De Nederlandsche Bank eist dwarsliggers bij de banken. Dat zouden meer toezichthouders moeten doen.
Onlangs noteerde NRC Handelsblad uit de mond van DNB-topvrouw Joanne Kellermann, dat De Nederlandsche Bank de banken waarop het toezicht houdt kan adviseren ‘een nieuwe bestuurder aan te stellen met een sterke eigen mening, een wat dwarser type, om een goed samengestelde raad van bestuur te krijgen’. Wat mij betreft had deze uitspraak wel de voorpagina's van de kranten mogen halen. Want het faciliteren van tegenspraak daar waar groepsdenken dreigt, dat is een uitzonderlijke invulling van toezicht, die echt een trendbreuk met de geschiedenis is.
Ten halve gekeerd
De geschiedenis en de menselijke aard geven geen reden om bijzonder optimistisch te zijn over de mogelijkheid van tegenspraak, zo meent de historica Barbara Tuchman in haar studie The march of folly (1984; De mars der dwaasheid). Nog minder optimistisch kunnen we zijn over ons menselijk vermogen om na tegenspraak daadwerkelijk het roer om te gooien. Tuchman constateert dat door de geschiedenis heen het voor leiders een misselijkmakende gedachte was om op hun schreden terug te keren: ‘To recognize error, to cut losses, to alter course, is the most repugnant option, […] admitting error is almost out of the question’. Wat het gezegde ook wil, in de praktijk blijkt vooral te gelden: beter ten hele gedwaald dan ten halve gekeerd.
Stijfkoppigheid
Steevast laten bestuurders zich overrompelen door emoties als zij met overtuigende kritiek worden geconfronteerd. Die emoties voeden een opmerkelijke stijfkoppigheid, namelijk de neiging om uiterst selectief informatie tot zich te nemen en te volharden in de uitvoering van een reeds genomen besluit. Fouten stapelen zich op: ‘policy founded upon error multiplies, never retreats’. We zouden met Tuchman moeten vaststellen dat we voor altijd zó zullen voortmodderen: ‘We can only muddle on as we have done in those same three or four thousand years.’ Aan de hand van indringende voorbeelden uit vele eeuwen weet zij te overtuigen.
Houten paard
Zo schrijft de overlevering de ondergang van Troje toe aan het binnenhalen van een reusachtig houten paard waarin Griekse soldaten zich verscholen. Al meer dan 25 (!) eeuwen geleden verhaalden schrijvers over het negeren van deugdelijke waarschuwingen en over de catastrofale consequenties ervan. In felle bewoordingen pleitte de vooraanstaande Trojaanse priester Laocoön om de Grieken te wantrouwen en het geschenk niet de stad in te slepen. Na zijn pleitrede werd Laocoön verzwolgen door enorme zeeslangen, die hem naar een andere wereld meenamen. Ook in die dagen werd er op de man in plaats van de bal gespeeld: ad hominem: met het verdwijnen van de boodschapper werd door de stadsbestuurders niet meer naar de boodschap geluisterd. Het waarheidsgehalte van Laocoöns tijding verdween vanzelfsprekend níet met hem in zee. De stad werd geplundeerd, de bewoners gedood of tot slavernij gebracht: Troje en haar bevolking werden voorgoed geschiedenis.
Oorlogsgeweld
Tuchman geeft meer aangrijpende voorbeelden. Van de ondergang van Troje tot en met het oorlogsgeweld in Vietnam (1955-75), zo constateert Tuchman: steeds waren er ruim voldoende mogelijkheden om het handelen bij te stellen. Dat kon als dwarsliggers serieus werden genomen. De geleverde tegenspraak incasseren en zodoende (nog meer) ernstige misstappen voorkomen, lag dikwijls binnen bereik. Die tegenspraak werd echter steevast geërgerd van tafel geveegd, de boodschappers meestal hardhandig uitgeschakeld, de dodelijke en financiële consequenties werden zo veel mogelijk buiten beeld gehouden. De recente geschiedenis van het bankwezen zou een ‘mooie’ casus zijn voor een update van Tuchmans studie, waardoor opnieuw geconstateerd zou worden dat ‘we can only muddle on’.
Voortmodderen
Inderdaad, we lijken alleen maar te kunnen voortmodderen. We mogen echter hoopvoller naar de toekomst kijken. Als nooit tevoren realiseren we ons dat we rekening moeten houden met de mankementen van ons denkvermogen en van ons emotionele huishouden. Het blijkt maar weinig bestuurders gegeven om hun collega’s met goed onderbouwde tegenspraak te confronteren. Laat staan dat zij tegenspraak vanuit de lagere echelons accepteren: ‘Wat denkt die vrouw wel! Wat verbeeldt die kerel zich!’
Hulde!
De Nederlandsche Bank heeft die ‘verbeelding’ tot onderdeel van haar toezicht gemaakt. Als de leden van een raad het wel erg vaak heel erg met elkaar eens zijn, is het hoog tijd om een dwarsligger binnen de gelederen te verlangen, zegt DNB nu. Hulde! Om een voorbeeld aan te nemen. Oók buiten de bancaire wereld.
MEER BIJDRAGEN VAN AART BROEK?
-
Mart, waar blijft de schaamte?
-
De beste dwarsligger ben je zelf
-
Koningspaar: knap staaltje leiderschap
- Alle bijdragen van Aart