Paebbl, een climate tech-startup die werkt vanuit Rotterdam, Helsinki en Stockholm, heeft een methode in huis waarmee uit de lucht gefilterde CO2 wordt omgezet in een mineraal dat cement deels kan vervangen als grondstof voor beton. Wereldwijd is cement verantwoordelijk voor 6 tot 8 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot.
Dat aandeel omlaag dringen is een grote uitdaging voor de bouwwereld, maar tegelijkertijd een business opportunity die Paebbl interessant maakt voor investeerders.
Op die technologie met een dubbele CO2-winst hebben investeerders, waaronder het Duitse venture capital-fonds Capnamic, cementgigant Holcim en The Climate Pledge Fund (Amazon) deze week stevig ingezet. Zij investeren samen met bestaande aandeelhouders en family offices uit de bouwwereld 25 miljoen euro in de startup van Andreas Saari, Marta Sjögren, Jane Walerud en de Nederlandse wetenschapper Pol Knops.
Nederlandse grondlegger Pol Knops
Knops is de grondlegger van de technologie om van CO2 steenpoeder te maken. In grote lijnen werkt dat zo: CO2 reageert van nature met olivijn, een van de meest voorkomende mineralen op aarde. Het resultaat van dat mineralisatieproces valt onder meer te bewonderen aan de kust van Dover, met zijn indrukwekkende rotsen.
De natuur doet eeuwen of zelfs duizenden jaren over die reactie met CO2 en regenwater, Paebbl weet hem te versnellen tot minder dan zestig minuten door olivijn fijn te malen en onder druk te zetten.
Andreas Saari is de jonge techondernemer die in 2021, samen met twee andere Scandinavische founders en Knops, de startup opzette. De Fin was in eigen regio daarvoor vooral bekend als ceo van Slush, hét startup-event van Noordwest-Europa.
Zoektocht naar maximale klimaatimpact
‘Slush was een uniek oefenterrein voor me als ondernemer’, zegt Saari. ‘Na Slush wist ik dat ik mijn werk in dienst van de planeet wilde voortzetten. Ondernemerschap is daarbij een middel, niet het doel.’
‘Maar het is wel dé manier om een probleem dat ertoe doet op te lossen. Als je dat winstgevend weet te doen, komen twee dingen bij elkaar: een duidelijke missie en de mensen die erdoor gedreven worden, en de financiële prikkel om het verder op te schalen en de partijen die daaraan willen bijdragen.’
Saari studeerde zelf industriële techniek en begon een zoektocht naar een manier om maximale klimaatimpact te maken. Zo kwam hij uit bij CO2-mineralisatie. Een goede kennis van hem, Marta Sjögren, had rond die tijd haar baan bij de grote investeringsmaatschappij Northzone opgezegd om een klimaatfonds op te zetten.
Het was Jane Walerud, oprichter nummer drie, die haar overhaalde om ondernemer te worden in plaats van investeerder. De drie kwamen tijdens hun due diligence-onderzoek uit bij de methode-Knops. Saari: ‘Pol was er al vijftien jaar mee bezig. We kwamen op een perfect moment samen bij hem uit.’
Pilotfabriek in Rotterdam
De Scandinavisch-Nederlandse combinatie kreeg meteen vaart door een investering van 8 miljoen euro. Daarvan is tot nu toe flink wat R&D verricht, en onder meer een pilotfabriek opgezet in Rotterdam, die per dag 25o kilo materiaal produceert waarin CO2 is vastgelegd. Anderhalf jaar geleden ging het nog over grammen per dag.
‘Al is dit geen digitale startup, we gaan wel ontzettend snel in een industrie die van origine nogal langzaam beweegt’, aldus Saari. ‘Dat lukt ons doordat we vanaf het begin software gebruiken om snel prototypes voor reactoren en formules voor materialen te ontwikkelen.’
Van begin af aan probeert Paebbl zijn medewerkers met software zoveel mogelijk routinetaken uit handen te nemen. ‘Je wil voorkomen dat we straks groeien en door alle overhead juist trager worden. Is het niet juist mogelijk om iedereen steeds productiever te maken naarmate we vorderingen maken? Daarom hebben we nu al iemand aangenomen die continu de beste tools selecteert en ook echt onderdeel maakt van onze processen. Het vinden van het ideale recept voor beton kun je bijvoorbeeld ook versnellen met AI.’
Kwaliteitseisen voor beton
Het materiaal van Paebbl wordt inmiddels verwerkt in beton, waarmee verschillende ook internationale partijen proeven doen. ‘Beton moet aan allerlei kwaliteitseisen voldoen, die ook afhankelijk zijn van de constructie waarin het wordt toegepast. Daarom werken we nauw samen met cementbedrijven, die weten wat ze nodig hebben. Uiteindelijk willen we tot en met de zwaarste categorie gecertificeerd worden, maar we beginnen natuurlijk bij toepassing in niet-dragende constructies.’
Dat Holcim, als grootste cementfabrikant ter wereld, investeert, klinkt logisch en veelbelovend. ‘Klopt, die heeft interesse om afnemer te worden. Zij willen hun CO2-uitstoot ook terugbrengen, en niet alleen omdat het moet. Ze willen binnen hun industrie echt leidend zijn op dat terrein.’
Datzelfde geldt voor een kleinere investeerder, het family office achter Goldbeck, een grote prefab betonproducent in Duitsland.
Lees ook: Deze Amsterdamse startup speurt met AI naar materialen die CO2 opslaan
Kapitaal voor demofabriek en R&D
Waarom steekt e-commerce en cloudgigant Amazon geld in een maker van steenpoeder? ‘Wat hun betreft is het behalve een financiële investering ook een investering in hun eigen decarbonisering. Ik kan alleen zeggen: hou de komende maanden het nieuws rond Paebbl in de gaten.’
Het kapitaal van de Series A-ronde zet Paebbl in om zijn team van nu 42 personen ruimschoots te verdubbelen, maar ook om volgend jaar een demonstratiefabriek te starten waar dagelijks tot 10 ton product uitrolt. Die komt in Rotterdam te staan, de plek waar Paebbl ook zijn R&D blijft doen.
‘We hebben teams in Zweden, Finland en het VK, maar in Rotterdam zit een unieke talentpool van mensen uit de olie en gasindustrie, plus toeleveranciers van industriële techniek. Natuurlijk speelt ook toeval mee, maar vooropstaat het talent: in het VK zitten goede data scientists, Zweden is sterk in industrie 4.0 en Finland is goed in mijnbouw en zware industrie.’
Concreter dan digitale technologie
De uiteindelijke fabrieken komen volgens Saari dicht bij de eindklant te staan. ‘Je wilt het transport minimaliseren. Maar we zullen ook samenwerken met de partijen waarvan we de CO2 betrekken, dat kunnen papierfabrieken zijn, of een fermentatiefabriek waar reststromen worden verwerkt.’
‘Dit is een stuk concreter dan digitale technologie. Ik hou ervan om met iets tastbaars te werken, zeker als het bijdraagt aan een vaak abstract probleem als CO2-emissies.’ Saari erkent dat hij nu in een totaal andere omgeving verkeert dan bij het jaarlijkse startup-event Slush. ‘Sommige dingen gaan wat trager dan in de startup-scene, maar het kan ook snel gaan omdat deze industrie een transitie door moet.’
‘Wat goed te merken is: iedereen in deze industrie beseft heel goed hoe enorm de impact is op het milieu en klimaat. Zoveel oplossingen zijn er niet, dus ze worden heel enthousiast door wat wij kunnen. Het geeft ze lucht, en het vertrouwen dat er echt iets kan veranderen. Dat brengt ons in een goede positie.’