeert de Opta. De telecomreferee moet evenwel nog altijd te vaak KPN gelijk geven, vindt Van Leeuwen, omdat die over onvoldoende juridische middelen beschikt om het monopolie van KPN op de last mile open te breken. Dat moet heel snel veranderen, voordat het veel carriers de kop gaat kosten. Tot groot plezier van KPN vanzelfsprekend. Van Leeuwen: “Wij hebben nog afdoende tijd. Bij ons zit nog 1,4 miljoen euro in kas. Maar daarover beschikken anderen niet, en investeerders zijn momenteel niet erg happig om in de telecombusiness te investeren. Ik verwacht binnenkort al de eerste voorbode van een flinke shake out. Vooral in de ADSL-hoek gaan veel klappen vallen.”
Slofjes aan. Iedereen in de Gateway van Level 3 draagt stofwerende condooms om zijn schoenen. Dan opent managing director Floris van den Broek met pasje en handidentificatie de deur van een zwaarbeveiligde ruimte waar het van alle kanten piept, blaast en zoemt. Overal waar je kijkt rijen kasten waarin vijfhonderd bedrijven hun servers laten logeren. Van internet service providers tot concurrerende carriers die hun sites rechtstreeks op de backbone van Level3 hebben vastgepind. En de vraag naar kamers in zijn databunker blijft groeien, vertelt Van den Broek. Daarop is hij voorbereid. De Gateway is tienduizend vierkante meter groot en staat nog altijd halfleeg. De co-locatie bevat ook een eigen elektriciteitscentrale van zes megawatt voor het geval de stroom uitvalt. “We kunnen met onze centrale een compleet dorpje van stroom voorzien.”

Breedbandsmulpapen
Sprak iedereen in de carrierwereld eerst over glas, vandaag zijn co-location en webhosting de buzzwords. Datahotels, de zenuwcentra van de nieuwe economie, schieten dan ook als paddestoelen de grond uit. Niet zo raar, vindt Geert de Groot, directeur van Worldcom. De grootste kosten van een netwerk zitten niet in de aanleg, maar in het beheer en onderhoud. Verandering, upgrading, reparaties: “Dat spul moet wel blijven draaien.” En waarom zou je dat zelf doen als anderen dat veel goedkoper, beter, veiliger en met meer kennis van zaken kunnen? Vandaar dat ze ook bij Worldcom een co-locatie bouwen die in juni klaar moet zijn. Een van vijf die het bedrijf dit jaar in Europa gaat openen. Want zonder een vijfsterren datahotel kun je als carrier niet overleven. Daarin zit de grootste groei, meent De Groot. “Webhosting zal over een aantal jaren zo'n 40 procent van onze omzet gaan bepalen. Temeer omdat de prijzen voor breedbandtoegang blijven dalen en daarmee de marges alsmaar kleiner worden. Die kun je terugverdienen met volume, maar dan moet je er wel voor zorgen dat je met grote spelers aan tafel komt.”
Breedbandsmulpapen moet je wel iets extra's te bieden hebben. Want netwerken leggen en onderhouden, webhosting: het worden straks commodities, roept Ramakers van Energis. “Analyseer het spraak- en dataverkeergedrag van je klant. Daarmee kun je voor hem veel meer besparen dan met alweer de zoveelste korting van 10 procent op je beltarieven.” De Groot van Worldcom zoekt de toegevoegde waarde in het aanbieden van speciale diensten. Telefonische vergaderingen, 0800- en 0099-nummers en dergelijke. “Daar zijn de marges groter.”
Fijn, die extra service en diensten, maar ze vergen flinke investeringen in het personeel om de kwaliteit hoog te houden. “Als je medewerkers al binnen de deur kunt houden,” zegt De Groot, “want telecom is een jobhopsector.” De kosten voor werving en selectie, training en opleiding kunnen dan ook flink oplopen. Vandaar dat Worldcom er alles aan doet om mensen te behouden. Werken voor Worldcom moet fun zijn. Dat gevoel straal je uit naar buiten. “Klantvriendelijkheid, daar komt het straks op neer. Ook de telecomsector wordt een branche waar het gewoon gaat om mensenwerk.”

Privé-lijntje
Terug naar Frans Cornelis van Cocuwo. Hij heeft later op de dag een afspraak met een nieuwe glasvezellegger. Sterker, vreest hij, er tekent zich een nieuw drama af voor Amsterdam. Gecreëerd door fiber to the home-aanbieders deze keer. Bedrijven die de koperen last mile willen verglazen. Vier partijen hebben zich al bij hem gemeld waaronder Citynet, Netshare en Bredband. Voorlopig is het nog een dure grap, zo'n privé-lijntje voor mensen thuis, maar in Zweden heeft de regering besloten tot de aanleg van een nationaal glasvezelnetwerk waarop heel het land in 2005 toegang moet hebben. “Graven dus.”
Wijs geworden bestudeert Cornelis hoe hij kan voorkomen dat straks stad en ommeland door deze jongens worden geterroriseerd. Hij denkt aan glasvezelverbindingen via het riool of aan horizontaal boren, bekend van omstreden plannen om vanaf de vaste wal aardgas te winnen in de Noordzee. “Of misschien dat we als gemeente zelf die buizen gaan leggen. In één keer, met genoeg plaats en capaciteit voor zoveel mogelijk aanbieders.”
Leuke grap zou dat zijn, realiseert hij zich. Eerst verkoopt Amsterdam in het kader van de privatisering het kabelbedrijf om daarvoor in de plaats een lege-buizenfirma terug te krijgen. Tsja, hoe verzin je het. “Als de overheid echt had geweten wat er met die verzelfstandiging van de telecommarkt op ons af zou komen, dan had ze het vast allemaal anders gedaan.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Breedband op de kabel


Glasvezels? Die zitten ook in de kabel. In Nederland kun je daarvoor terecht bij drie grote partijen die ieder een eigen internetdochter hebben: UPC met Chello, Casema heeft Wanadoo en Essent met @Home. Alledrie werken ze regionaal en nauw samen om een landelijke dekking te verkrijgen. Zo weten ze met hun eigen local loops bij ieder huishouden in Nederland binnen te dringen. Andere aanbieders weigeren ze op KPN-iaanse wijze op hun kabelnet toe te laten. Omdat ze hun investeringen eerst willen terugverdienen, zeggen ze. De Opta kan hier niks aan doen. ADSL van telecomaanbieders over de kabel blijft voorlopig dus een utopie. Resteert kabelinternet van belabberde kwaliteit als die van UPC. Wat maakt het dat bedrijf uit. Concurrentie is er toch niet.