In 1991 kochten de Duitsers een zieltogende maker van Tsjechische personentanks. Sindsdien is het merk uitgegroeid tot maker van hoogkwaliteits budget-Volkswagens, anders van buiten, eender van binnen. Wij reden het topmodel van Škoda, de SuperB. Een auto met een interieur van limousineachtige proporties, denk Audi A6, voor een fractie van de prijs. Bij de SuperB is het rijgedrag, de wegligging en het interieur allemaal prima in orde, spannend wordt het nooit, zoals je mag verwachten van een limousine. Grootste minpunt: de neus. Het is er een van ongekende truttigheid. Toch zijn, objectief bekeken, de vormgevingskeuzes van Škoda lang niet zo vreemd. Wie een te mooie Škoda maakt, verkoopt geen Volkswagen meer. Wij reden de 1.8 benzinemotor. Een kleine krachtbron met meer dan genoeg vermogen (160pk). Daar hebben ze het blok wel flink voor moeten opschroeven, die 1.500 kilo trek je niet zomaar van z’n plek. Het zorgt ervoor dat het rijgedrag in lage versnellingen wat springerig is. De DSG-bak helpt daar natuurlijk niet aan mee. De 1.8 is door Škoda keurig, administratief, binnen de B-label milieunormen gehouden, wat hem relatief gunstig maakt voor zakelijke rijders. Voor de navigatie is gekozen voor een touchscreen. Mooi systeem, maar in dit geval onvoldoende fijngevoelig. De volumeregeling van de stereo op het stuurwiel is handig bij rechtdoor. In de bochten zetten we geregeld de stereo op volume maximaal – de nadelen van met één hand sturen. Ook niet ideaal: na iedere start moet je opnieuw de iPodinstellingen invoeren. Het zijn kleine onhebbelijkheden bij een bijzonder product. Toch zouden we nooit voor de SuperB sedan kiezen. Vanaf februari staat de Combi in de showroom. Een SuperB station met een strakkere lijn, meer ruimte en een kleine prijsopslag van 1.550 euro.
Gereden: Škoda Superb Elegance Businessline 1.8TSi DSG à 38.730 euro.