Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Als je niets zegt uit angst, draag je ook niet bij aan verandering

'Tegenwoordig kun je ook niets meer zeggen', klinkt het weleens. Sommige groepen houden hun mond over diversiteit en inclusie, uit angst om iets verkeerds te zeggen. Anderen gebruiken dit verweer om er simpelweg vanaf te zijn. Beide zijn niet wenselijk, vindt Roos van Dalen. Voor echte verandering moet iedereen meedoen.

we mogen niks meer zeggen roos van dalen

Na afloop van mijn lezing ontstaat er een interessante discussie. Een jonge vrouw voelt zich niet serieus genomen als haar mannelijke collega haar ‘schattig’ noemt. Een andere vrouw adviseert haar om hem in het vervolg te vragen wat hij daarmee bedoelt. Om daarmee een vraag terug te kaatsen en de mannelijke collega aan het denken te zetten.

Een aanwezige man reageert op dit advies: door op die manier te reageren, zou hij zich in een hoekje gedreven voelen. Het zou hem afschrikken om nog aan de conversatie deel te nemen. ‘Kan je dan helemaal niets meer zeggen?’

Bang om fouten te maken

Een stem hadden minderheidsgroepen zoals (witte) vrouwen en mannen en vrouwen van kleur altijd al, een luisterend oor is meer iets van de laatste tijd. Er ontstaan verschillende tegengeluiden waarmee de status quo wordt uitgedaagd. An sich een belangrijke, positieve ontwikkeling.

Ik geloof er heilig in dat we pas echt verandering bewerkstelligen als iedereen aan boord is

De laatste jaren gebeurt het echter ook steeds vaker dat een persoon, groep personen of organisatie wordt geboycot als reactie op een – in de ogen van een andere groep mensen – gemaakte fout. Deze boycot gebeurt vaak via social media.

Zo ook rondom de sensitiviteit die komt kijken bij diversiteit en inclusie. Hierdoor worden mensen en organisaties terughoudender, bang om fouten te maken.

Onderwerp mijden is een kwalijke zaak

Binnen het bedrijfsleven is er sprake van een soortgelijke situatie. Een groep mannen weet niet meer wat zij wel en niet kunnen zeggen. Bang om ondanks goede bedoelingen iets te zeggen wat in het verkeerde keelgat schiet bij vrouwen.

Dit zie je ook gebeuren bij witte mensen in relatie tot mensen van kleur. Veel van hen raken nerveus, omdat ze willen voorkomen iets kwetsends over bijvoorbeeld andermans cultuur te zeggen. Om die reden kiezen mensen ervoor zich niet op glad ijs te begeven door het onderwerp te mijden.

Een kwalijke zaak als je het mij vraagt. We zouden niet moeten streven naar een situatie waar een groep mensen – welke dan ook – stilvalt en zichzelf buiten de conversatie plaatst. Dit omdat ik er heilig in geloof dat we pas echt verandering bewerkstelligen als iedereen aan boord is. Juist ook de niet-gemarginaliseerde groep.

Onwetendheid als kans om te leren

De keuze om tot niet handelen over te gaan is dus niet altijd een kwestie van desinteresse of egoïsme. Het wordt regelmatig veroorzaakt door onzekerheid. En dat komt weer door onwetendheid.

Met enige regelmaat komen er mannen naar me toe om deze zorg te delen. Ik waardeer deze kwetsbaarheid. Het wijst erop dat iemand zich wil verdiepen in het onderwerp, maar alleen nog op zoek is naar hoe dit aan te pakken.

Onwetendheid moeten we niet zien als zonde, maar als kans om te leren

Ook zie je deze kwetsbaarheid terug bij witte mensen – waaronder bij mijzelf – als het gaat over culturele diversiteit. Zij die zelf nooit in die bepaalde positie van de benadeelde groep hebben gestaan, weten niet van nature hoe dit moet voelen. Hierdoor bestaat er een beduidend gebrek aan ervaring en kennis op dat gebied.

Op het moment dat men een onschuldige fout maakt, is het mijns inziens zaak om niet te defensief te reageren, maar om juist constructieve feedback te geven. Een te emotionele reactie kan de ander doen afschrikken en het gesprek in vervolg doen vermijden. Dat kan niet de bedoeling zijn. Onwetendheid moeten we niet zien als zonde, maar als kans om te leren. Zolang dit gepaard gaat met nieuwsgierigheid en een proactieve houding.

Slachtofferrol is kwalijker

Er bestaat ook een groep mensen die ook zich afwendt van de conversatie en een soort slachtofferrol aanneemt. Het verweer om zogenaamd niet te weten wat je kan zeggen, wordt misbruikt om het probleem weg te wuiven. Als excuus om je verder niet met diversiteit en inclusie bezig te hoeven houden, want ‘je kunt het toch niet goed doen’.

Die kant van de medaille is kwalijker. Toch is onzekerheid ook hier vaak de oorzaak van. Alleen ontbreekt het in dit geval (nog) aan een open, leergierige houding.

Terwijl het voor het succes van diversiteit en inclusie belangrijk is dat ook zij meedoen, zowel de gemarginaliseerde als juist ook de niet-gemarginaliseerde groepen. Omdat niet enkel de benadeelde groep zou moeten vechten voor verbetering van de eigen situatie. Ongelijkheid is het probleem van ons als collectief; van mannen en vrouwen.

Ruimte bieden en luisteren

Wat de oorzaak van je mond houden ook is, de oplossing is eenduidig: het is noodzakelijk om de kenniskloof te dichten. Zodat we nader tot elkaar komen en mensen zich comfortabeler zullen voelen hun – weloverwogen – mening te blijven geven.

Mensen die zelf niet tot de bepaalde minderheidsgroep in het bedrijfsleven behoren, moeten leren in andermans schoenen te staan. Dit kan alleen door ruimte te bieden aan de minderheidsgroep(en) en naar hen te luisteren, in plaats van voor hen te bepalen wat wenselijk is. Aangevuld met bijvoorbeeld het lezen van artikelen en het bezoeken van lezingen.

Maar ook de minderheidsgroepen hebben een verantwoordelijkheid: de rust bewaren in gesprekken met welwillende personen. We moeten niet vingerwijzen, maar ruimte laten om fouten te kunnen maken. Om de ander vervolgens constructieve feedback te geven, in plaats van hen tegen je in het harnas te jagen.

Want zeg nu eerlijk: wanneer is de laatste keer dat dat het gewenste effect heeft gehad?

Lees meer columns van Roos van Dalen: