Uber kocht het rode deelfietsenmerk Jump vorig jaar voor 200 miljoen dollar, waarna de dienst uitbreidde naar inmiddels 30 steden in 10 landen. Eerder deze week knipte de burgemeester van Rome een lintje door voor de lancering van Jump in de Italiaanse hoofdstad, donderdag is Rotterdam aan de beurt.
Met 500 elektrische fietsen gaat Uber in Rotterdam de strijd aan met de deelfietsen van Donkey Republic (concurrent Gobike ligt op apegapen, en vroeg afgelopen augustus uitstel van betaling aan). Verschil met Donkey Republic is dat Uber erin is geslaagd om van het gemeentebestuur groen licht te krijgen voor een free floating-concept, waarbij fietsen – binnen het Jump-gebied – overal in de stad achtergelaten kunnen worden.
De fietsen krijgen een starttarief van 1 euro, met daarna een rekening van 20 cent per minuut. Net als maaltijdbezorgdienst Uber Eats zijn fietsen en steps voor Uber, dat zijn beurswaarde sinds de IPO afgelopen mei zag kelderen van 82 miljard dollar naar 55 miljard dollar nu, een van de manieren om de winstgevendheid op te krikken.
Nieuwe gebruikers
Het opvallend in het straatbeeld aanwezige Jump is ook een vehikel om nieuwe gebruikers naar het Uber-platform te krijgen. De twee diensten zijn “zeer complementair” aan elkaar, zegt Nikolaas van de Loock, een Belgische Uber-manager die Jump eerder in Brussel lanceerde.
Volgens hem grijpen gebruikers tijdens de spits eerder naar de fiets, op andere momenten pakken ze een Uber. In steden waar Jump werd gelanceerd steeg het gebruik van Uber als geheel, wat uiteindelijk ook goed nieuws is voor Uber-chauffeurs, zegt Van de Loock. Uber wil zijn app zo, inclusief openbaar vervoer, uitbouwen tot een soort “Amazon voor transport”.
Waarom Nederland nu pas aan de beurt is? Rotterdam is nog maar de tiende stad in Europa, nuanceert Van de Loock. “Elke stad die we doen, willen we goed doen, in samenwerkeing met de stad. En niet gelijk in 100 steden.”
Progressief
Uber had wel een paar meetings nodig om de stad te overtuigen. “Als een stad niet blij is, zullen wij nooit een succes worden. Rotterdam is hier liberaal en progressief in, zij begrijpen wat er nodig is voor bedrijven en zien de mogelijkheden die dit biedt voor de markt.”
Uber had wat bijvoorbeeld Amsterdam betreft simpelweg geen keus: deelconcepten – of het nu fietsen of stepjes zijn – zijn in de hoofdstad niet (meer) toegestaan. Wat ook meespeelt is dat Rotterdam geografisch gezien een andere stad is, met meer ruimte.
Klachten
Toch moet Uber ook in Rottedam zijn best doen om te voorkomen dat het straatbeeld verrommelt en dat inwoners zich niet beklagen over lukraak geparkeerde fietsen. “Daar ligt voor ons een taak om mensen voor te lichten”, erkent Van de Loock. “Mensen hebben tijd nodig om aan dingen te wennen.”
Uber wil met Jump snel naar meer Nederlandse steden toevoegen. “Persoonlijk hoop ik dat dit een uithangbord wordt, waardoor andere steden bij ons zullen aankloppen.”