Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Apps maken u socialer

Apps op een mobiele telefoon of tablet hebben een positieve invloed op ons sociale leven. Althans: bijna de helft van Nederlandse app-gebruikers is ervan overtuigd dat zij met behulp van apps hun sociale contacten beter kunnen onderhouden.

 

 

Twintig procent vindt bovendien dat zij meer vrienden hebben dan voordat ze apps gebruikten. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van Vodafone onder 670 Nederlanders naar de manier waarop ze omgaan met mobiele apps. Dat fenomeen, 'instant socializing' kent wel zijn prijs: sommgie ondervraagden hebben wel het gevoel dat ze hun privacy deels inleveren door anderen toe te laten tot hun leven.

Apps, apps, apps

Het gezegde is inmiddels gevleugeld: there must be an app for that. En inderdaad, van weersverwachting tot waterpas en van het NOS Journaal tot Angry Birds en Facebook, er is voor elk moment van de dag wel een app die helpt of verstrooit. Met de explosieve stijging van het aantal smartphone- en tablets in omloop groeit ook het gebruik van dergelijke apps. Omdat die stijgende lijn zich voorlopig nog wel steil omhoog zal voortzetten, is het een goed idee om na te gaan hoe dergelijke toepassingen worden benut. Dat heeft het Leefritme Kenniscentrum gedaan, een door Vodafone gesponsord onderzoeksbureau.

Wachtverzachters

We vinden volgens Vodafone dat apps ons leven hebben veranderd. Zes op de tien respondenten menen dat apps het leven voor hen een stuk eenvoudiger maken. Tijdsverspilling gaat door apps meer en meer tot het verleden behoren, omdat mensen momenten waarop ze voorheen zouden wachten nu benutten met het bijhouden van sociale contacten of het spelen van spelletjes. Apps blijken ideale ‘wachtverzachters’. Zo geeft een kwart van de app-gebruikers aan dat apps hen in staat stellen elke minuut van hun leven te benutten. Tweederde is het eens met de stelling dat apps vooral leuke speeltjes zijn. Het is voor velen ook een (nieuwe) kennismaking met gamen: Angry Birds, dat wereldwijd al meer dan 100 miljoen keer gedownload is, staat bij bijna de helft (46%) van de Nederlandse gebruikers op de tablet of smartphone.

Afhankelijkheid van apps

Apps zijn onder te verdelen in drie groepen: entertainment, productiviteit en connectiviteit. Opvallend is verder dat bijna iedereen zijn apps heeft ingedeeld in mappen. Spelletjes zitten vrijwel altijd in een aparte map bij elkaar en ook de apps voor social media (Facebook, Hyves, LinkedIn, Twitter) zijn gezamenlijk opgeslagen. Op dit moment is ‘plezier’ nog de belangrijkste drijfveer om een app wel of niet aan te schaffen. Vooral beginnende app-gebruikers zijn hier erg gevoelig voor. En we hebben er inmiddels een probleem bij: we dreigen afhankelijk te worden van mobiele software. Dat de apps een handig hulpstuk kunnen zijn, nemen we erg graag voor lief. Na verloop van tijd merkt men de afhankelijkheid van apps pas op als deze niet meer werken, bijvoorbeeld bij het vastlopen van de navigatie.

Goed voor de telecomsector

Dat laatste is natuurlijk goed nieuws voor Vodafone en de rest van de telecomsector, die juist dit jaar een eind maakte aan het onbeperkt gebruik van dataverkeer. Naarmate het publiek verder verslingerd raakt aan apps, zal het meer data verstoken en sneller akkoord gaan met stijgende tarieven. ‘Wij verwachten dat het gebruik van apps de komende jaren exponentieel zal toenemen’, zegt Philip de Wulf, directeur van het Leefritme Kenniscentrum. ‘Uit ons onderzoek blijkt dat apps voor veel Nederlanders een cruciaal middel zijn voor het onderhouden van het sociaal en maatschappelijk verkeer. Dat onderstreept het belang van enerzijds toegankelijke technologie en anderzijds snelle, betaalbare en stabiele netwerken met goede dekking en voldoende capaciteit.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Hieronder hebben de onderzoekers hun bevindingen nog eens op een rijtje gezet:


Lees ook:

Wat chimpansees ons leren over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer

Ook bij groepen chimpansees komt grensoverschrijdend gedrag voor. Maar zij gaan er heel anders mee om dan mensen. Gedragsbioloog Patrick van Veen laat in een nieuw boek zien wat wij van de apen kunnen leren. 'Maak leiders honderd procent verantwoordelijk.'

apen chimpansee grensoverschrijdend gedrag patrick van veen
Foto: Getty Images

Als het over het aanpakken van grensoverschrijdend gedrag gaat, dan hebben chimpansees dat beter geregeld dan wij. Dat is wel even slikken, maar we kunnen er ook iets van leren. Patrick van Veen, bekend gedragsbioloog, geeft je de tools in Help! Het is hier een beestenbende dat eind deze maand uitkomt.

Al sinds 2008 is hij in verschillende rollen betrokken bij het werk en het instituut van wereldberoemde primatologe Jane Goodall. Over het gedrag van apen en (werkende) mensen schreef hij al meerdere boeken.

Nu richt hij zich op storend en grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Ondanks alle aandacht, onderzoeken en aanbevelingen verandert er in de praktijk maar weinig, merkt hij. De focus ligt nog veel te weinig op het gedrag zelf, en dat is toch de kern van het probleem.

Lees ook: ‘Kunnen we stoppen met tweede kansen voor mensen als Marc, Mart en Matthijs?’

Groep werkt samen

‘Ook in chimpanseegroepen komt allerlei rottigheid en ellende voorbij’, vertelt hij tegen MT/Sprout. Dus ook storend en grensoverschrijdend gedrag. ‘Alleen is het grote verschil met ons mensen dat apen dit gedrag niet laten escaleren.’

‘Wat er in zo’n groep gebeurt, wordt veel beter onder controle gehouden. Dit soort gedrag wordt veel sneller de kop ingedrukt bij chimpansees dan bij mensen.’ De leider én de groep werken hierbij samen. Ook dat is anders bij mensen. ‘Wat nu vaak gebeurt bij organisaties, is dat alleen de slachtoffers opstaan.’

Zij melden dit gedrag individueel bij een vertrouwenspersoon, de klacht wordt geregistreerd, het slachtoffer wordt (hopelijk) begeleid. Als het helemaal de spuigaten uitloopt (lees: in de media terechtkomt) wordt een onderzoekscommissie ingesteld die in een rapport aanbevelingen doet.

Hoe erg het ook is voor de slachtoffers, zulke procedures zijn toch meer symptoombestrijding. Daarmee wordt er nog geen gedrag veranderd, benadrukt Van Veen. ‘Het is juist de groep die ermee aan de slag moet.’

patrick van veen
Patrick van Veen ziet apen als een spiegel waar we veel van kunnen leren.

Omgangsvormen bespreken

Negatief gedrag schaadt iedereen, dus is het tegengaan en voorkomen ervan ook de verantwoordelijkheid van iedereen. Op de werkvloer moet daarom veel meer met elkaar worden gesproken over wat de omgangsvormen zijn.

Samen ervoor gaan zitten en gedrag bespreken. ‘Hoe gaan we hier met elkaar om? Wat doen we wel en wat doen we niet? Wat is acceptabel en wat niet? Waar liggen de grenzen en hoe gaan we die grenzen bewaken?’

Natuurlijk krijgt ook Van Veen wel de bekende reactie dat ‘er geen grapje meer gemaakt kan worden of dat elke opmerking meteen fout is’. Dat is helemaal niet zo, weet hij. ‘Er kan heel veel en dat mag ook. Maar we moeten met elkaar wel tijd investeren in de relaties. Als je elkaar kent en begrijpt, kun je ook meer van elkaar accepteren.’

Lees ook: Gezellig of grensoverschrijdend? Hier moet je op letten

Consequenties invoeren

Met het bespreken van gewenst en ongewenst gedrag kan al ‘aan de voorkant’ worden voorkomen dat er slachtoffers vallen. Als er dan toch fout gedrag optreedt, moeten daar ook consequenties aan worden verbonden.

Bij chimpansees speelt het alfavrouwtje hierin een cruciale rol, geeft hij aan. Natuurlijk zijn er ook alfamannetjes, maar de vrouwen houden het langer uit op de apenrots. Zij bewaakt soms wel tien tot twintig jaar de rust en de stabiliteit in de groep. Bovendien motiveert ze anderen om haar daarbij te helpen.

Wanneer een mannetje grensoverschrijdend gedrag vertoont, krijgt hij eerst een paar waarschuwingen. Als hij toch doorgaat, volgt er – met goedkeuring van de hele groep – een correctie. ‘Zij zal op er bovenop springen om het gedrag letterlijk de kop in te drukken. En in het uiterste geval liggen zijn ballen eraf.’

Meer lef nodig

Bij mensen komen de plegers van dergelijk gedrag er nog te vaak mee weg, vindt Van Veen. Organisaties zouden veel vaker het lef moeten hebben om die vroegtijdig uit het team of uit het systeem te halen.

‘We zijn er te makkelijk in geworden om zulke dingen juridisch te maken. Als dat niks oplevert, dan doen we maar niks. We hebben dat bijvoorbeeld ook bij The Voice gezien, waar het Openbaar Ministerie onderzoek heeft gedaan en niet voldoende bewijs vindt om te gaan vervolgen.’

Leiders zijn als eerste verantwoordelijk voor de sociale veiligheid van hun mensen, stelt Van Veen. ‘Dat is bij apen niet anders. Het nadeel bij mensen is dat leiders heel vaak juist het onderwerp van discussie zijn. De meeste meldingen over storend en grensoverschrijdend gedrag gaan over leiders.’

Falen is opzouten

Dat heeft te maken met een ander ‘raar mechanisme in mensengroepen’. Bij apen wordt een leider benoemd door de groep. Bij mensen door het hogere management. Als fout gedrag ontdekt wordt, dan kijkt die leider dus naar boven. ‘Naar de mensen die hem of haar in het zadel houden.’

‘Daardoor heeft de groep geen enkel instrument om een leider die niet functioneert te corrigeren. Als bij apen de groep geen vertrouwen meer heeft, of vindt dat de leider die positie niet langer verdient, dan wordt ie er gewoon uitgegooid.’

Die aanpak zou Van Veen ook graag op de werkvloer zien. ‘Leiders hebben een hele zware verantwoordelijkheid, maar we hebben te veel mechanismes ingebouwd waardoor ze uiteindelijk helemaal geen verantwoordelijkheid hebben.’

‘Er zijn bij de grote incidenten in Nederland maar weinig leiders geweest die zelf vonden dat ze moesten opzouten, omdat ze gefaald hadden. Een van de weinige uitzonderingen is NOS Sport waar de hoofdredactie is opgestapt.’

Lees ook: Giftige werkculturen blijven bestaan zolang de top vriendjes steunt

Leiders verantwoordelijk maken

‘De enige manier om de problemen met grensoverschrijdend gedrag op te lossen, is leiders echt honderd procent verantwoordelijk maken. Als er in jouw team rottigheid voorkomt, dan ben jij de sjaak. Dan mag je wel een lid van de directie zijn, maar dan word je net als de dader toch de laan uitgestuurd.’

Organisaties die het kwaad bij de wortel willen aanpakken, moeten ook eens goed kijken naar welk gedrag beloond wordt, raadt hij aan. Leiders die bijvoorbeeld het behalen van targets, hoge kijkcijfers, of zoveel mogelijk declarabele uren belonen, zullen negatief gedrag niet zo snel corrigeren.

‘Als jij voor een vakbond heel goed bent in hard onderhandelen, mensen onder druk zetten en manipuleren, dan kun je als bestuurder veel bereiken. Dat is ook positief. Het nadeel is dat het vaak mensen zijn die zich intern in de organisatie op dezelfde manier gedragen. Maar dan vinden we zo iemand opeens een hufter.’

Negatief gedrag niet belonen

Het belonen van dat negatieve bedrag is maar één van de kenmerken van wat Van Veen risico-organisaties noemt. Die zijn een voedingsbodem voor storend en grensoverschrijdend gedrag. Andere kenmerken zijn sterk hiërarchische teams, veel geritualiseerd gedrag, veel flexibiliteit in de teams en de onderlinge race om te top te bereiken.

Veel organisaties vertonen deze kenmerken, onder meer de media, ziekenhuizen, consultancy en advocatenkantoren. Er is dus heel wat werk aan de winkel. Waar kunnen goedbedoelende leiders het beste mee beginnen?

Het allerbelangrijkste is het benoemen van een nar, geeft hij als eerste tip mee. ‘Dat kan een filosoof zijn, een ethicus, een theoloog, mensen die opgeleid zijn om uit te zoomen op de organisatie. Ze kunnen en mogen gedrag ter discussie stellen. In zo’n rol mogen we veel meer investeren.’

Onboarding uitbreiden

Het bespreken van gedrag moet ook veel hoger op de agenda komen bij leiders. Bij strategische wijzigingen, bij fusies, bij het samenstellen van nieuwe teams of de komst van nieuwe mensen. Allemaal redenen om daar opnieuw het gesprek over aan te gaan.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Van Veen wijst op het uitgebreide ‘onboardingsproces’ van chimpansees. Nieuwelingen worden bij deze apen langzaam geaccepteerd en ingewerkt. ‘Dat zijn wij op de werkvloer vaak kwijtgeraakt. Iemand wordt ergens aan toegevoegd, krijgt een login en een toegangsbadge. Dat is het dan eigenlijk.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

‘Bij apen is het een heel geleidelijk proces. Ze leren zo de regels van de groep. Als je eenmaal chimpansee bent, dan weet je ook hoe je je als chimpansee moet gedragen.’

help het is hier een beestenbende

Help! Het is hier een beestenbende – De biologische kijk op grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer – en hoe het te voorkomen is geschreven door Patrick van Veen. Het boek is onder meer te bestellen via managementboek.nl.