Wanneer het gaat om de verduurzaming van het bedrijfsleven, probeert elk bedrijf haast hetzelfde te doen: we blijven dezelfde producten produceren, maar proberen deze in een klimaatneutraal en circulair jasje te stoppen.
Kunstmest? Daarvan gaan we de CO2-uitstoot onder de grond stoppen. Plastic? Dat maken we circulair! (wat eigenlijk onmogelijk is voor fossiel plastic, maar die illusie wordt graag in stand gehouden). Onze veestapel? Die geven we ander voer zodat ze minder methaanscheten laten.
In Nederland proberen we in allerijl de uitstoot van alle fabrieken, industrieën en sectoren te halveren tegen 2030. Zonder ons af te vragen of een sector er überhaupt wel zou moeten zijn in een klimaatneutraal 2100.
Systeemcrisis
Terwijl we in een gigantische systeemcrisis zitten, houden we ons in een ultieme krachtsinspanning vast aan onze huidige, vervuilende systemen en producten. We proberen alles in de huidige verdienmodellen in te passen.
Deze aanpak is een recept voor mislukking. Dan kunnen we straks in 2040 concluderen: operatie geslaagd, patiënt overleden. Dan zijn we allemaal aan de slag gegaan met verduurzaming en de materialentransitie, maar zitten we uiteindelijk nog steeds niet binnen de grenzen van de planeet.
Lees ook: Jan Rotmans (prof. transitiekunde): ‘Veel managers denken wendbaar te zijn, weinigen zijn het écht’
Dat dit een doodlopende weg is, werd pijnlijk duidelijk bij een evenement van de industrie dat ik laatst bijwoonde. Elk groot industrieel bedrijf heeft inmiddels voor zichzelf berekend hoe de eigen fabriek in Nederland klimaatneutraal kan worden.
Niet elk bedrijf past een duurzaam jasje
Nu pas, na 30 jaar aan klimaattoppen, kwamen de bedrijven samen om de plannen op elkaar te leggen en te kijken naar de toekomst van de industrie in Nederland. En wat blijkt: het telt niet op.
Om élk industrieel bedrijf in Nederland in een duurzaam jasje te stoppen, zoals de bedrijven zelf voor ogen hadden, is meer hernieuwbare energie nodig dan we hier ooit gaan opwekken en zijn meer biogrondstoffen nodig dan Nederland redelijkerwijs kan gebruiken.
Uitfaseren van sectoren en producten onvermijdelijk
Ergo: niet alles kan. We moeten keuzes gaan maken. Zeker nu de overheid miljarden heeft klaarstaan voor de verduurzaming van de Nederlandse industrie, moeten we haarfijn kiezen wat wel en wat niet. Afbouw en uitfaseren van sectoren en producten is onvermijdelijk.
Er zijn natuurlijk al een aantal voor de hand liggende quick wins waar al veel over wordt geschreven. Wanneer je dubbel en dwars inzet op méér openbaar vervoer en minder auto’s, heb je een stuk minder raffinaderijen, asfaltcentrales, staalfabrieken (voor de auto’s) en zeldzame aardmetalen (voor autobatterijen) nodig.
Afbouwen en uitfaseren radicaal? Niet per se. De EU is hier steeds meer mee aan de slag
Wanneer je massaal met hout gaat bouwen, kun je extra staal- en betonfabrieken sluiten. Grootschalig overstappen op biologische landbouw? Dat scheelt enorm in de productie van pesticiden door de chemische industrie en in kunstmestproductie.
Essentiële stap in transitie
Daarnaast moeten we sommige zaken gewoon niet meer doen. In plaats van dat we energieslurpende crypto’s gaan maken, kun je je afvragen of we deze niet gewoon moeten verbieden zoals China, Egypte en Marokko al doen.
Moeten we privéjets op biokerosine laten vliegen of überhaupt niet meer laten vliegen? En wat te denken van cruiseschepen, (ultra)fast fashion, gasgestookte sierbloemen en ruimtetoerisme?
Lees ook: Hans Stegeman (Triodos): ‘De circulaire economie heeft niet nóg meer nieuwe producten nodig’
Hoewel voor veel bedrijven ogenschijnlijk onaantrekkelijk, het uitfaseren van zaken is een essentiële stap in de transitie. Anders blijft het vechten tegen de bierkaai. Alles waar de markt dan mee komt, van de ultra fast fashion van Shein tot de pretreisjes naar de ruimte van Elon Musk, moet dan in een klimaatneutraal jasje worden gestopt.
Telkens weer zal de regelgeving achter de feiten aanlopen en is de innovatie al ontspoord voordat de innovatie fatsoenlijk is gereguleerd. Dat werkt niet.
EU-verbod
Afbouwen en uitfaseren is een noodzakelijk medicijn. Klinkt radicaal? Niet per se. De EU is hier steeds meer mee aan de slag. In Europa’s Chemicals for Sustainability Strategy worden straks schadelijke stoffen geclassificeerd als ‘essentieel’ of ‘niet-essentieel’ voor de samenleving.
Schadelijke, niet-essentiële stoffen, zoals chromium trioxide en PFAS, worden dan simpelweg verboden. Pijnlijk voor het bedrijf, maar belangrijk voor gezondheid, milieu en verduurzaming.
Een dergelijke aanpak is win-win. Niet alleen maakt dit de uitdaging makkelijker, het speelt ook veel geld, talent en innovatiekracht vrij om de daadwerkelijk duurzame oplossingen die de toekomst hebben, een boost te geven. Onderzoek wijst ook uit dat zulke normeringen van overheden het aantal nieuwe patenten, en dus innovatie, enorm in de hand werken.
Lees ook: Klimaatpositief worden als bedrijf? Dat is nog best een uitdaging
Cruciale vraag voor bedrijven
Jammer genoeg is veel van deze strenge regelgeving er nog niet. Dus is het aan de bedrijven om de leiding te nemen. Bedrijven zouden zichzelf deze vraag moeten stellen: Als je verantwoordelijk wordt gesteld voor maatschappelijke kosten van baten van product, heeft jouw product dan nog bestaansrecht?
Ben je als onderneming écht zoveel mogelijk van je geld, tijd en innovatiekracht aan het investeren in het versnellen van de transitie? Wanneer het antwoord nee is, is een omwenteling van je verdienmodel en activiteiten noodzakelijk, want voor je het weet is jouw product de volgende die wordt uitgefaseerd.
Deze bedrijven lopen voorop in de duurzame transitie:
- Eindhovenaren ontwikkelen elektrische auto die CO2 uit de lucht haalt
- De vlieger van Kitepower kan groene energie opwekken voor 150 huishoudens
- Vliegen op waterstof: Nederlanders willen in 2028 eerste commerciële vlucht