We kennen het merk Chanel vandaag de dag vooral als een van de meest luxueuze mode- en parfummerken ter wereld. De oprichtster, Coco Chanel was een elegante dame. Maar wat misschien minder bekend is, is dat zij ook een rebelse kant had.
In die tijd, de jaren twintig tot vijftig van de vorige eeuw, was het heel normaal om je om te kleden voor het avondmaal. Maar Chanel droeg gewoon de kleren die ze al de hele dag aan had.
Ze knipte haar lange haren kort, trouwde niet, kreeg geen kinderen en ze weigerde om mee te doen aan de laatste modetrends, omdat dit vaak onpraktisch was en je er moeilijk in kon bewegen.
Veel innovaties starten met verwondering
Ze verwonderde zich erover waarom dameskleding zo oncomfortabel was, terwijl sportkleding wel fijn zat. Ze besloot om kleding te ontwerpen die net zo fijn en praktisch was om te dragen als sportkleding, en tegelijkertijd ook elegant was.
Haar wereldberoemde zwarte jurkje was ook een hele gedurfde uitvinding: in die tijd werd zwarte kleding vooral geassocieerd met bedienden en mensen die in de rouw waren.
Achterwaartse rugsprong
Het verhaal van Coco Chanel staat zeker niet op zichzelf. De Fosbury Flop, de achterwaartse rugsprong bij het hoogspringen, was er nooit gekomen als Dick Fosbury zich niet druk had gemaakt over de toenmalige gangbare manier van hoogspringen.
Op de middelbare school lukte het hem maar niet om deze techniek onder de knie te krijgen. Hij begon te experimenteren met verschillende manieren van springen.
Terwijl hij zijn techniek verder ontwikkelde, vroegen tegenstanders zich af of het wel legaal was. Ze dachten dat hij gek was en zeiden hem dat het nooit zou werken.
Het experiment werd de norm
Maar hij liet zich niet uit het veld slaan. Tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-Stad behaalde hij het legendarische goud. Bij de volgende Olympische Spelen adopteerden 28 van de 40 springers deze techniek en tegenwoordig springt niemand meer anders.
Hetzelfde is gebeurd met de klapschaats. Daar wilde ook niemand aan in het begin maar deze werd al gauw de standaard toen het ene na het andere succes ermee werd behaald. En zo zijn er legio voorbeelden waar een rebelse kijk op alledaagse zaken heeft geleid tot een innovatie.
Rebel als de lastpak
In de praktijk zien we vaak dat rebellen worden gezien als lastpakken. Maar zijn ze echt wel zo lastig? Rebellen worden vooral gekenmerkt door drie elementen.
1. Rebellen zijn nieuwsgierig en open voor nieuwe dingen
Ze kunnen zich enorm verwonderen en opwinden over onbegrijpelijke en onlogische regels en procedures. Ze stellen dit aan de kaak, juist ook omdat ze in staat zijn om de wereld met andere ogen te bekijken en te weten dat het ook anders kan.
Rebellen zijn altijd op zoek naar nieuwe dingen, voortdurend aan het leren en stellen daarom vaak en veel vragen. Soms tot het irritante aan toe.
Rebellen zijn enorm gedreven om hun bevindingen en ideeën te delen, ook al weten ze dat die weerstand kunnen oproepen
2. Rebellen zijn creatief en praktisch
Daarbij voelen ze een enorme drang om dingen beter te maken en om iets nieuws te creëren. Ze vinden oplossingen voor de problemen waar ze tegenaan zijn gelopen.
Dat doen ze vaak ook door van de gebaande paden af te gaan. Ze gebruiken ideeën uit een totaal andere context om hun eigen problemen op te lossen.
3. Rebellen zijn moedig en authentiek
Ze zijn enorm gedreven om hun bevindingen en ideeën te delen ook al weten ze dat die vaak tegendraads zijn en weerstand kunnen oproepen. Het vraagt een flinke dosis moed om dat te doen.
Die natuurlijke drang om dingen te verbeteren is vaak zo sterk, dat het geen optie voor ze is om niks te zeggen of te doen. Ze schuwen daarbij pittige dialogen niet en zolang ze geen goede argumenten horen die het tegendeel bewijzen, houden ze vast aan hun idee.
Rebellen worden vaak verkeerd begrepen
Veel organisaties begrijpen rebellen verkeerd; ze zien wel de problemen, maar niet de mogelijkheden. De echte rebellen zijn niet gek of ongecontroleerd.
Hun acties zijn niet bedoeld om het huidige regime onderuit te halen, maar juist om het te verbeteren. Ze voelen zich ongemakkelijk bij de status quo, meestal veel eerder dan anderen dat voelen.
De drang om zich uit te spreken over iets waar ze heilig in geloven overwint het van de natuurlijke drang om zich te conformeren en ergens bij te willen horen. Ze breken de regels niet omdat ze dat willen, maar omdat ze voelen dat het moet.
Ambassadeurs voor innovatie
Rebellen zijn heel goed in het spotten van wat er niet goed gaat, kunnen met creatieve oplossingen komen en nemen eigenaarschap om het voor elkaar te boksen. Schiet dus niet direct in een afwerende reflex tegenover je tegendraadse collega. Die rebel in je team kan ook de sleutel tot succesvol innoveren zijn.