Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht. De universiteit vergeleek de businessmodellen van 147 Nederlandse circulaire startups met die van 46 corporates, die in 2016 rapporteerden over hun duurzame activiteiten. De universiteit werkte hiervoor samen met de ING, online platform Circle Economy en de Amsterdam Economic Board.
Startups ambitieuzer
Circulaire startups houden zich veelal (54 procent) bezig met ambitieuze projecten, terwijl naar duurzaamheid strevende corporates vooral het zogeheten laaghangend fruit lijken te plukken. Onder ambitieuze projecten verstaan de onderzoekers het aanleggen van nieuwe natuurlijke ecosystemen, zoals een dak van gras, en het verminderen van het gebruik van schadelijke stoffen.
Van de onderzochte corporates houdt geen enkel bedrijf zich bezig met het aanleggen van natuurlijke ecosystemen. 35 procent doet iets aan het verminderen van het gebruik van schadelijke stoffen. De duurzame strategieën van corporates zijn in vergelijking met startups vaak gericht op hergebruik van producten (46 procent), recycling (59 procent) en het efficiënt inzetten van reststromen (20 procent). Een goed voorbeeld, schrijven de onderzoekers, is dat van Adidas, dat een schoenlijn maakte van gerecycled plastic oceaanafval.
Slechts 3 procent van de onderzochte startups houdt zich bezig met het efficiënt inzetten van reststromen – vermoedelijk omdat die er niet zijn. Recycling is wel populair onder de startups (49 procent), net als hergebruik van producten (21 procent). 49 procent houdt zich bezig met het verminderen van het gebruik van schadelijke stoffen en 5 procent legt actief nieuwe natuurlijke ecosystemen aan. Onder deze bedrijven vallen startups als De DakDokters, Makers of Sustainable Spaces (MOSS) en MetroPolder, die daken omtoveren tot biologische ecosystemen met kansen voor onder meer waterberging, de productie van duurzame energie en stedelijke landbouw.
Biologische materialen
Circulaire startups blijken ook veel vaker dan corporates gebruik te maken van biologische materialen, zoals hout en katoen. 36 procent van de onderzochte startups houdt zich met biologische materialen bezig, terwijl slechts 4 procent van de onderzochte corporates hiermee werkt. Zij werken juist relatief vaak met niet-biologische materialen, zoals synthetische stoffen, of met een combinatie van biologische en niet-biologische materialen.
Hoofdonderzoeker Thomas Bauwens, die het onderzoek samen met co-onderzoeker Julian Kirchherr deed, verklaart de ambitieuzere instelling van circulaire startups met het feit dat zij relatief snel kunnen schakelen. “Gevestigde bedrijven zijn gebonden aan de belangen van aandeelhouders en investeringen in eerdere producten. Ze hebben dus minder marge om ambitieuze, circulaire maatregelen uit te voeren. Startups kunnen juist vanaf de start een circulaire opzet hanteren.”
Startups hebben echter minder middelen en marktmacht om grotere veranderingen te bewerkstelligen, stelt Bauwens. Hij pleit dan ook voor meer samenwerking tussen corporates en circulaire startups, zodat beide partijen van elkaar kunnen leren. Als voorbeeld noemt hij de samenwerking tussen scaleup Niaga en corporate DSM. Beide partijen ontwierpen een volledig recyclebaar polyestertapijt, dat inmiddels gebruikt wordt door de één na grootste vloermaker van de Verenigde Staten.