Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Mart, waar blijft de schaamte?

Kritiek op professionaliteit zorgt voor agressie. Maar schaamte erkennen kan juist het begin zijn van duurzaam herstel.

‘Dan ben je nog stommer dan je eruitziet!’ Met die woorden haalde sportjournalist Mart Smeets woensdagavond uit naar Matthijs van Nieuwkerk, de presentator van De Wereld Draait Door. Smeets was gekomen om over zijn nieuwe boek Gepakt te praten, Van Nieuwkerk confronteerde Smeets met enkele tegendraadse vragen. Het betreffende interview is een intrigerende bron van informatie over de belangrijkste voedingsbodem voor agressie: schaamte. Dit gevoel van boosheid, verdriet en angst ontstaat als je wordt buitengesloten, vernederd, gekleineerd, afgeserveerd, én juist ook door de angst ervoor. 

Beschimpt

Smeets meent zelf zijn professie naar behoren te hebben uitgeoefend. Naar zijn stellige overtuiging kón hij niet deugdelijk geïnformeerd zijn over de dopingpraktijk van wielrenners. Laat staan dat hij er zijn vele kijkers en lezers over had kunnen rapporteren. De grote schare wielersportliefhebbers denkt daar inmiddels anders over. Die trok de bewondering voor hem in en zette hem te kijk voor de eigen groep van bewonderaars. Smeets wordt nu beschimpt als in vroeger tijden verdachten in een schandpaal op het marktplein met rot fruit werden bekogeld. Hij wordt vernederd, gekleineerd, afgeserveerd. 

Op de bal

Er loopt een direct lijntje van schaamte naar agressie. Bij de dreiging van beschaming wordt de aanval dikwijls als de beste verdediging ervaren. We verlangen bewondering. We haten schaamte. We gruwen van dat pijnlijke gevoel van waardeloos en machteloos te zijn. Bij de dreiging van schaamte-ervaringen spelen we daarom niet meer op de bal, maar op de persoon en brullen: 'Dan ben je nog stommer dan je eruitziet!' Er zijn nog meer van zulke ‘stijlfiguren’ die feitelijk schaamtemanifestaties zijn.

Geloochende schaamte

Hiertoe behoort ook het nadrukkelijk roepen: ‘Er is niets waarvoor ik mij hoef te schamen.’ Terwijl dat feitelijk – of in elk geval: in de ogen van de eigen groep – wél het geval is. We hebben een term voor het niet onderkennen van schaamte of zelfs nadrukkelijk in alle toonaarden ontkennen ervan: 'geloochende schaamte' (unacknowledged shame). Juist dit loochenen van schaamte blijkt een uiterst vruchtbare voedingsbodem voor agressief handelen: smeulend vuur in hoogveen. Een symptoom van geloochende schaamte is overigens ook vaak juist de frase ‘Zand erover, we praten er niet meer over en spreken weer vertrouwen in elkaar uit.’

In de eigen burcht

Waar schaamte wél expliciet en openlijk wordt onderkend, is in principe de voorwaarde aanwezig om de onvermijdelijk opkomende woede te kanaliseren. Dan ontstaat er ruimte voor een vreedzaam herstel van de beschaamde relatie. Zonder een dergelijke expliciete onderkenning is een duurzaam herstel nauwelijks te realiseren. Ieder trekt zich dan terug in de eigen burcht. Desalniettemin is het onderkennen van schaamte makkelijker gezegd dan gerealiseerd. Schaamte is schaamtevol: het blijkt een inspanning om een schaamte-ervaring als zodanig te onderkennen, zeker ten overstaan van degene die de beschaming veroorzaakte. 

Vermoedens

Bij het bespreken van het (mogelijke) falen – zoals in het interview van Van Nieuwkerk met Smeets – wordt de vernedering opnieuw en minstens zo intens beleefd. De dreiging weer vernederd te worden is aanzienlijk, juist ook omdat de kritiek gerechtvaardigd kan zijn. Had een gelauwerde professional als Smeets niet beter geïnformeerd moeten zijn? Was Smeets misschien wél op de hoogte van dopinggebruik, maar hield hij zijn mond om bepaalde broodheren niet tegen de haren te strijken? Werd Smeets misschien zelfs betaald om lovend te blijven praten over de wielersport? Agressie van de kant van Smeets voedt de vermoedens eerder dan dat zijn antwoorden verhelderend en corrigerend werken. 

Volharden in je ongelijk

Smeets’ gedrag is niet uniek en laat zich moeiteloos aanwijzen bij toezichthouders, directiebestuurders en topmanagers die deze maanden ter verantwoording worden geroepen voor hun ‘professionele’ handelen in de afgelopen jaren. Het onderkennen en publiekelijk erkennen van eigen falen is een krenkende aantasting van de eigen identiteit. De pijn is zelfs van een dusdanige ernst dat je nog slechts kunt volharden in je mogelijke ongelijk. Succes onderstreepte de eigen grootsheid en zorgde voor koesterende bewondering. Het falen doet juist het tegenovergestelde, terwijl het eigen ‘ik’ in hoge mate wordt bepaald door de warme waardering voor het eigen publieke doen en laten. Kortom, een emotionele pijn van je welste. 

Toiletjuffrouw

In een dergelijke belevingswereld dreigt één beslissingsfout je te diskwalificeren voor de (leidende) functie die je bekleedt: toiletjuffrouw zijn en dan de pot niet weten schoon te borstelen! Sportjournalist zijn en dan niet weten … Bestuurder zijn en dan niet weten … Manager zijn en dan niet weten …Vóór een ander het tegen jou zegt, brul je dan zelf: 'Dan ben je nog stommer dan je eruitziet!'

Meer bijdragen van Aart Broek?