“Mijn vader werkte in de jaren zeventig bij Unilever, hij zat daar aardig hoog in de boom. Op een dag kwam er iemand naar hem toe met het idee van instant soep. ‘Hoe werkt dat dan?’ vroeg mijn vader. ‘Kokend water erbij, en je hebt binnen twee seconden soep’, vertelde de man. Die gedachte liet mijn vader niet meer los; als je binnen twee seconden soep kunt hebben, is het wel heel vervelend dat je eerst vijf minuten water moet koken. Hij bleef nadenken, en begon thuis te sleutelen aan de eerste versie van wat later de Quooker zou worden. Hij stopte bij Unilever en nam een extra hypotheek. Dat vond ik wel dapper, een goedbetaalde baan inruilen voor een onbekend avontuur, en dat met vier kleine kinderen. Mijn moeder werd hoofdkostwinner.
Van mijn vader heb ik het motto ‘Begint eer ge bezint’ overgenomen. Als hij de gevolgen had overzien, was hij er waarschijnlijk nooit aan begonnen. Ik denk dat hij wel zeven hypotheken heeft afgesloten om de boel te bekostigen. Ondanks zijn enorme gedrevenheid was hij na een aantal jaren nog niet verder dan het stadium van een prototype gekomen. Het apparaat bleek moeilijk verkoopbaar en gaf nog voortdurend storingen. Hij had geen geld meer om de ontwikkeling voort te zetten. Mijn vader werd gedwongen het project stil te leggen om weer in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien.
Familiebedrijf
Na mijn studie rechten schoof ik bij hem aan in de kelder, want eigenlijk lag mijn hart daar: lekker sleutelen aan iets nieuws, ik ben een knutselaar. Later kwam mijn broer er ook bij, hij is meer het commerciële genie. In een ander bedrijf zou die kraan er overigens nooit gekomen zijn, niemand pikt een ontwikkelingstraject van tientallen jaren. Alleen in een familiebedrijf kan dat.
Ik ben een groot fan van familiebedrijven. Er is iets wat je bij elkaar houdt. Het geeft meerwaarde als je het samen doet. Bij gewone zakenpartners is er altijd gedonder. Hier ook wel, maar we houden altijd het hoger doel voor ogen. Wij komen uit een hecht gezin. Mijn vader is in 2007 overleden. Ik ben erg blij dat hij het succes nog heeft meegemaakt, de kroon op zijn werk. Maar onze grootste prestatie vind ik dat we altijd in goede harmonie hebben gewerkt.
Toen ik het boek van stofzuigmaker James Dyson las, had ik een echte aha-erlebnis. Het gebeurt immers niet vaak dat een uitvinder ook nog een succesvol bedrijf uit de grond weet te stampen. Ik ben daar best onbescheiden in; dat we dit hebben bereikt. Dyson heeft net als wij jaren lopen sleutelen en leuren met zijn vinding. We zijn nu één van de snelst groeiende maakbedrijven in Nederland, dat maakt me wel trots. Zeker in een tijd waarin de overheid de mond vol heeft van de kenniseconomie, een hol begrip. Het Innovatieplatform was een boel gebakken lucht, het is gevaarlijk om alleen op die kennis te mikken. Ik waardeer de mensen die hier de Quookers in dozen pakken enorm; we hebben ze hard nodig, maar niet om hun kennisniveau. We werken ook met een sociale werkplaats, dát is uitstekend besteed overheidsgeld. Ze maken halffabrikaten voor ons, zeer nuttig werk. Een kwart van onze mensen werkt in r&d, de rest in productie. We hoeven niet naar China. We besteden wel veel uit, maar ik hoef daar niet heen. We maken een complex product, en dan is het best fijn om die productie vlakbij te hebben. We hebben net weer een stukje grond bijgekocht om uit te breiden. Onze fabriek breidt zich uit als een olievlek, net zoals de Quooker zich als een vlek verspreidt over Europa. In 1989 verkochten we dertig stuks, nu verkopen we in vele Europese landen. Enthousiaste gebruikers vormen nog altijd onze beste reclame.
Gooische Vrouwen
De groei gaat heel gestaag. We kregen al snel vraag vanuit het buitenland, maar dat hebben we afgehouden. Eerst moesten we onze zaakjes op orde hebben. Marketing, opschaalbaarheid; dat zijn dan belangrijke zaken. En daarbij: een waterleiding in Engeland is weer totaal anders dan hier, daar moet je allemaal op kunnen inspelen. Dat sluit ook aan op onze manier van ondernemen. Liever hebben we tien Quookers in één straat dan dat ze verspreid zitten. Dan gaat het vuurtje harder smeulen.
Pas sinds 2005 exporteren we. Dat we groeien, is trouwens best een prestatie, want de keukenmarkt is heel slecht op het moment. En er komt minder nieuwbouw bij, dat is ook slecht voor ons. Uit onderzoek blijkt dat ieder nieuwbouwhuis drie nieuwe keukens oplevert. Toch groeien we dit jaar dertig procent overall, en twintig procent in Nederland. Daar ben ik wel blij mee.
We hebben in Nederland veel bekendheid gekregen met de sponsoring van Gooische Vrouwen op televisie. Ook stonden we op de Drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf, waar we demonstraties deden en installaties regelden. Tot dan hadden we vooral de focus op nieuwe keukens, nu komen de bestaande erbij. Nu krijgen we ook veel extra omzet van onze mengkranen, die in hetzelfde design als de Quooker komen. Ja, we worden steeds sterker in de keuken.
We zitten in de fase dat we het succes hebben aangetoond, dus komen er kapers. Eerst hadden we honderd procent van de markt, nu misschien 95 procent. Mandemakers Keukens is bijvoorbeeld met zo’n dingetje uit China gekomen. Kwalitatief niet te vergelijken, maar dat ziet de consument niet meteen.
En ja, de vooroordelen.. De Quooker zou gevaarlijk zijn en duur in het gebruik. Vaak hoor ik mensen verwijtend dat je geen Quooker kunt nemen als je kleine kinderen hebt, levensgevaarlijk! Maar dit zijn de cijfers; iedere 50.000 gebruiksjaren valt er een waterkoker om. Dat geeft verschrikkelijke brandwonden. Wij hebben nu 700.000 gebruiksjaren, en ik heb nog nooit van een ongeluk gehoord. Ik weet wel dat er iemand eens zijn hand heeft gebrand, maar de hoeveelheid water die eruit komt, is relatief klein. Een Quooker is dus juist véiliger. Daarbij gebruikt hij drie keer zo weinig energie als een gewone close-in boiler, en heeft hij een zeer laag standby-verbruik.
De vacuümisolatie is geoctrooieerd. De vraag over energie heeft ons gedwongen om een hoogwaardige oplossing te bedenken. In deze tijd van milieubesparing wordt het zelfs een verkoopargument voor ons!
Behalve sleutelaar ben ik ook ondernemer, jazeker. Dat heb ik in de loop der jaren wel geleerd. In de begindagen in de kelder hadden we twee gepensioneerde mannen voor ons werken, en ik zat me heel vaak af te vragen hoe ik ze in godsnaam aan het werk hield. Het was bij ons hollen of stilstaan. Ik vroeg me echt af: wat kan ik ze nu eens laten doen? En vervolgens denk je dan aan hoe het zou zijn als we twintig man in dienst zouden hebben. Dat leek me niet te doen! Nu hebben we er meer dan tachtig, en het gaat me niet slecht af, al zeg ik het zelf. Ik was ook heel vereerd met de verkiezing van Entrepreneur of the Year.
De omslag in de groei kwam bij vijftig werknemers. Toen moest er echt een nieuwe managementlaag tussen. Ik heb altijd gevonden dat het management moet bestaan uit mensen uit de eigen gelederen. Er werken hier veel oud-stagiairs, zij kennen de bedrijfscultuur, dat vind ik heel belangrijk. Snel groeiende bedrijven trekken vaak mensen van buitenaf aan, omdat die ‘weten hoe het moet’. Maar die hebben veelal veel minder hart voor het bedrijf, ze beheersen vaak maar een klein onderdeel van de onderneming.
Groei onderneming
De tent verkopen is niet aan de orde. Ik wil dat niet. Het bedrijf is inmiddels veel geld waard, maar we zitten er niet in voor het geld. Er zijn mensen die een kick krijgen als ze met iets nieuws beginnen, maar zoiets goeds als de Quooker lukt me toch niet meer. Ik heb overigens ook geen doel voor de groei van de onderneming. Ik zie wel hoe het loopt. 1600 man in dienst? Misschien kan ik het wel, het lijkt me een uitdaging. Maar in eerste instantie moet je je product in de gaten houden. Dat moet goed zijn, dan volgt de rest vanzelf. Als het niet echt is, dan lukt het ook niet. Je moet leven naar de verantwoordelijkheid die je hebt. Dat betekent dat ik ook voor acht uur begin; ze moeten je zien.”