Het is juli. Traditiegetrouw gooit The Economist dan zijn ‘wat-als’ vragen over de schutting. Zoals: wat als de Nobelprijs in 2036 naar een computer zou gaan? Hiermee suggereert het economenblad dat de slimste mens straks weleens een computer kan zijn.
Sinds ik me grondig verdiept heb in de creatieve en inventieve kant van kunstmatige intelligentie vind ik deze vraag verre van gezocht. Het enige bezwaar dat ik zie is praktisch van aard. Waar moet het prijzengeld heen?
Zolang computeralgoritmes geen persoonlijkheid hebben, een bevoegdheid tot handelen zoals een BV, gaat het niet gebeuren. Er zijn allang patenten ingediend bij de bureaus in Europa en Amerika waar geprobeerd is om een uitvinding op naam van een algoritme te krijgen.
Patentopbrengsten voor een algoritme
Dat is mislukt, ondanks het wetenschappelijk onderzoek dat werd bijgeleverd. Hierin werd vastgesteld dat als iemand recht zou hebben op het patent, dit het algoritme zou zijn. De praktische bezwaren hadden de overhand. Waar moeten de patentopbrengsten straks heen?
De computer als veredelde typemachine of slim rekenwonder wordt rap ingehaald door computers die mee componeren, medicijnen tegen ziektes bedenken, schilderijen en choreografieën maken, wetenschappelijke papers schrijven waar geen mens aan te pas is gekomen, marketingcampagnes en reclames bedenken of veel snellere computers die efficiëntere computerchips uitvinden.
Computer ontwerpt computerchip
Dat laatste kunststukje – de computerchip ontworpen door een computer – zet alles in een nieuw perspectief. Terwijl het hersenvermogen van baby’s eeuwenlang constant blijft, sleutelt de computer aan zijn eigen hersen-pk’s. Dankzij de vindingrijkheid van de machine hebben we straks een superchip.
Toen de onderzoekers in het laboratorium die superchip zagen, werd die aanvankelijk niet serieus genomen. Het ding zag er raar uit. Veel minder geordend dan een door de mens ontworpen computerchip. Er moest iets mis zijn gegaan, maar niets is minder waar.
Een Boeing 747 zou op de Olympische Spelen alle medailles in het verspringen winnen
Het hoogwaardige product was alleen maar wezensvreemd. Net zo vreemd als die ene zet die Alpha Go deed in de tweede match tegen wereldkampioen Go, Lee Sedol. Het was een zet die een mens nog nooit had gedaan, zo onwaarschijnlijk, zo out-of-the-box. Maar óók zo in de roos. Als er een Nobelprijs voor het bordspel Go bestond, was die ongetwijfeld naar het computeralgoritme Alpha Go gegaan dat jaar.
Computeruitvindingen
Computercreativiteit is niet onomstreden. Sommige zeggen dat het niet kan, alleen een mens zou creatief kunnen zijn. Deze hoogmoed alleen al toont de grenzen van onze eigen creativiteit. Gooi alle definitiestudies over creativiteit op een grote hoop en er komen twee woorden uitrollen: origineel en effectief.
In alle hiervoor genoemde domeinen (van computerkunst tot uitvinden van een chip) kunnen we zeggen dat aan beide criteria wordt voldaan. We betreden dus het tijdperk van de computer-uitvindingen.
Het kunststukje wordt uitgevoerd door een nieuw type kunstmatige intelligentie. De meest interessante variant daarvan heet generative adverserial network (GAN). Het zijn in feite twee AI-systemen die tegen elkaar opboksen. Het engelse adverserial verwijst daarnaar.
Het ene komt met een idee, de ander toetst of het door zou kunnen gaan voor een echte oplossing, zoals bijvoorbeeld een medicijn of de juiste zet in een spelletje Go. Als het medicijn of de zet de proeve van bekwaamheid heeft doorstaan is de creatie een feit. Generatieve netwerken genereren creatieve oplossingen.
Tesla op de 100 meter sprint
In Nature lazen we onlangs nog over een Quantum-GAN waar de Universiteit van Phoenix aan werkt. Terwijl de volgende generaties quantum computers straks generatief staan te stampen om ons te overdonderen met hun uitvindingen, staan wij in de achterhoede een onzinnig debat te voeren.
‘Wat als de Nobelprijs naar een computer gaat?’ Als een Tesla mee zou doen op de 100 meter sprint zouden alle lopers het onderspit delven. Een Boeing 747 zou op de Olympische Spelen alle medailles in het verspringen winnen. Niemand stelt wat-als vragen als het om dit soort zaken gaat.
Of de Quantum-Gan de Nobelprijs gaat winnen of niet is veel minder interessant dan deze vraag: wat als creativiteit straks als een service uit de computer komt rollen. Een muziekje in de hal van de hotellobby gecomponeerd door AI? Daar kunnen we wel mee leven. Een dansvoorstelling van echte mensen op de choreografie van een computer. Waarom niet?
Een nieuw soort penicilline of een kuur tegen Alzheimer? Ja graag. Zonnepanelen die 100 keer meer energie opwekken dan nu, batterijen zonder giftige stoffen, oplossingen voor het mestprobleem? In welke business je ook zit, stel jezelf deze vraag eens: wat als mijn organisatie twee of drie keer zo creatief zou zijn? Wat als ik me meer zou verdiepen in creatieve AI? Wat zou het mij kunnen opleveren?