De pompen van Verder gaan over de hele wereld. Maar ceo Andries Verder produceert niet in lagelonenlanden. 'Dat kost te veel management.'
De Verder Groep is de laatste jaren hard gegroeid. Was de omzet in 2010 nog net geen 120 miljoen euro, in 2012 was het 155 miljoen, en nu tikt de teller al de 200 miljoen aan. Het bedrijf, dat hoofdkantoor houdt in Vleuten en tegen de 850 medewerkers telt, is dan ook een van de pareltjes van de Nederlandse maakindustrie. Het mag dan nog misschien niet in heel Nederland een household name zijn, de Verder Groep staat wél op een zeer prominente plek in de Maakindustrie-100, de ranglijst van Nederlands beste maakbedrijven, die MT jaarlijks samenstelt in samenwerking met MBCF.
Strakker neergezet
Dat is niet zo gek, vindt Andries Verder, ceo en zoon van André Verder, die het bedrijf in 1959 oprichtte. 'We hebben in 2008 en 2009 duidelijk gekozen: wat doen we wel? En vooral: wat doen we niet? En hebben toen dus ook een aantal activiteiten afgestoten die niet meer bij de focus pasten. We hebben het strakker neergezet.' En die keus kan gezien worden als belangrijke verklaring van het succes, denkt hij.
Pompen en laboratoria
De Verder Groep is nu actief in twee divisies: enerzijds pompen, in allerlei maten en soorten, en voor allerlei toepassingen ('Verder Liquids'), en anderzijds apparatuur voor laboratoria ('Verder Scientific') voor het analyseren en voorbereiden van monsters. 'En die twee divisies houden elkaar aardig in evenwicht', legt . 'We zijn de laatste jaren iets harder gegroeid in de laatste divisie, maar dat komt ook omdat we daar wat overnames hebben gedaan.'
De doorontwikkeling
De groei van de laatste jaren, of 'de doorontwikkeling', zoals Verder het zelf noemt, is volgens de ceo te danken aan ruwweg drie factoren: overnames, productontwikkeling en 'nieuwe vestigingen in nieuwe gebieden': internationalisatie dus. 'Spannend' is die verregaande trek naar het buitenland niet echt, zegt Andries Verder. 'Over de grens gaan is hier geen issue. Dat zit een beetje in de historie. Onze eerste producten werden gehaald uit Hongarije, dat toen nog een echt Oostblokland was. En in de jaren 60 kwamen onze producten uit Japan, dat was toen wel echt spannend. Maar nu weten we niet beter.'
Nichemarkten
De Verder Groep móét ook wel internationaliseren. De gespecialiseerde producten worden gemaakt voor nichemarkten die over het algemeen niet groter zijn dan 500 miljoen euro op wereldschaal. Wil je daar een flink marktaandeel van pakken, dan moet je dus wel de wereld over. Maar dat wil niet zeggen dat je ook de productie dáár moet doen, benadrukt Verder. 'Bij ons draait internationalisering om de vraag: waar gaan we wat verkopen? Onze productie vindt plaats in Engeland, Duitsland, Zwitserland en Nederland. Van afstand zou je zeggen: dat zijn niet de goedkoopste landen voor een maakbedrijf. Maar loonkosten vinden wij niet zo relevant.'
Grootste kosten
De grootste kosten zitten voor de Verder Groep namelijk niet in assemblage, maar in sales, marketing en productontwikkeling. 'Die kennis zit in de mensen. En die breng je niet zo makkelijk naar China of India.' Het maken zelf is ook maar een klein deel van de activiteiten van de Verder Groep. 'Wij kopen alle onderdelen in, en zetten die vervolgens in elkaar. Dat is een relatief klein gedeelte van de kosten. Als je dat zou overplaatsen naar lagelonenlanden, heb je veel meer managementkosten. Dat weegt niet op tegen de voordelen.'
Geen toeval
Het is dan ook zeker geen toeval dat Verder in Nederland zit, zegt de ceo. 'We hebben onlangs in Roden in Noord-Nederland een bedrijf overgenomen. Ik geloof heel erg in nabij produceren. Je wilt je kennis dicht op je product hebben zitten.' Niet voor niets ook dat Pindustry, de investeerder waar Andries Verder een belang in heeft, zijn geld vooral steekt in innovatieve productiebedrijven in de Benelux, Duitsland en Engeland.
Geen traditioneel maakbedrijf meer
De Verder Groep is dan ook allang geen traditioneel maakbedrijf meer, zoals zoveel bedrijven uit de Maakindustrie-100. 'Wij moeten het niet hebben van de productie van plastic bekertjes, in volumes van miljoenen', legt ceo Verder uit. 'Wat wij doen is specialistisch en hoogwaardig. De toegevoegde waarde zit in veel meer dan alleen het samenstoppen van de juiste onderdelen. Waar wij ons onderscheiden is de kennis van de applicaties. Dat is onze software, zeggen wij hier altijd. Iedereen kan een product maken, maar niet iedereen kan voor een klant het best passende product maken. We maken wel spullen, maar weten we ook waarom? Traditioneel weten veel maakbedrijven wel hoe ze iets in elkaar moeten schroeven. Maar ze weten niet wat de klant ermee doet. Die kennis van zaken bouwen wij nu wel op. Door de jaren heen hebben wij data verzameld over hoe onze producten gebruikt worden en wat de effecten daarvan zijn. Dat kunnen we weer gebruiken om de producten te verbeteren.'
Made in Nederland
Die manier van werken, waarbij het niet alleen meer gaat om het maken van producten, maar juist om het maken van oplossingen voor een klant, ziet Andries Verder veel terug bij Nederlandse maakbedrijven. Hij is dan ook best blij met een lijst als de Maakindustrie-100. 'Er staan niet voor niets ook heel veel klanten van ons in. We maken prachtige dingen in Nederland. Dat mag best eens wat duidelijker worden.'
De Maakindustrie-100 van 2014 wordt woensdag 21 mei bekend gemaakt bij Vanderlande in Veghel en verschijnt donderdag 22 mei in de papieren en de online editie van Management Team. Beluister Andries Verder ook op BNR. Niets missen en altijd als eerste op de hoogte? Neem een abonnement!