Het lijkt erop dat mensen over alles – een film, een politicus, een pizza calzone – twee meningen hebben: een bewuste en een onbewuste. Als die twee meningen met elkaar overeenkomen, is er weinig aan de hand. Helaas liggen ze echter vaak met elkaar in de clinch. Je bewuste mening wil rechtsaf, je onbewuste mening wil juist naar links.
Als onderzoekers iemands mening willen weten, vragen ze daar meestal gewoon naar. Wat vindt u van biologisch vlees? Hoe denkt u over het rookverbod? Een groot probleem is dat zulke bewuste meningen menselijk gedrag maar matig voorspellen. We zijn allemaal vóór biologisch vlees, maar slechts een kleine groep koopt het ook. En als het ze gevraagd wordt, zijn ook de meeste rokers niet eens tegen het rookverbod. Maar in een kroeg waar roken oogluikend wordt toegestaan, blijken ze ineens toch even een stuk minder voor.
Er zijn twee redenen waarom bewuste meningen gedrag zo slecht voorspellen. In de eerste plaats komt het doordat we niet altijd eerlijk zijn. Als je mensen vraagt of ze vooroordelen hebben over Marokkanen, zullen de meesten dat ontkennen, al weten ze van zichzelf dat ze die vooroordelen wél hebben. Maar een tweede reden is waarschijnlijk veel belangrijker – en die reden zit ‘m in onze onbewuste meningen. Onbewuste meningen zijn in feite associaties, die ervoor zorgen dat we bij het beeld van iets onmiddellijk een gevoel ervaren. En deze onbewuste mening is vaak een betere voorspeller van gedrag dan de bewuste mening.
Schopenhauer zei ooit het volgende: "Als je wilt weten hoe je echt denkt over iemand, let dan op de indruk die een onverwachte brief van hem op je maakt als je die voor het eerst ziet op de deurmat". Een wijs advies. Je echte mening over een vriend of kennis is niet te vangen met een bewuste vraag, maar veeleer met een spontane reactie, bijvoorbeeld op een onverwacht telefoontje. Hoe zit het met politici? Stemmen wij op basis van een bewuste mening, bijvoorbeeld gebaseerd op het partijprogramma, of toch op basis van een onbewust gevormde mening over de lijsttrekker? Amerikaans onderzoek van een paar jaar geleden kwam met een ontnuchterende conclusie: de meesten onder ons hebben hun stem bepaald binnen één seconde (!).
De proefpersonen in dit onderzoek zagen telkens één seconde lang foto's van twee verschillende kandidaten. Vervolgens werden hen wat vragen gesteld over de twee politici, zoals: wie, denk je, is het intelligentst, wie is het meest competent, en wie het sociaalst? Competentie bleek cruciaal te zijn. Op basis van de ingeschatte competentie konden de onderzoekers 70 procent van de verkiezingsuitslagen correct voorspellen. Het is heel simpel: degene met de meest competente kop wint bijna altijd. Mensen vormen binnen een seconde een onbewuste mening. En als die positief is, zit je als politicus geramd. Soms is psycholoog zijn weldadig. De hele wereld heeft een jaar in spanning afgewacht of Obama wel zou gaan winnen. Wij psychologen wisten dat allang. Met zo'n competente kop verlies je echt geen verkiezingen.
Ap Dijksterhuis is hoogleraar psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en mededirecteur van adviesbureau Dijksterhuis & Van Baaren