Youssef Kobo, oprichter van A Seat At The Table, tekent tijdens zijn gesprek met MT/Sprout twee cirkels. De ene stelt een bol met het bedrijfsleven voor, de andere een bol met jonge, diverse kandidaten.
‘Binnen de microkosmos van dat bedrijfsleven heb je veel D&I-spelers (diversiteit en inclusie, red.), vaak met migratieroots. Die komen workshops geven, keynotes of in panels zetelen. Dat doe ik met mijn bedrijf ook, dat vind ik leuk.’
‘Tegelijkertijd lost dat niets op. Dat is entertainment, bezigheidstherapie. De spelers met migratieroots die er rondlopen, zitten namelijk in die bol bij bedrijven. Ze hebben al toegang en worden telkens opnieuw uitgenodigd.’
Jongeren een plek aan tafel geven
Dan die andere bol, met jong, divers talent. ‘Ook al die initiatieven met de jongste groepen, de min-16-jarigen, zijn voor mij bezigheidstherapie. We nemen ze mee naar de bioscoop, we gaan voetballen, we organiseren PlayStation-toernooien. Je lost ook daar niets mee op.’
‘Oké, je entertaint ze, je houdt ze van de straat. Maar wil je sociale mobiliteit faciliteren, dan moet je focussen op arbeidsmarkt en onderwijs, op soft skills en hard skills, op netwerken en toegang geven. Je houdt ze nu alleen bezig in hun eigen buurt, in hun eigen peer-groep.’
Toen ik jong was, mocht ik van mijn moeder niet op straat rondhangen
Wat Kobo doet, is het verkeer tussen die twee afgesloten bollen op gang brengen met A Seat At The Table, inmiddels een succesformule in Antwerpen en Brussel. Hij richt zich op kansarme jongeren en jongeren met een migratieachtergrond tussen 16 en 32 jaar.
Opgroeien in een beruchte wijk
Sinds een jaar doet hij dat ook met een spin-off in Amsterdam, maar ‘nog wel een beetje onder de radar’. Het is een non-profit, benadrukt Kobo. Zijn centen verdient hij met zijn eigen consultancybedrijf waarvoor hij de hele wereld afreist. Ook in Nederland adviseert hij enkele ‘spelers in media en tech’.
Kobo heeft net een nieuw boek uit, A Seat At The Table, waarin hij zijn eigen verhaal combineert met dat van zijn non-profit. Hij begint in Nekkerspoel, in het Vlaamse Mechelen.
‘Een wijk die destijds berucht was. Veel overlast en vandalisme, veel hangjongeren, een drugsmilieu, criminaliteit. Niet meteen de ideale omgeving om vooruit te raken in het leven. Van mijn moeder mocht ik ook niet op straat rondhangen.’
Op school ziet hij een andere wereld; die van de rijke, witte middenklasse. ‘Allemaal mensen die op jonge leeftijd al boeiende hobby’s hadden, die op verre vakanties gingen met de ouders. Dat was voor mij allemaal sciencefiction.’
Het is een spiegel voor hem, zegt hij, van wat er mogelijk is. Tegelijkertijd steekt een ‘licht onrechtvaardigheidsgevoel’ de kop op. ‘Een beetje jaloezie ook: waarom heb ik dit niet in mijn leven? Die chip on my shoulder kwam er al op zeer jonge leeftijd. Maar het gaf me de drive en energie om er iets van te maken.’
China is een harde leerschool
Alleen gebeurt dat niet langer op middelbare school, want leren ‘boeit hem niet’. Hij hangt rond bij een oom die actief is in de import en export van vrachtwagens. ‘Ik was 17, 18 jaar en ik moest op zoek naar banden in bulk. Ik googelde een beetje en kwam terecht op de site van Alibaba.’
China was zo’n harde en uitdagende leerschool, dat alles wat daarna kwam zeer gemakkelijk was
Vertrek maar naar China, reageert zijn oom. ‘Plots zat ik in het vliegtuig en moest ik met Chinese bedrijven onderhandelen over producten waar ik niets van afwist. Dat was zo’n harde en uitdagende leerschool, dat alles wat daarna kwam zeer gemakkelijk was.’
Tussen China en de oprichting van A Seat At The Table zitten nog tien jaar, waarin hij werkt voor een minister, een productiehuis, een mediabedrijf. Hij volgt fellowships en leiderschapsprogramma’s in het buitenland, en doet heel veel adviesopdrachten in alle hoeken van de wereld.
Kloof tussen jongeren en ivoren torens
‘Ik had het geluk om op zeer jonge leeftijd al een mooi netwerk te hebben en in contact te zijn met heel wat c-suites.’ Maar tijdens zijn verblijf in die ‘ivoren torens’ hoort hij ook vaak: we vinden ze niet.
Wie zijn ze? ‘Dat zijn sollicitanten met migratieroots, maar ook consumenten, lezers, klanten, what not. Die opmerking heeft me altijd gefascineerd. Je hoort ‘m ook overal, van kleine ondernemingen tot multinationals, maar ook bij kabinetten, werkgeversorganisaties, ambassades, Europese instellingen.’
‘Ik hoor het in Nederland even vaak als in België. Al die grote wereldsteden hebben hetzelfde probleem. Op een paar vierkante kilometer zitten alle grote spelers, met tienduizenden jongeren in de buurten daar rondom, maar er is totaal geen verkeer tussen die twee. Dat is wat mij triggert.’
Hoe hoger op de ladder, hoe witter de werknemers
‘Ik krijg dag en nacht vragen van die jongeren: ik kom niet binnen, ik krijg geen job, ik vind geen stageplaats. Ik krijg ook dag en nacht vragen van bedrijven: ik vind geen kandidaten, niemand solliciteert, we willen wel, maar we krijgen ze niet binnen.’
‘Tegen die bedrijven zeg ik altijd: heb je al eens uit het raam gekeken? Amsterdam, Rotterdam, Brussel, Antwerpen, dat zijn de meest diverse steden van de wereld. Ze hebben zo’n 180 nationaliteiten. Als je door het raam kijkt, zie je de hele wereld voorbijstappen.’
‘Als ik in die bedrijven kijk, dan zie ik ze niet, op de receptie, de chauffeurs en de catering na. Hoe meer ik in de lift naar boven ga, van middle management naar de executive floor, hoe meer wit ik tegenkom.’
Lees ook: Witte heteroman nog altijd gezien als ideale werknemer
Respect voor divers talent
‘Onze samenleving blijft ondertussen maar verkleuren. Binnen twaalf jaar is de talentpool in de grote steden volledig divers. Vandaag de dag weten bedrijven en organisaties daar nog niks van. Ze hebben gewoon geen aansluiting.’
‘Vandaar mijn insteek: ga aan het werk mensen, je schiet jezelf alleen maar in de voet als je nu niets doet. Mijn idee is geen rocket science: al onze activiteiten voor A Seat At The Table zijn binnen bedrijven en organisaties.’
Die jongeren hebben hun hele leven ervan langs gehad, of ze nu slecht of goed bezig waren
‘Heel cruciaal, al onze activiteiten zijn met de leidinggevenden. Ik doe geen enkel event – we organiseren er 200 per jaar – zonder de ceo, of de eigenaar, of Eurocommissaris, de minister, de ambassadeur… Ik ga daar nooit onder, dat is mijn buy-in.’
Waarom? ‘Ik wil respect voor die jongeren. Ze hebben hun hele leven ervan langs gehad, of ze nu slecht of goed bezig waren. Daarom is het voor mij van cruciaal belang om al die jongens en meisjes continu in de mooiste ivoren torens te brengen, op de executive floors, met de meest exclusieve namen en sprekers. ‘
Lees ook: Als iedereen aan de top op elkaar lijkt, denkt niemand nog na
Achterstand vanaf een jonge leeftijd
Als hij met jongeren praat, dan ziet hij zijn jongere zelf, vertelt Kobo. ‘Ik gebruik mezelf ook als voorbeeld. Ik heb prachtige ouders, ik heb echt alles aan ze te danken, maar mijn vader is nooit een dag naar school gegaan. Die is al vanaf zijn zesde op een boerderij gaan werken in Marokko. Hij is tot de dag van vandaag analfabeet, kan niet lezen en schrijven.’
‘Mijn moeder is een fenomenale vrouw, zeer ondernemend. Ze is tot haar dertiende naar school gegaan en werkte jarenlang als schoonmaakster. Dat is mijn start, mijn context.’
‘Mijn ouders zijn naar België geëmigreerd, naar een andere wereld waarin ze amper wisten hoe ze moesten navigeren.’ Dat geldt ook voor de kinderen. Die achterstand ontstaat al op jonge leeftijd, legt hij uit.
Zelfvertrouwen ontbreekt
‘Ze hebben geen netwerk, geen vertrouwen, geen hogere studies. Werkgevers, maar ook academici, beleidsmakers of andere mensen die zich hiermee bezighouden, begrijpen dit fenomeen niet.’
‘Die jongeren uit de talentpool van morgen hebben geen zelfvertrouwen, een zeer chaotische levenssituatie, niet hetzelfde startscenario. Ze raken verdwaald in het onderwijs. Ze hebben geen middelen, geen kennis, geen ondersteuning, geen dromen en rolmodellen.’
Dure keynotes geven, domme meetings, projecten en programma’s organiseren; iedereen zit vast in dezelfde loop
Hij wijst ook op een idee-fixe dat onder die meisjes en jongens leeft. ‘Niemand wil mij. Daarom proberen en durven ze niks: ze hebben angst. Die drempel had ik zelf ook. Niemand wil mij hebben, dus waarom zou ik het ook maar proberen?’
‘Het maatschappelijk debat is ook continu negatief hè, het gaat altijd over minderheden, migratie, islam, et cetera. Elke dag is de interne en externe omgeving negatief over hun achtergrond, over wie zij zijn.’
Kansen komen niet uit de lucht vallen
Kobo is op dezelfde plek geboren als die jongeren, onderaan de maatschappelijke ladder. Hij is ook jarenlang ‘verdwaald geweest’. Maar na zijn avonturen in China durft hij zichzelf wel uit te nodigen bij bedrijven en organisaties.
‘Ik probeer dat ook aan jongeren mee te geven: kansen moet je creëren, ze komen niet uit de lucht vallen.’ Hij heeft intussen in heel wat besturen gezeten die initiatieven opzetten voor jongeren. Wat hij heeft gezien, is dat ze hen ‘niet serieus nemen’.
‘Het is de lat op de grond leggen. Jij gaat schoonmaken, jij gaat in de catering, jij gaat in de fabriek aan de band. Nee, ik wil ze juist tonen wat de wereld, Amsterdam, Rotterdam, Brussel, Antwerpen te bieden hebben.’
Hij werkt met ‘allemaal zware kleppers’ als partners. Veel multinationals: Johnson & Johnson, Coca-Cola, McKinsey, ABInbev, Randstad… Er is veel goodwill in het bedrijfsleven, merkt hij. Alleen lukt het niet om kansen, goodwill en divers talent met elkaar te verbinden.
‘Iedereen blijft op zijn eigen eilandje zitten. Dure keynotes geven, domme meetings, projecten en programma’s organiseren. Iedereen zit vast in dezelfde loop, zit continu dezelfde dingen te doen.’
Lees ook: Deze bedrijfscultuur zorgt voor inclusievere en diversere organisatie
Sneeuwbaleffect voor diversiteit
Daarom wil hij het vooral anders aanpakken. ‘We doen drie zaken met onze jongeren: we houden de deur open, we geven ze een push en we geven ze verantwoordelijkheid. Het is geen bezigheidstherapie bij ons. Het zijn mooie, gemixte opportuniteiten: stages, jobs, studiereizen, exclusieve seats in allerlei projecten en programma’s.’
‘We organiseren onze events altijd bij de grootste spelers, op termijn zorgt dat voor een sneeuwbaleffect. Mijn ambitie is om van A Seat At The Table de grootste draaischijf voor opportuniteiten van jong divers talent te maken.’
‘Ik wil dat de hele wereld voor ze openligt wanneer ze bij ons komen. Ik wil dat ze in korte tijd tien jaar achterstand inhalen. De jongeren hebben niks buiten hun talent, energie en drive. Het zijn ongeleide projectielen, schepen zonder richting, ze dobberen maar wat rond.’
Youssef Kobo wil zelfvertrouwen kweken bij jongeren
‘Ze zijn op twintig plekken tegelijkertijd, ze gaan van pizzakoerier, naar opleiding, naar dropshipping op Instagram. Ze zijn zo hopeloos verloren, verspillen zoveel energie. Wij proberen die ruwe stenen wat te polijsten. Ik heb nu al jongeren die in grote advocatenkantoren werken, op kabinetten van ministers en bij de VN.’
‘Als je die lat niet langer op de grond legt, dan is de evolutie fenomenaal. Ze passen zich aan, ze spurten telkens wat sneller, voor je het weet lopen ze je voorbij. Je ziet ze in drie tot zes maanden tijd veranderen ze van zeer verlegen, geïntimideerde jongeren naar heel relaxte gasten.’
‘Dat is mijn drijfveer, dat zelfvertrouwen kweken, die toegang geven, dat leren netwerken, hoe te spreken, hoe te kleden, hoe binnen te geraken, hoe opportuniteiten binnen te halen.’
Kloof dichten kost generaties
‘Maar ze moeten er wel staan, they show up, op tijd, met twee woorden spreken, goed gekleed zijn, zich gedragen, verantwoordelijkheid tonen. Langzaam maar zeker worden ze een andere persoon. Als je ze ziet voor en nadat ze bij ons zijn geweest, dat is het mooiste compliment.’
Ze beginnen zich persoonlijk en professioneel te ontplooien, klinkt het trots. ‘Dat is een onmeetbare kpi, maar ze hebben die klik gemaakt. Ze komen bij al die bedrijven binnen, ze leren mensen kennen, ze worden gewaardeerd. Ze beginnen zelfvertrouwen te krijgen en ze nemen initiatief.’
Kobo beseft dat zijn werk er nog lang niet opzit. ‘Achterstellingen gaan generaties mee, die haal je ook alleen in generaties weg. Elk gesprek dat ik met bedrijven aanga, heeft dezelfde volgorde: we hebben een groot probleem, we vinden het heel belangrijk en we willen er werk van maken. En we willen morgen een oplossing.’
‘Nee, er is geen goede oplossing, er zijn geen quick wins. Het duurt jaren om meer diversiteit en inclusie te creëren, dus begin in godsnaam vandaag. Spring nu, start met experimenteren, wees creatief en flexibel, en op termijn zal er wel iets gebeuren. Het zijn juist die honderd-en-een kleine stappen die het verschil maken.’
Lees ook: Iedereen is man, tenzij anders wordt vermeld