VVD-Kamerlid Aukje de Vries stelde in het debat dat de uitbreiding te ver gaat en leidt tot een uitholling van de bankierseed. Ze is ook tegen de uitbreiding van de ‘geschiktheids- en betrouwbaarheidstoets’ voor bankmedewerkers. Volgens haar is Dijsselbloem ,,te gemakkelijk” voorbijgegaan aan kritiek van de Raad van State op zijn wetsvoorstel.
Maar de minister vindt dat de eed een ,,mooi en belangrijk moment” is voor (aanstaande) bankmedewerkers en ook iets waar ze ,,beroepseer en trots om bij een bank te werken” aan kunnen ontlenen. Een bank kan er bijvoorbeeld twee keer per jaar een mooie bijeenkomst van maken, waarbij alle nieuwe medewerkers gelijk de eed of belofte afleggen om de klant centraal te stellen bij hun werk voor de bank of verzekeraar.
Vraagtekens
Dijsselbloem houdt ook vast aan de instelling van tuchtrecht in de financiële sector. Ook hier gaat de sector zelf over de precieze invulling en verzorgt de minister vooral het wettelijk kader. Voordeel daarvan is dat het tuchtrecht op hetzelfde moment ingaat en voor iedereen geldt. Niemand kan zich er dan nog aan onttrekken.
Dijsselbloem ging wel mee met vraagtekens die CDA-Kamerlid Eddy van Hijum stelde bij het voorstel om de rechtbank in Amsterdam als enige bevoegd te maken voor rechtszaken rond beleggingen. Dijsselbloem zei dat dit in overleg met de Raad voor de Rechtspraak was besloten maar dat er daarna inderdaad binnen de rechtsspraak discussie over is ontstaan. In elk geval het komende jaar blijft daarom alles nog bij het oude, zodat er tijd is om er opnieuw naar te kijken.