Bekijk ook de andere slideshows van Sprout.
De begrippen in deze slideshow zijn afgeleid uit de Financiële Begrippenlijst.
Botoxbankier
“U denkt toch niet dat dat ik me ook nog maar één keer door die … van u zo laat behandelen!”
Definitie:
Hoger bankpersoneel dat er tracht met behulp van cosmetische ingrepen en make-up er goed uit te zien, omdat dat beter zou zijn voor hun carrrière. Vooral rond Wall Street zou er de laatste jaren een hoge concentratie van schoonheidsspecialisten zijn die ‘botoxdiensten’ aanbiedt.
Dikke vinger-syndroom
“Hier moet toch echt een extra nul staan…”
Definitie:
Bij handmatige invoer van gegevens in computers worden soms fouten gemaakt. Vooral in stressvolle omgevingen, zoals op beursvloeren en in dealingrooms, is een invoerfout snel gemaakt.
Doe er je voordeel mee!
Filantrokapitalist
“Denkt u soms dat er hier een … tegenover u zit? Verhogen dat limiet!”
Definitie:
Samentrekking van de woorden kapitalist en filantroop: aanduiding voor rijke, geslaagde ondernemers die gul geven aan goede doelen. Denk aan Bill Gates, de oprichter van Microsoft.
Horzelhandelaar
“Jij smerig, miezerig horzenhandelaartje!”
Definitie:
Een professionele handelaar die in een flits van een seconde miljoenen kan verdienen voor een bank, of ze kwijtraken natuurlijk…
Modderpoel
“Zullen we anders gezellig verder praten in de…?”
Definitie:
Ironische naam (vanwege het gebrek aan transparantie) voor een darkpool. Een wattuh? In een darkpool kunnen grote beleggers anoniem hun aandelen kopen en verkopen. Ze doen dat ‘in het donker’ omdat er anders grote koersbewegingen ontstaan.
Wildwestbordje
“Een telefoontje en je…”
Definitie:
Een door de AFM voorgeschreven melding in een beleggingsdocument. Die melding er toe om te waarschuwen dat de aanbieder niet onder toezicht staat. Oppassen dus.
Robo-signing
“Dit is mijn handtekening helemaal niet!
Definitie:
Het automatisch laten ondertekenen van documenten zonder de inhoud behoorlijk bestudeerd te hebben. Dit was een groot proleem tijdens de hypotheek/kredietcrisis in de Verenigde Staten. Sommige bankbedienden ondertekenden toen ‘blind’ wel 2000 onderliggende documenten per dag.
Gutsbank
“Toen eens wat … Ondertekenen dat krediet!”
Definitie:
Bijnaam voor banken met een risicovol investeringsprofiel, zoals Amerikaans investeringsbanken. Guts is Engels voor lef.
Gelddoping
“Ik moet wel. Iedereen doet het”
Definitie:
Ironische benaming voor het op grote schaal geld in de economie pompen door centrale banken. Banken kunnen hierdoor goedkoop lenen.
Ouzo-lening
“Denkt u werkelijk dat ik hier mijn handtekening onder zet?
Definitie:
Bijnaam voor de Griekse staatsleningen die in 2010 werden uitegeven om het begrotingstekort mee te dekken. Griekenland moest voor die leningen een hoge rente betalen.