Wie een snelle auto zoekt en per se een Volkswagen wil, heeft weinig meer keuze dan de Golf R32 – vooral een auto voor jochies met kortgeschoren nekjes. Of neem de Scirocco: oneerbiedig gesteld niets meer dan een Golf GTI in een nieuw jasje. In het luxe segment liet Volkswagen een groot gat vallen. Deze maand verschijnt de Passat CC – de coupéversie van de ietwat saaie gezinsauto.
Bij de CC is de degelijkheid ver te zoeken. De boodschappenwagen voor het Gooi – verplicht een labrador op de achterbank – kan zich bij de coupé-editie meten met racemonsters als de BMW M3. Beiden hebben een V6, 300 PK en een begrensde top van 250 kilometer. Grootste verschil is de prijs. De M3 is bijna de helft duurder. Ander verschil: de Passat is gemaakt voor uw gerief met de mogelijkheid om snel te rijden. Kies voor standje ‘comfort’ en het is in de file, kabbelend bij een laag toerental, aangenaam rijden.
Pas na het aanspreken van de sportinstellingen ondergaat de CC de metamorfose van luxe sedan naar asociaal scheurijzer. In luttele seconden tik je bij meer dan 7.000 toeren de honderd aan, de tweehonderd kilometer per uur volgt rap en dan in de spiegel kijken en snel remmen. Want zo’n krachtbron is natuurlijk kolder in Nederland. Gelukkig is accelereren nog altijd leuker dan hard rijden.
De coupé is een echte rijdersauto. Wie zich liever laat chauffeuren, kiest beter een andere auto. De hoofd- en beenruimte op de tweezitsachterbank is beperkt. Naast geweldig rijgedrag, een fijne motor en een prachtinterieur, zit de Passat ramvol geinige extra’s, zoals volautomatisch fileparkeren. Rest de vraag: is de Passat CC beter dan gelijkgeprijsde luxe auto’s van BMW, Audi of Mercedes? Geen idee. Maar de Passat CC is in ieder geval een stuk appetijtelijker om te zien dan veel van zijn concurrenten.
De Passat CC V6 is er vanaf 56.000 euro, wij reden de luxe versie à 67.500 euro.