“Ondernemen is snel schakelen, zeker in deze tijd. Dat moet naar de klant, maar ook naar gewijzigde marktomstandigheden. Net als in de racerij word je continu gehinderd door de concurrent”, vertelt Marcel Slaghekke, ceo en oprichter van franchiseketen Olympia Uitzendbureau. Hij is een van de deelnemers aan de Volkswagen Endurance Cup, een laagdrempelige raceklasse met een deelnemersveld dat grotendeels bestaat uit ondernemers. Het draait bij deze raceklasse niet om het spektakel, de snelste auto of het meeste publiek, maar om het raceplezier.
Bij de seizoensopening op een mistig Circuit Zandvoort ontbreken de toegangspasjes, ingewikkelde ingangscontroles of gedoe in de paddock. Het is een wirwar van monteurs, rijders, familie en vrienden. Iedereen loopt bij elkaar binnen en helpt waar mogelijk. Slaghekke: “Het doel is sneller rijden dan je teammaat. We rijden hier vooral tegen onszelf.”
Organisator Lodewijk Beijst, oprichter van Digiprofs Computersupport, was eind 2005 een van de initiatiefnemers van de Volkswagen Cup. “Binnen een paar maanden hadden we twintig teams bij elkaar.” Dit jaar staan er 53 Golfjes aan de start. Goedkoop is het allemaal niet. Een team (drie tot zes man) betaalt minimaal 30.000 euro. Hiervoor krijg je per race een set remmen, banden en brandstof. Ook inschrijfgeld, vervoer van de auto en een deel van de afschrijving is hierbij inbegrepen. Monteurs moeten de teams zelf verzorgen, dat kost gemiddeld 750 euro per race. En wat als je iets kapot rijdt? “Dat vergoed je zelf”, zegt Beijst. “Van gedeelde kosten binnen een team is meestal geen sprake.” Volgens Beijst is er nog nooit een auto total loss gereden. “Deze Cup draait om het heel houden van je auto.” Dat heeft veel te maken met het karakter van de wedstrijden. Die duren minimaal vier uur en kennen meerdere rijderwissels, zogenoemde ‘stints’.
Crisis
Een seizoen bestaat uit zeven races, voorheen acht. Een aantal deelnemers vond het ongepast om aan de ene kant mensen ontslaan en aan de andere kant duizenden euro’s besteden aan een raceweekend. “Wat een onzin!”, roept Daniëlle Kleyheeg, oprichter van detacheringsbureau i4talent. “Alsof het missen van één race iets uitmaakt. Binnen ons bedrijf is het woord crisis verboden.”
Ook Kleyheeg gebruikt haar hobby in de dagelijkse bedrijfsvoering. Haar organisatie (Sprout Challenger in 2008) groeit hard. “Ieder kwartaal geven we een feest voor alle medewerkers. Op een gegeven moment kende ik het merendeel van de gasten niet.” Sindsdien organiseert Kleyheeg iedere maand een kennismakingsbijeenkomst voor nieuwe medewerkers op Circuit Zandvoort. “Eerst geef ik een presentatie over focus, concentratie en uit de bocht vliegen, daarna doen we een slipcursus bij Slotemaker. Dat vindt iedereen geweldig. Soms zo leuk dat het personeel liever de bonus opspaart voor een racelicentie dan voor een extra uitkering.”
Ook Slaghekke heeft autosport met zijn bedrijfsvoering verweven. “Autoracen hoort bij de merkidentiteit van Olympia: no-nonsense, ondernemend, snel reagerend op de markt.” Zelfs uitzendkrachten maken kennis met de racesport. Zo verkiest de onderneming dit jaar de snelste secretaresse, heftruckchauffeur en productiekracht van Nederland. Dat start bij een indoorkartcompetitie en eindigt bij het winnen van een racecursus. Kleyheeg vergelijkt autoracen met het wel of niet hebben van arbeidsmoraal: “Als ik in de auto stap, dan is dat nog het enige waar ik aan kan denken. Datzelfde gevoel moeten mijn mensen hebben met hun vak. Heb je er geen plezier in? Ga dan alsjeblieft iets anders doen.” Beijst voegt daaraan toe: “Ondernemen is organiseren en het bedrijf dat zijn zaakjes het beste op orde heeft, wint. Bij autosport is dat ook zo. Het grootste verschil: in het zakenleven zijn de gevolgen van een foutje veel makkelijker te herstellen.”
Autoracen is voor alle leeftijden, benadrukken de drie. Slaghekke begon pas op zijn veertigste met racen. “Ik stapte met een midlifecrisis in de kart en pas op mijn 44-ste haalde ik mijn racelicentie. Eerst reed ik de Seat Cup, later de Volkswagen.” Inmiddels is ook zijn zestienjarige zoon een verdienstelijk coureur en sponsort zijn onderneming de broertjes Coronel en hun juniorteam. Verder dan de Volkswagen Golf wil Slaghekke niet. “Als je sneller wilt, wordt het exponentieel duurder, maar niet exponentieel leuker. Het gaat om het plezier in het racen, niet het rennen van protestactie naar protestactie.”
Volkswagen Golf Cup
Gedurende het jaar vinden zeven races plaats, op de Circuits van Zandvoort, Assen, Zolder en het Duitse Oschersleben – waar de enige 24-uurs race van Nederland georganiseerd wordt. Iedereen met een racelicentie kan instappen in de Volkswagen Cup. Een jaar racen kost minimaal 30.000 euro, plus de monteurkosten à 750 euro per race. De Volkswagen Cup is een zogenoemde endurance race – lange ritten gericht op meerdere rijderwissels.