Jezelf of je bedrijf verzekeren tegen of voor rampen, calamiteiten en andere onvoorziene catastrofes is geen kattenpis, maar lijkt een noodzakelijk kwaad. Het afgelopen decennium zagen we wereldwijd een toename in het aantal en de omvang van natuurrampen en andere catastrofes die al dan niet direct of indirect werden veroorzaakt door mensenhanden.
Munich Re, ’s werelds grootste herverzekeraar maakte vorige week bekend dat in termen van schade door rampen, 2011 zelfs het duurste jaar ooit was. Verzekeraars moesten voor 82 miljard euro aan schade uitkeren veroorzaakt door rampen. Zo’n 820 aardbevingen, overstromingen en andere rampen veroorzaakten voor 292 miljard euro aan economische schade, bijna twee keer zoveel als het jaar daarvoor en 70 procent meer dan het vorige recordjaar 2005.
Kansberekening
Volgens de directeur van MunichRe komt een opeenstapeling van dergelijke ernstige rampen maar eens in de duizend jaar voor. Dr. Gordon Woo, als wiskundig natuurkundige opgeleid in Cambridge, MIT en Harvard, weet dat ongetwijfeld als geen ander. Woo is gespecialiseerd in kansberekeningen en ontwikkelde als consultant voor RMS, verschillende modellen om de kans op rampen te berekenen en terroristische aanslagen.
Want als je dan als onderneming jezelf een beetje wil indekken, dan is het best handig om te kunnen leunen op wat statistisch cijfermateriaal. Zodat je niet helemaal het gevoel hebt dat je de temperatuur probeert te meten door op je vinger te zuigen en die in de lucht te steken. Want het voorspellen van rampen, lijkt natuurlijk als kijken in een glazen bol of je koffieprutje van de maandagochtend. Het wordt vaak geassocieerd met irrationeel denken, numerologie. Ten onrechte.
Fictief scenario
De kunst is, betoogt Woo, om een onderscheid te maken in een waarschijnlijk, maar fictief scenario en een scenario dat onwaarschijnlijk lijkt, maar werkelijkheid wordt. Statistiek helpt daarbij: niet om een absoluut aantal rampen te voorspellen, maar om met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid risico’s te kunnen bepalen en daarop vervolgens in te spelen.
Zo blijkt dat de afgelopen drie decennia iets minder dan 10 procent van de verzekerde risico’s onder
de geofysische rampen vielen, 90 procent van de rampen had te maken met het weer. Vindt 70 procent van de catastrofes plaats in Azië, 22 procent in Noord- en Centraal Amerika en – goed nieuws voor in Europa residerende bedrijven – maar 1 procent in dit werelddeel.
Tsunami
Al blijft er natuurlijk, zo waarschuwt Woo in zijn recent gepubliceerde boek Calculating Catastrophe, toch een grote onzekerheidsfactor aanwezig in alle berekeningen. “Nature has its own geometry, which is not composed of regular shapes”, verhaalt hij in een artikel over rampen in Azië. De tsunami in 2004 in de Indische Oceaan en die van vorig jaar maart in Japan, lieten dat maar al goed zien aldus Woo. De geologie schoot daar tekort: Japanse seismologen hadden de kracht van een aardbeving ingeschat op maximaal 8,3 terwijl de beving uiteindelijk een kracht van 9,0 had.
Daarbij kwam dat zowel Fukushima als de kust van Thailand en Sri Lanka niet waren berekend op de impact van de tsunami golven. “Een kustlijn is niet een simpele lijn, die in een geïdealiseerde formule past. Het is een ruimtelijke variabiliteit van verschillende lengtes, patronen, die een numerieke uitdaging zijn om in een model te vatten. De catastrophist vindt het dan ook tijd worden dat bij bouwprojecten ook wiskundigen worden geraadpleegd als het gaat om de risico-inschatting van bouwwerken en rampen.
Het gaat tenslotte om mensenlevens. En om nog maar wat cijfers op te sommen: bij natuurrampen kwamen de afgelopen drie decennia jaarlijks gemiddeld 69.000 mensen om het leven, vorig jaar waren dat er 27.000. In zijn boek becijfert Woo dat een mensenleven gemiddeld 860.000 euro waard is. Een controversieel getal dat ongetwijfeld bedoeld is om te provoceren en de discussie hierover aan te wakkeren. Hoeveel een mensenleven echt waard is, is uiteindelijk natuurlijk meer een morele kwestie.