Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Arjen van Witteloostuijn

In deze nieuwe rubriek worden managers, ondernemers en wetenschappers uitgenodigd om premier Balkenende in een persoonlijke brief te adviseren hoe we de Nederlands economie weer aan de praat kunnen krijgen. Arjen van Witteloostuijn bijt het spits af.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Geachte excellentie, beste Jan Peter,

Uw kabinet heeft een prachtig voornemen wereldkundig gemaakt: de verbetering van de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Terecht heeft u met uw collega-ministers geconstateerd dat het vooral met de innovativiteit van de Nederlandse economie slecht is gesteld. Sinds ongeveer twee decennia gaat het bergafwaarts. Met het lage niveau van de polderbestedingen aan investeringen in nieuwe processen en producten is Nederland naar de achterhoede van het rijke Westen weggezakt. Hetzelfde geldt voor de uitgaven in de sfeer van een cruciale grondstof van onderzoek en ontwikkeling (O&O): onderwijs. U heeft daarom besloten onderwijs uit te sluiten van uw procyclische bezuinigingsdrift. Sterker nog: uw kabinet heeft wat extra middelen naar de onderwijsbegroting doorgeschoven. Daarnaast zit u een nieuw gremium voor: het innovatieplatform. Helaas volgt u met deze maatregelen een vertrouwde poldertraditie: met een druppel op een gloeiende plaat en een babbelclub hoopt u de pruttelende kenniseconomie weer aan de praat te krijgen. Van veel woorden en weinig daden valt echter weinig heil te verwachten – zeker niet omdat u met draconische bezuinigingen en een afgedwongen loonbevriezing dat kleine beetje gas combineert met een brute trap op de rem. De aanpak van de kwetsbaarheid van de economie verdient veel meer moed. Met het jarenlange gebrek aan innovativiteit en durf – in het bedrijfsleven en bij de overheid – wordt de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven structureel ondermijnd. Daarvoor moet de samenleving in de toekomst een hoge prijs betalen als andere rijke landen verder van ons wegsprinten en opkomende nieuwkomers ons links en rechts inhalen. Het is hoog tijd voor radicaal ingrijpen met behulp van de uitvoering van een modern en omvangrijk ‘Marshall-plan’ voor de Maas-Rijndelta. Dat vraagt om een daadkrachtig pakket van maatregelen dat uit ten minste vier elementen bestaat. 1) Met behulp van een drastische verhoging van de publieke investeringen in onderwijs en onderzoek kan het reservoir aan onmisbare O&O-grondstoffen worden uitgebreid. Hoogwaardig menselijk kapitaal vormt de sleutel tot creatieve innovativiteit, en fundamentele onderzoekresultaten moeten in het publieke domein in overvloed aanwezig zijn. Met honderd miljoen hier en honderd miljoen daar wordt slechts krachteloos in de marge gerommeld. Wat nodig is, zijn miljardeninvesteringen. 2) Met een gerichte reductie van de regeldruk kan de economische dynamiek meer ruimte worden gegeven. De Nederlandse samenleving wordt overspoeld met gedetailleerde regelgeving en maatwerkbeleid die een contraproductieve werking hebben. Uw voornemen om ontbureaucratisering te stimuleren is lovenswaardig, maar op half werk zit niemand te wachten. Op alle ministeriële beleidsterreinen is het nog altijd lang wachten op drastische kapwerkzaamheden. De invoering van een mini-stelsel op maxi-niveau is broodnodig. 3) De spelregels in het economische verkeer zijn aan een radicale herijking toe. Een voorbeeld kan ter illustratie dienen. De vermaledijde cultuur van de aandeelhouderwaardemanie moet met wortel en tak worden uitgeroeid. Deze eenzijdige nadruk op korte-termijngeldzucht brengt het bedrijfsleven tot de vermijding van lange-termijninvesteringen en de omarming van dubieuze korte-termijnstrategieën. De huidige voorstellen van de commissie-Tabaksblat zijn niet alleen halfbakken, maar herbergen daarnaast veel elementen die de uitwassen van de huidige bedrijfsmode slechts versterken. 4) Internationale concurrentiekracht is gebaat bij messcherpe nationale competitie. Een nationaal kartelparadijs baart een internationale concurrentiehel. Alleen ondernemingen die op hun thuismarkten via moordende concurrentie alert worden gehouden, maken kans in de Europese en mondiale arena. De bevoegdheden en sanctiemogelijkheden van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) moeten daarom drastisch worden uitgebreid. Dat vraagt ook om een forse uitbreiding van de NMa-capaciteit, in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Natuurlijk valt over deze en andere suggesties veel meer te zeggen, maar daarvoor biedt deze kernachtige oproep te weinig ruimte. De boodschap moet echter duidelijk zijn: de tijd van pappen en nathouden moet u achter u laten. Mocht u zich aangesproken voelen, dan ben ik uiteraard bereid een gedetailleerde toelichting te verschaffen. Met vriendelijke groet, Hoogachtend, Arjen van Witteloostuijn Hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en hoogleraar strategie aan de University of Durham (Verenigd Koninkrijk)