en twee,
en drie en draai,
strek op, zet neer en langzaam terug.’
Met mijn ogen volg ik de bewegingen van de dansers voor me. Moeiteloos draaien ze in het rond. Ze wervelen, springen, lijken soms te zweven. Ik hoor hun adem vrijelijk stromen en luister naar de geluiden van hun voeten. Dansers zijn net sprookjesfiguren. Alsof ze geen lichaam hebben bewegen ze zich tussen hemel en aarde. Mijn schooltas ligt naast me op de grond. Ik sabbel op een natte haarsliert, ben in mijn eigen wereld. Vele uren breng ik door in de studio. Ik moet stil zijn, mag mama niet storen tijdens de repetitie. Ze staat langs de kant, leunt tegen de enorme spiegelwand. Haar handen zijn ineen geslagen en ze bijt op haar lip. Ze volgt elke beweging. Ik zie dat ze in gedachten alles meedoet.
Mijn moeder is anders dan de moeders van mijn vriendinnen. Ze is zelf nog een meisje, een kind bijna. Ze praat niet over haarspoelingen, over het huis poetsen of over rondslingerende sokken. Ze ziet eruit als een hertje: klein en tenger met grote, levendige ogen.
“Kom Nina, opschieten!” Mama staat met een boos gezicht te wachten. Ik trek mijn fiets uit het rek. Het is druk en het lukt me niet om snel bij haar te komen.
“Waarom treuzel je toch altijd zo?”
“Omdat…” Ach wat. Ik heb geen zin om te praten. Ik heb helemaal geen zin om mee te gaan. Het regent dat het giet en ik wil naar huis, voor de tv hangen, lekker zappen. Ik wil niet naar de andere kant van de stad fietsen om de zoveelste repetitie bij te wonen. Die voorstelling wordt ook wel goed zonder mijn aanwezigheid. Ik krijg hoofdpijn van de wind, mijn spijkerbroek voelt koud en nat aan. Ik fiets venijnig hard, zonder iets te zeggen, voor mama uit. In het Kunstencentrum tovert ze een droge broek en een thermosfles warme chocolademelk uit haar tas tevoorschijn. In plastic folie zit een stuk pizza van gisteren.
“Heb je trek?”
Nu pas kijk ik haar weer aan. Ze is lief, veel te lief.
“Vraag je of Floor morgen bij ons komt eten? En zullen we zaterdag gaan paardrijden?”
Een kwartier later zit ik weer aan de kant. Ik schets dansende figuren en vergeet de rest.
Lora Perine