Wie is de oprichter?
Leo Auping was de kleinzoon van Johannes Albertus Auping, de geestesvader van het gelijknamige concern. Net als eerder door Sprout belichte ondernemers als Levi Strauss (Levi’s) Ingvar Kamprad (Ikea), Ole Kirk Christiansen (LEGO), en Amancio Ortega Gaona (Zara) had ook deze man geen gemakkelijke jeugd. Hij ging al op jonge leeftijd aan de slag als smid. Veel verdiende hij niet, en noodgedwongen verhuurde hij daarom de zolder van hem en zijn familie aan een graanhandelaar en aan particulieren om kachels op te slaan. Op het moment dat zijn zaakjes iets beter gingen lopen, stort in het jaar 1874 zijn huis in. Weg huis, weg werkplaats.
Opgeven deed de ondernemer echter niet. In een tijd waarin Deventer steeds meer begint uit te dijen en buiten zijn stadsmuren mag bouwen, verwierf Auping steeds meer een naam als kwaliteitssmid. Auping werkte als een bezetene en nam alle opdrachten aan, zo ook een order om een hygiënischer en beter bed te bouwen dan tot dan toe bestond. Hij beloofde er niet één, hij zei er zelfs 40 te leveren. En dat met slechts twee knechten in dienst. Auping wist het te fiksen met de introductie van een spiraalmatras op basis van in elkaar gevlochten ijzerdraden, die hij creëerde door de draden aan de snijplaat van een bonenmolen te bevestigen en ze vervolgens over een as rond te laten draaien. Twee jaar later leverde hij ze eindelijk aan de ziekenhuisdirecteur die ze besteld had, tegelijkertijd met 42 andere bedden die de smid inmiddels aan andere klanten had beloofd.
Na die orders komt Auping bekend te staan als de beddenkoning. Binnen tien jaar neemt hij zes extra knechten in dienst, voegt hij een fabriek toe aan zijn vastgoedbezittingen en verwelkomt hij zijn zoon Wilhelmus Johannes Wernerus als nieuwe werknemer. Net vóór de Eerste Wereldoorlog volgt de grote bekroning, als Koningin Wilhelmina een paar bedden bij Auping bestelt. Dat maakt Johannes echter zelf niet mee: in 1907 is de oprichter overleden. De omzet is dan al gegroeid van 4.877 gulden in 1898 tot 22.009 gulden in 1907. Zoon en opvolger Willem noteert drie jaar later alweer een verdrievoudigd bedrag.
Waardoor schudde het bedrijf de markt op?
Auping was ten eerste in staat om de beddenmarkt te innoveren. De spiraalbodems die het bedrijf ging leveren, ventileren veel beter dan elke andere bedbodem. Een goed ventilerend bed is belangrijk voor de vochtregulatie en de hygiëne. En omdat tot op de dag van vandaag nog altijd de spiraalbodem het meest toegepast wordt in matrassen, kan Auping de status van ‘uitvinder’ en ‘oervader’ claimen.
In de 21e eeuw springen Aupings reclameboodschappen niet meer in het oog dan dat andere campagnes doen, maar begin 20e eeuw wist het zich daar wel mee te onderscheiden en daardoor een beslissende groei in te zetten. In tegenstelling tot andere ondernemingen, zeker in de beddenmarkt, bouwde het al de jaren tien een merk op. Nu zou Auping in Nederland nog altijd een naamsbekendheid van 98 procent hebben, mede ook dankzij topmannen van deze tijd als Ton Anbeek.
Wat ook bijdroeg aan de groei van Auping, was dat het al vroeg het aandurfde om te differentiëren, zowel in prijs- als productcategorie. Zo staan in de catalogus uit 1910, behalve de originele ‘Auping Gezondheidsmatrassen’, ook goedkopere type bedden, voorzien van een houten raamwerk in plaats van een stalen frame. Verder breidde het de productie uit met vouwbedden, (auto)stoelen, banken, ledikanten, zadels en later ook brancards, operatietafels en rolstoelen. Op het moment dat de Eerste Wereldoorlog en de crisis elkaar opvolgden, wist het familieconcern op tijd zijn balans gezond te houden door weer producten af te stoten en het productieproces verder te automatiseren.
Hoe staat het er nu voor?
De beddenfabrikant is gestaag blijven groeien, ook in de naoorlogse tijd. Een groot succes boekte het bedrijf in de jaren zeventig met het door Frans de la Haye ontworpen bedmodel Auronde, dat meer dan een miljoen maal is verkocht. Alleen de Cleopatra was nog succesvoller met 1,3 miljoen verkochte exemplaren. Ondertussen trok de familie langzaam de handen af van het bedrijf. De huidige nazaten van Johannes Auping zijn nog altijd eigenaar en grootaandeelhouders van het bedrijf, maar hebben er geen bemoeienis mee. Zij ontvangen een klein deel van de winst. Sinds 1986 zetelt in de RvC ook de participatiemaatschappij NPM, die een aandeel van twintig procent in de beddenfabrikant heeft.
In de 21e eeuw had het bedrijf het in eerste instantie niet makkelijk. In 2005 moest het bedrijf van 330 naar 250 medewerkers saneren en leed het een verlies van 3,4 miljoen euro. Een jaar later boekte het echter op basis van een omzet van 59 miljoen euro weer een winst van twee miljoen euro. En de onderneming wist zich daarna ook succesvol door de crisis te werken, met het gegeven dat het bedrijf nu weer zo’n 400 medewerkers heeft en een omzet van 75 miljoen euro in 2010 noteerde. Onder andere China blijkt een belangrijke afzetmarkt.
De bedden- en meubelfabrikant heeft drie productielocaties in Deventer, één in Eindhoven en wil in 2013 nog een fabriek bouwen. Zo’n 700 dealers, plus een groep franchisers, zorgen voor de verkoop.