Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

African Parks

Paul Fentener van Vlissingen heeft een wensdroom. Met zijn onderneming African Parks wil hij verwaarloosde natuurparken opknappen en mensen in Afrika aan een baan helpen. In Zambia bleek dit jaar dat de lokale weerstanden taaier zijn dan je zou denken bij het aanhoren van dergelijke mooie idealen. Sterker nog, African Parks zou zich ondanks alle moeite binnenkort alsnog uit Zambia kunnen terugtrekken.

Paul Fentener van Vlissingen reist veel. Zojuist is hij aangekomen bij zijn landhuis voorzien van kasteeltoren in Langbroek. Na omzwervingen door Engeland en, daarvoor, zuidelijk Afrika. Binnenkort vertrekt hij weer naar zijn landgoed in Schotland, om daar de feestdagen door te brengen.Bij het knappend haardvuur terwijl de butler met zelfgemaakte appeltaart langskomt, vertelt de miljardair – telg uit het roemruchte Fentener van Vlissingen-geslacht en president-commissaris van SHV – over zijn wensdroom, waarvan de realisatie inmiddels gestart is. Met zijn onderneming African Parks is Fentener van Vlissingen begonnen om natuurparken in Afrika op te knappen. Niet alleen de flora en fauna moeten daarvan profiteren, maar ook de mensen die in de gebieden wonen: zij moeten werk kunnen vinden in de parken of in de toeristenindustrie.“Op dit moment is de situatie in de natuurparken rampzalig,” aldus Fentener van Vlissingen. “Van de honderden parken in Afrika ten zuiden van de Sahara, staat tachtig tot negentig procent op instorten.” De oorzaken: stroperij en ontbossing, en een totaal gebrek aan onderhoud. Talloze planten- en diersoorten dreigen de dupe te worden.Als African Parks zich ontwikkelt zoals Fentener van Vlissingen zou willen, komt er in de toekomst een soepel werkend ‘model’ tot stand. African Parks zou een organisatie moeten worden die natuurparken volgens een vast stramien ter hand neemt. Met overheden in de Afrikaanse landen zouden duidelijke afspraken moeten worden gemaakt. Er moeten jaarverslagen komen waarin de resultaten, volgens objectieve criteria, worden vastgelegd. Zodat de overheden (nationale regeringen en traditionele bestuurders) precies weten wie ze in huis halen. En zodat financiers (bijvoorbeeld uit Europa) weten wat er van hun investeringen terecht komt. “Wat we ermee kunnen bereiken,” zegt Fentener van Vlissingen. “Is armoedebestrijding èn het behoud van de biodiversiteit. Allebei heel wezenlijk voor Afrika.” Fentener van Vlissingen heeft echter een jaar achter de rug dat hectischer was dan van tevoren was gedacht. In augustus werd het eerste project van African Parks, het Marakele-park in Zuid-Afrika, geopend door Nelson Mandela en Prins Bernhard. Daar heeft de aanpak goed gewerkt. Maar de parken die nu onder handen zijn, met name twee parken in Barotseland, West-Zambia, leveren heel wat meer hoofdbrekens op. African Parks kwam terecht in een web van politieke intriges, publicitaire oproer en lokale weerstand.
In februari jongstleden werd een principeakkoord afgesloten met de Zambiaanse overheid voor het beheer van de twee parken. Daarin is een ontbindende voorwaarde opgenomen: binnen één jaar moeten alle betrokken partijen tot definitieve overeenstemming zijn gekomen. En nu, ruim twee maanden voor die deadline verstrijkt, is het nog steeds niet zeker of hij zal worden gehaald. “Als alle partijen zich niet achter de overeenkomst scharen, moeten we er misschien maar een punt achter zetten,” zegt Fentener van Vlissingen somber. “We nemen onze spullen en verhuizen met onze mensen naar een ander land.”

Opstand

Van het winterse Langbroek in de provincie Utrecht gaan we naar het warme Zambia, een half jaar geleden. Afgelopen zomer had The Post, Zambia’s enige onafhankelijke dagblad, een scoop. “Nakatindi warns of Barotse insurrection”, zo schreeuwde de voorpagina op 1 juli. Een opstand zou voor de deur staan in Barotseland, aldus prinses Nakatindi Wina, parlementslid in Zambia. De dorpelingen waren al begonnen met loopgraven aan te leggen om hun dorp te verdedigen, aldus de prinses. De oorzaak van het tumult: de lease van twee nationale parken aan het bedrijf African Parks, “owned by a Dutch multi-millionaire Paul van Vlissinger.”
Een opstand in het anders zo vredige Barotseland? Barotseland is een gebied in het westen van Zambia (ter grootte van half Frankrijk) dat eeuwenlang zelfstandig was. Na het tijdperk van de kolonisatie werd het land in 1964, toen de Britten zich terugtrokken, bij de rest van Zambia gevoegd. Maar nog steeds wordt Barotseland op stabiele manier geregeerd door een traditioneel bestuur, met aan het hoofd de litunga (koning). Hij vertegenwoordigt de aristocratie (de koninklijke families) en bestuurt het gebied in samenspraak met talloze overlegraden.Wie afgelopen juli naar een opstand in Barotseland zou hebben gezocht, zou overigens bedrogen uit zijn gekomen. Geen enkele ooggetuige kon bevestigen dat hij een loopgraaf had gezien (prinses Nakatindi woont in het centrum van het land en vertoont zich zelden in Barotseland). De beroering bleek vooral bedoeld te zijn als een publicitaire actie van de prinses, die niet alleen parlementslid is maar ook familie van de litunga van Barotseland. Dat de bewoners “zich in de bossen terugtrokken om zich te verdedigen”, zoals de prinses in het kranteartikel wilde doen geloven, bleek ook een fabeltje te zijn.De ‘opstand’ was een van de incidenten waarbij African Parcs het afgelopen jaar in opspraak kwam. Hoe mooi de doelstellingen van de onderneming ook zijn – niet iedereen in Zambia gaf zich het afgelopen jaar meteen gewonnen.

Grote leeuwen

African Parks is een in Nederland gevestigde BV, met als enige aandeelhouder een gelijknamige stichting. Financiers zijn tot nu toe Paul Fentener van Vlissingen (met 25 miljoen dollar), Rob Walton (5 miljoen) en het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken (een half miljoen). Er wordt nog gezocht naar andere financiers. Dat laatste gebeurt onder meer door de nieuwe European director of strategy, Laurentien van Oranje-Nassau (geboren Brinkhorst), die afgelopen jaar werd aangetrokken om het team vanuit Londen te versterken. Als BV heeft African Parks een winstoogmerk, maar de belangrijkste ‘winst’ waar men zich voorlopig op richt is het behoud van neushoorns, leeuwen, olifanten en Afrika’s talloze andere bijzondere diersoorten. Op langere termijn zouden de parken misschien geld kunnen opbrengen, bijvoorbeeld met de uitgifte van toerismeconcessies of (wanneer de populaties op niveau zijn) de verkoop van dieren. De projecten van African Parks zijn Liuwa Plain National Park en Sioma-Ngwezi National Park. Om uiteenlopende redenen zijn deze parken verwaarloosd. In de eerste plaats is daar het voortdurende geldgebrek van de regering van Zambia, een van de armste landen ter wereld. Liuwa Plain is daarnaast gelegen op een uitgestrekte vlakte in het overstromingsgebied van de Zambezi-rivier. Grote delen van het park komen elk jaar onder water te staan, waarmee de bereikbaarheid van lodges (safari-hotels) en andere toeristische voorzieningen een probleem is.Door zijn ligging in de overstromingsvlakte van de rivier (een gebied dat net zo plat is als Nederland) is Liuwa Plain overigens een volstrekt uniek park. De bewoners van de streek beweren dat hier de grootste leeuwen ter wereld voorkomen – wat mogelijk te maken heeft met het ontbreken van struikgewas, waardoor de leeuwenmanen zeer vol uitgroeien.Sioma-Ngwezi, het andere park, is minder rijk bedeeld. De streek is lange tijd slecht toegankelijk geweest door de oorlog in het naburige Angola. De armoede onder de bevolking is groot en de meeste dieren zijn weggestroopt. Sinds de vrede in Angola in 2002 werd getekend, probeert de bevolking weer een beetje op te krabbelen.Volgens het principeakkoord van februari 2003 zou de onderneming van Fentener van Vlissingen het de komende twintig jaar voor het zeggen krijgen in de twee parken. Van het Barotse Royal Establishment, het traditionele bestuur van Barotseland met aan het hoofd litunga Lubosi II, werd verwacht dat het zich al binnen een maand bij het principeakkoord zou aansluiten. Geven ze hun goedkeuring niet, dan (zo staat er in dreigende taal): “this agreement shall deemed to be frustrated”. Kortom, dan kunnen de initiatiefnemers de zaak alsnog uit elkaar laten klappen.Maar binnen een maand kwam inderdaad het ja-woord van de litunga: de traditionele bestuurders van de provincie Barotseland konden zich in de intentieverklaring vinden. De medewerkers van African Parks konden beginnen met hun voorbereidingen.

Belazerd

Dat er problemen zouden opdoemen, had Fentener van Vlissingen wel voorzien. Dat bleek toen hij begin april bij het RTL4-programma Barend en Van Dorp te zien was, waar hij over African Parks werd geïnterviewd. Hij vertelde over het wantrouwen waarmee de plannen in Afrika soms worden geconfronteerd. “Het is echt niet zo dat je daar met vlag en wimpel wordt binnengehaald,” zei hij. “Het eerste wat ze denken is: hij komt helemaal niet voor de zebra’s, hij komt om diamanten op te graven.” En: “de mensen zijn zo enorm belazerd door het blanke ras, al honderd jaar lang, dat ze je om te beginnen überhaupt niet geloven. Je moet eerst een vertrouwensbasis ontwikkelen. En dat in een cultuur waar je de taal niet van spreekt.”
Terwijl hij bij Barend en Van Dorp zat, was in Zambia inderdaad het gekakreel losgebarsten. Een groep parlementsleden (waaronder prinses Nakatindi) schreef een brief aan de regering die er, kort gezegd, op neer kwam dat het belachelijk zou zijn om een deel van het land af te staan aan een privaat, Europees bedrijf. De zaak werd opgepikt door de nationale kranten. In hoogdravende bewoordingen werd African Parks ervan beschuldigd uit te zijn op edelstenen, olie en nog veel meer.Blijkbaar schrok de Zambiaanse regering van alle commotie. Hadden ze misschien toch te vroeg hun handtekening gezet? Enkele weken nadat Fentener van Vlissingen bij Barend en Van Dorp was geweest, werden alle medewerkers van African Parks prompt tot nader order Barotseland uitgezet.Om verder onheil te voorkomen moest Fentener van Vlissingen zelf in actie komen. Hij ontkent het bericht dat hij de minister onder druk zou hebben gezet, door te dreigen dat hij met zijn miljoenen en al naar Malawi zou gaan. Maar in ieder geval wist hij de bewindsman ervan te overtuigen dat volledige coöperatie geboden was. Daarnaast belegde Fentener van Vlissingen een persconferentie. Nee, ik ben geen diamanthandelaar, zo hield hij de verzamelde Zambiaanse pers voor. Ja, ik heb een track-record als filantroop. Nee, het is niet de bedoeling om de plaatselijke bevolking hun land en hun inkomstenbronnen af te pakken. We willen juist veel mensen aan een baan in de parken helpen. Het werkte: de rust keerde weer en de medewerkers van African Parks mochten verder met hun werk in Barotseland.
Maar die rust was van korte duur.

Een soort Friesland

Allereerst was daar die ‘opstand’ uit de koker van prinses Nakatindi, die in de Zambiaanse pers opdook. Toen de opwinding daarover wegebde, bleven de verhoudingen in het traditioneel bestuur van Barotseland (het Barotse Royal Establishment) onrustig.
“Barotseland is net een soort Friesland,” aldus Fentener van Vlissingen om de onderlinge verhoudingen aan te duiden. “Een gebied met een grote hang naar autonomie, en een eigen taal en cultuur.” Het is zelfs nog gecompliceerder dan ‘een soort Friesland’. Toen Barotseland bij Zambia werd gevoegd, werd met de regering een taakverdeling afgesproken. De litunga en zijn traditionele bestuurders behielden zeggenschap over een aantal zaken, waaronder grond-kwesties. De koning, chiefs (‘onderkoningen’), induna’s (raadsheren) en dorpshoofden mogen sindsdien beslissen over het toewijzen van land. Maar het traditionele bestuurssysteem, zoals dat in Afrika al eeuwen bestaat, werkt op een andere manier dan we in het Westen gewend zijn. Het meest wezenlijke verschil is dat het ‘bottom-up’ is. De litunga en de chiefs, ook al komen zij uit de koninklijke families (en stammen ze daarmee volgens de overlevering rechtstreeks af van god), zijn niet de baas en mogen hun wil niet opleggen aan de dorpelingen. Beslissingen, over conflicten in de dorpen of grondkwesties, worden genomen in de dorpsraad, of in de regionale rechtbanken (kuta’s). De litunga en chiefs hebben vooral een ceremoniële functie.Om de verwarring compleet te maken: de traditionele bestuurders spelen soms ook een rol in de nationale politiek. De litunga heeft bijvoorbeeld sterke banden met de regeringspartij. Zo kon het gebeuren dat de koning van Barotseland door de president van Zambia werd overgehaald om zijn goedkeuring te geven aan de plannen van African Parks, terwijl de betrokken districten en dorpen nog niet waren geraadpleegd. Het gevolg was een storm van protest, ditmaal bìnnen het traditionele bestuur. Ook dat leverde African Parks de nodige vertraging op. In Sesheke District, een van de gebieden waar de natuurparken liggen, mochten de medewerkers van African Parks enkele maanden niet beginnen met hun werk. De lokale bestuurders voelden zich geschoffeerd door de litunga. Pas na grote druk van het hof van de koning zwichtten de chief en zijn raad in Sesheke.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Litunga afzetten

Wat begon als een ambiteus plan om natuurparken te redden, gedragen door mooie idealen en veel geld, ontaarde in de loop van het jaar in een haast onontwarbare kluwen van politieke tegenstellingen. In haar huis in Livingstone meldt prinses Nakatindi (parlementslid namens de oppositie) dat ze nog steeds niet overtuigd is. “We hebben de mogelijkheid om de contracten juridisch aan te vechten,” dreigt ze. “We kunnen zelfs de litunga afzetten, dat is in het verleden eerder gebeurd. Dat zou ook African Parks een hoop problemen opleveren!”
Ook intern in het traditioneel bestuur is er nog onrust, zo melden bronnen in West-Zambia. De overhaaste acties van de litunga hebben kwaad bloed gezet. Fentener van Vlissingen heeft daar tijdens zijn meest recente bezoek aan het gebied overigens weinig van gemerkt. “Maar het is heel eenvoudig,” zegt hij. “Als blijkt dat we niet welkom zijn, zijn we zo weg.”
Toen Fentener van Vlissingen in november in Zambia was, is hij zelf meegeweest op toernee door de dorpen in en rondom de natuurparken. De medewerkers van African Parks reizen van het ene dorp naar het andere, om draagvlak te creëren voor de plannen. ‘Bottum-up’, zoals het hoort. De medewerkers zijn ook begonnen met het aanstellen van parkwachten en ander personeel. Alle personeelsleden worden lokaal gerecruteerd, dat helpt eveneens bij het creëren van draagvlak.Tijdens de discussies in de dorpen komen er talrijke vragen naar boven. Wat geven we allemaal uit handen door de parken aan een bedrijf over te dragen? Komen hier binnenkort de blanke toeristen in hun safaripakken het wild afschieten, terwijl we zelf niet meer mogen jagen? Welke rol blijft er over voor de lokale mensen? Mogen ze alleen nog de ober spelen die de drankjes inschenkt in de game lodge? Om deze bezwaren te beantwoorden moet elk dorp worden bezocht, moet elke dorpsvergadering apart worden overtuigd. Bijvoorbeeld van de noodzaak om stroperij uit te bannen: de wildstand in de parken is nu al op een gevaarlijk laag niveau. Niemand heeft er wat aan als de laatste dieren ook nog verdwijnen, is de stelling van African Parks. Onderdeel van de filosofie van African Parks is dat de lokale bevolking zo veel mogelijk wordt ingeschakeld bij het bestrijden van stroperij. Brute repressie, zoals in sommige natuurparken in Afrika wordt daarbij geschuwd. Fentener van Vlissingen: “we zijn daar niet om op mensen te schieten.”Als African Parks wil komen tot een ‘model’ waarmee ook in de toekomst noodlijdende parken succesvol kunnen worden aangepakt, zullen de moeizame ervaringen in Zambia daarin moeten worden verwerkt. Overal in Afrika zijn er immers nog chiefs te vinden. De relatie van het eeuwenoude traditionele bestuur (dat doorgaans de macht heeft op het platteland) met de door het Westen gesteunde regering (in de hoofdstad) is vaak moeizaam. Nergens laten de chiefs zich opjagen, ze nemen pas beslissingen nadat maandenlang, soms jarenlang, met alle betrokkenen overlegd is.
Fentener van Vlissingen heeft soms moeite met al dat overleg. “Het tragische is dat vaak letterlijk het kalf verdronken is, de zebra gestroopt en het dorp aangetast door aids en honger. Omdat het accent lag op het praten in plaats van op het doen.” In veel opzichten is het traditioneel bestuur in Afrika de absolute tegenhanger van het Westerse ondernemingsmodel, met zijn korte besluitvormingslijnen en snelle uitvoering. Maar als je iets wilt bereiken op het Afrikaanse platteland, kun je er niet omheen.