Vooral technologiebedrijven vinden het sexy om naar de beurs te gaan, maar een beursnotering is geen feest. Zeven redenen om het niet te doen.
Investeerders zijn er dol op. Voor hen is een beursgang een prachtige manier om hun geïnvesteerde centen winstgevend om te zetten in cash. De crisis maakte dat het aantal beursnoteringen sterk afnam, maar nu begint het bij een toenemend aantal bedrijven weer te kriebelen. Toch zijn er goede redenen om niet naar de beurs te gaan. We noemen er zeven.
#1. U leeft in een aquarium
Elk kwartaal bent u de sigaar en moet u rapporteren over uw cijfers. In die cijfers moet u ook vermelden wat de salarissen zijn van u en uw collega's in de top en aangeven welke medewerkers opties ontvangen. Aandeelhouders kunnen daar vervelend op reageren weten we uit het verleden. En mocht u een relatie krijgen met een van uw medewerkers, dan kunt u er donder op zeggen dat het de kranten haalt. Met alle mogelijke negatieve gevolgen van dien. Mark Hurd van HP kan daarover meepraten.
#2. Koersen zijn grillig
Normaal gesproken heeft uw winst een rechtstreeks verband met uw koers, maar op de beurs is dat lang niet altijd het geval. Als uw concurrent er een potje van maakt, als de economie een dreun krijgt of als het sentiment om politieke redenen wijzigt – het kan rechtstreekse invloed hebben op uw koers. Dalende koersen zijn slecht voor het moreel in uw bedrijf, zeker als een groot aantal medewerkers aandelen heeft.
#3. Gebrek aan controle
Als de koersen om wat voor reden dan ook dalen, kan het zomaar gebeuren dat uw concurrent een vijandige overname doet. Het is de prijs die u betaalt voor een beursnotering.
#4. U bent kwetsbaar
Omdat u financieel geregeld met billen bloot moet, weten uw concurrenten alles over uw prijsstelling, marges, winstgevendheid en financiele structuur. Uit die data is gemakkelijk een sterkte-zwakte analyse te halen, die u kwetsbaar maken. Zeker voor concurrenten die geen beursnotering hebben.
#5. Terreur van targets
Of u het nou leuk vindt of niet: aandeelhouders en analisten willen van u elk kwartaal een haarscherpe verwachting van hoe u het gaat doen. Welke cijfers u ook afgeeft, zorg ervoor dat u ze haalt! Uw achterban houdt namelijk niet van teleurstellingen, verrassingen of – erger – winstwaarschuwingen. Michael Dell kan daarover meepraten.
Daar komt bij dat analisten er een handje van hebben u te laten focussen op de korte termijn – daar zit namelijk hun belang – terwijl u misschien de lange termijn voor ogen hebt. Weinig bestuurders kunnen goed met die druk omgaan.
#6. Het is schreeuwend duur
Een beursgang is erg duur. Accountants, advocaten, bankiers en informatie-analisten: ze pikken allemaal graag een graantje mee. De kosten van een beursgang zijn sinds 2002 ook een stuk duurder geworden. Nieuwe regelgeving naar aanleiding van het debacle Enron en Worldcom (The Sarbanes Oxley Act) dwingt bedrijven die een notering in de VS willen een fors legertje adviseurs in huis te halen. En die jongens zijn niet goedkoop.
Een gemiddelde beursnotering kost tussen 8 ton en enkele miljoenen euro's, afhankelijk van de grootte van het bedrijf en de complexiteit van de beursgang. Jaarlijks bent u dan nog een slordige 2 ton kwijt aan toezicht kosten. De regels dwingen u om externen jaarlijks te laten controleren op naleving van regels die te maken hebben met de bevordering en handhaving van de integriteit en professionaliteit van een financiële instelling alsmede haar bestuurders en medewerkers.
#7. U raakt 'kinderloos'
Weet u nog dat u startte? U deed alles zelf en liet een bedrijf groeien en bloeien. U stond zelf aan het stuur, zette de lijnen uit en nam de grote beslissingen. Die tijd is na een beursgang echt voorbij. Uw kindje is van iedereen en dus moet u een balans vinden tussen het bestieren van de winkel en het verleiden van het publiek.
Bronnen: Forbes, Fortune, FastCompany