Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hoogleraar duurzame energie Gert Jan Kramer: ‘Het is nutteloos als de zware industrie verdwijnt’

Is er nog wel toekomst voor Chemours en Tata Steel in Nederland? Gert Jan Kramer, hoogleraar duurzame energievoorziening, denkt van wel. Krimpen of sluiten is volgens hem geen oplossing, alleen vergroenen. 'We gebruiken zoveel staal en kunststoffen, dat kan je niet allemaal vervangen door hout.'

gert jan kramer universiteit utrecht

‘Ziek van deze fabriek’, stond er op een spandoek van klimaatactivisten deze zomer. Ze protesteerden op het terrein van Tata Steel tegen de uitstoot van schadelijke stoffen. Daardoor hebben omwonenden een grotere kans om ziek te worden, toonde het RIVM onlangs aan. Ruim 2.000 mensen hebben zich geschaard achter een massaclaim en eisen een schadevergoeding.

Zo’n 70 kilometer zuidelijker, in Dordrecht, zijn er ook protesten tegen chemiebedrijf Chemours. Dat voormalige onderdeel van DuPont heeft de lucht en bodem jarenlang verontreinigd met pfas-stoffen. Ook hier is massa-aangifte gedaan door omwonenden.

Moeten Chemours en Tata Steel niet gewoon dicht? Zo simpel is het niet, zegt Gert Jan Kramer. Hij is hoogleraar duurzame energievoorziening aan de Universiteit Utrecht. We hebben staal en kunststoffen gewoonweg nodig. Zijn oplossing: de zware industrie vergroenen.

‘De uitdaging is om wat we in 2050 nog nodig hebben duurzaam te produceren’, zegt Kramer in gesprek met MT/Sprout. ‘En dat is een enorme opgave. Maar tegelijk ook eentje waarvoor je niet moet weglopen in de vage veronderstelling dat of de vraag naar die producten wel zal verminderen of dat het ergens anders duurzaam geproduceerd wordt.’

Het rapport ‘Groene keuzes voor de Nederlandse basisindustrie’ werd in juli gepubliceerd. De boodschap was dat de zware industrie in 2050 klimaatneutraal en circulair kan zijn. Maar is de wil er ook?
‘Dat zal moeten blijken. Ik denk dat het sentiment bij veel mensen is dat we ‘al die industrie’ niet meer willen. Dat klinkt de laatste weken door in de discussies rondom fossiele subsidies. Als je de afschaffing daarvan zo radicaal doorvoert als men voorstelt, dan denk ik dat de kans groot is dat de industrie dichtgaat en over de grenzen verdwijnt.’

‘Want de producten van de basisindustrie hebben we allemaal nodig. Nu, maar ook in 2050. We gebruiken zoveel staal en kunststoffen, dat kan je niet allemaal vervangen door hout. Dat is niet realistisch. En er is ook geen enkele indicator die erop wijst dat we het radicaal minder gaan gebruiken.’

Dus het inkrimpen van de zware industrie hier om de milieu- en klimaatimpact te beperken is volgens u geen oplossing?
‘Nee. Alle industrie is nu grijs, dat moet groen worden. Mijn technische kennis zegt me dat dat primair ombouw betekent. Daar helpt krimpen of sluiten niet per se bij. Ik denk dat er goede redenen om het huidige Nederlandse portfolio aan basisindustrie om te bouwen.’

‘We hebben met wind van de Noordzee een grote groene energiebron dichtbij en de grootste haven van Noordwest-Europa. Nederland is dus een logische plek. Het is ook goed om te bedenken dat groene industrie weliswaar andere hulpbronnen gebruikt, maar dat de toekomstige groene fabrieken erg zullen lijken op de huidige.’

‘En de kennis, kunde en bedrijvigheid die je nu nodig hebt om olie te verwerken zijn niet veel anders dan die je nodig hebt om groene grondstoffen te verwerken. We moeten dus niet afbouwen en afbreken, maar juist opbouwen. Daarbij moet het er vooral om gaan wie de plannen, de wil en de capaciteiten heeft.’

tata steel ijmuiden
De staalfabriek van Tata Steel. Foto: Getty Images

Wat is er nodig om de industrie daadwerkelijk die stap naar vergroening te laten maken?
‘Op korte termijn moeten we vooral doen wat we in het Klimaatakkoord hebben afgesproken. Dat betekent veel zon en wind bijbouwen, de elektrische infrastructuur versterken om daarmee de elektrificering van de industrie – maar ook die van vervoer en verwarming – te ondersteunen. En daarnaast CCS-ontwikkeling, oftewel de afvang en opslag van CO2, stimuleren.’

‘Dit maakt het mogelijk de doelen voor 2030 te halen. De grootschalige omschakeling naar groene productie kan pas na 2030 z’n beslag krijgen. Daarvoor is het vooral nodig dat landen (en dus ook Nederland) een ‘stip op de horizon plaatsen’. Hoeveel willen we als land in 2050 bijdragen aan de globale groene productie van staal, kunststoffen en brandstoffen?’

Welk tijdspad is reëel? Is dat echt in 2050?
‘Het is enorm lastig om dat te zeggen. 2050 is ver weg, maar laten we er wel goed ons best voor doen. Is het in een perfect geleide wereld mogelijk om het technisch en economisch te doen? Dan is het antwoord: ja, net. Maar dan moet alles heel precies op zijn plaats vallen vanaf morgen. En daar zijn we heel ver van. Mijn vermoeden is dat het iets later wordt.’

Is dat erg?
‘Het verandert niet veel aan de situatie, want we moeten dan nog steeds hetzelfde doen. Ik zit al zo lang in dit veld en weet dat we eigenlijk al twintig jaar geleden hadden moeten beginnen, maar er was niet zoveel qua zon- en windenergie. De grootschalige industrie is pas gekomen na het jaar 2000. De technologie was nog niet echt af. Als we ons gaan focussen op wanneer het lukt, is dat een beetje betekenisloos voor wat we hier en nu aan het doen zijn.’

Hoe kijkt u naar het klimaat?
‘Ik ben erg bezorgd. Ik ben bezorgd dat we als wereldgemeenschap niet snel genoeg de bakens weten te verzetten. De impact van klimaatverandering is steeds duidelijker zichtbaar. Ik denk dat het nog veel erger wordt dan het nieuws dat we nu zien. Grote gebieden die te heet worden, gebieden waar geen landbouw meer mogelijk is, waar geen water meer is, waar mensen weg gaan trekken: die problemen worden waarschijnlijk nog veel groter.’

‘In de loop van de hele menselijke geschiedenis is klimaatverandering er altijd geweest, bijvoorbeeld als gevolg van vulkaanuitbarstingen. Maar geologisch gezien was het klimaat sinds de laatste ijstijd uitzonderlijk stabiel. Daar komt nu een eind aan. We krijgen te maken met iets dat in de hele geschiedenis van de mensheid nog nooit is voorgekomen.’

Kunnen we daar nog iets tegen doen?
‘Ik heb twee gedachten: als het klimaat verandert, heeft dat onprettige consequenties voor de samenleving als geheel. Maar aan de andere kant: het leven gaat wel door. De mensheid is betrekkelijk weerbaar tegen veranderingen van buitenaf en kan daar dus iets aan doen.’

‘Ik denk dat we allereerst alles op alles moeten zetten om de temperatuurstijging zoveel mogelijk te beperken door de broeikasgasemissies zo snel mogelijk terug te brengen. Maar tegelijk zijn we gedwongen om ons te wapenen tegen de onvermijdelijke effecten van klimaatverandering.’

Er is de laatste tijd veel discussie over het afschaffen van fossiele subsidies. Denkt u dat dat helpt?
‘Het in gang zetten van het afschaffen zal waarschijnlijk even moeilijk blijken te zijn als het beprijzen van CO2 de afgelopen dertig jaar. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Er moet een economische prikkel zijn om van fossiel weg te gaan en CO2-emissies te verminderen.’

‘Nederland en Europa hebben de ambitie om voorop te lopen in de transitie, wat goed is. Maar de praktische beleidsuitdaging is en blijft om dit zo in te richten dat wat je in Nederland of Europa doet een positieve impact heeft op wereldwijde emissies.’

Welke rol zou de overheid wat u betreft moeten spelen?
‘Zij moeten dit probleem oplossen. De overheid is aan zet om dit uit te zoeken en te regelen. De druk wordt steeds hoger. Hier is er een kluwen aan regelingen. Dat is zo ingewikkeld dat het alleen maar leidt tot eindeloze discussies en werk voor juristen.

Heeft u een goed voorbeeld van de rol van de overheid?
‘In Amerika zijn de stimuleringsmaatregelen veel scherper, simpeler en effectiever dan in Europa. Wat Biden heeft gedaan met de inflation reduction act is heel aantrekkelijk voor bedrijven. Daarmee voorkom je een hoop gedoe en zorg je ervoor dat positieve actie ingezet wordt.’

Lees ook: Deze startups helpen ons te leren leven met klimaatverandering