Op een techforum ben ik aan de praat geraakt met Peter de Koning uit Castricum. Hij wil zich er wel aan wagen om mijn bandrecorder, een Grundig TK8 uit 1978, weer aan de praat te krijgen.
Zo kon het gebeuren dat ik tien minuten voordat ik aan deze column begon naar een conference van Wim Kan zat te luisteren. Dat was de eerste band die ik opstartte na reparatie. De cabaretier galmde via de klankkast mijn studeerkamer binnen. Ik luisterde aandachtig naar het openingslied van zijn oudejaarsconference uit 1960.
De Nederlandse bevolking blijkt in de ban van ‘de toverbel’ die Slochteren heet. Waar gaat dit heen, vraagt Kan zich af? En ‘wat gaat het ons kosten?’
Dat laatste weten we inmiddels. Het kostte ons de vriendschappelijke band tussen de mensen in het noorden en het westen van het land, het kostte de huizen, het klimaat en het vertrouwen in de politiek.
Cultuur bepaalt technologische ontwikkeling
Noem Wim Kan oubollig. Daar ben ik het deels mee eens. Maar ik noem hem ook profetisch. De toverbel-metafoor is exact wat er met kunstmatige intelligentie op dit moment aan de hand is. Als Kan zingt dat we met open mond naar de gaswinning uit de grond staan te kijken, vervang ik ‘gas’ door het woordje AI. Als hij zingt: ‘We hebben nou het hele jaar de gasbel horen luien, maar niemand weet precies waar de klepel hangt’ doe ik hetzelfde.
Het is het lot van iedere nieuwe technologie dat de klepel altijd zoek is. Wie had ooit kunnen voorspellen dat huizenschade herstellen moeilijker is dan een man op de maan zetten? Rakettechnologie is een stuk eenvoudiger dan bureaucratie-technologie. (We mogen alles dat door de mens gemaakt is technologie noemen). Maar waar technologie uiteindelijk toe leidt, dat is vaak een groot vraagteken.
Er is wel iets over te zeggen. We weten inmiddels dat de cultuur allesbepalend is voor de richting waarin de technologie zich gaat ontwikkelen. Dat leerde ik ooit uit het boek Always Already New: Media, History en the Data of Culture van professor Lisa Gitelman, dat ik er voor het schrijven van dit stuk even bij pak.
Verdwenen reparatie-industrie
De mediacultuur van de jaren 60 was heel anders dan die van nu. Dat heb je meteen door als je de loodzware TK8-recorder naar je auto sleurt voor reparatie. De uit dieplood opgetrokken recorder met zijn opwarmende groene lampje straalt een en al gedegenheid uit. Grundig is gründlich. Een apparaat gemaakt om te repareren. Bovendien slechts een paar banden – that’s it! Geen Spotify-stress. Relax, draai een band, schil een appeltje, luister aandachtig.
Het had maar weinig gescheeld of de Grundich was gründlich vernachelt. Als Peter me niet had verboden het ding thuis nog een keer aan te zetten, was het waarschijnlijk fout gegaan. Eerst moesten namelijk de condensatoren eruit gesloopt worden. Die oude hebben een papieren wikkel en dat neemt vocht op. Een paar keer aan en uit is genoeg om het apparaat na zoveel jaar trouwe dienst op te blazen.
Ik doe wat hij zegt, en op de koffie bij hem thuis voeren we nostalgische gesprekken over de reparatie-industrie die volledig verdwenen is (op eenlingen zoals Peter na).
Tijdperk van overvloed
Bandrecorders zoals deze komen uit het geen-cent-te-veel-hoor-tijdperk waarin zuinigheid troef is. Mijn oma liet me ooit vol trots een speciale lepel zien waarmee je een pak vanillevla tot de laatste kwak kon uitlepelen. Sinds de tijden van overvloed zijn aangebroken is dat gedoe verleden tijd. Nu is abundance de gangbare lijn en vieren we de toverbel die technologie heet uitbundig.
Een van de oprichters van de Singularity University, Peter Diamandis, schreef er ooit een boek over: Abundance: The Future is Better Than You Think. Op de kaft ook nog een sticker waarop te lezen is dat er nieuw bewijs is dat een tijdperk van overvloed voor iedereen is weggelegd.
Ik hoop oprecht dat de toekomst er beter uitziet dan ik denk. Ik ben de laatste tijd wat somber. Ben te veel wetenschappelijke literatuur gaan lezen over tekorten aan drinkwater, de opwarming van de aarde en het verlies aan biodiversiteit. Als ik naar de AI-euforie kijk en lees dat er hierdoor X procent aan extra economische groei ingeboekt kan worden, denk ik: hoe dan, waarom dan en hoe kan het uit?
The Experience Ecology
Ik ben niet de enige sombermans. Nu de klimaatopwarming nadrukkelijker voelbaar wordt, beginnen de zorgen zich in de cultuur te nestelen. In de Verenigde Staten, waar de rook van de Canadese bosbranden het daglicht wegneemt, hebben ze al een nieuw naam voor dit klimaattijdperk: het pyroceen.
Wetenschappers worden inmiddels activistisch en doen mee met het blokkeren van de A2. Erik van Sebille, een net aangestelde hoogleraar oceanografie, brak in tranen uit tijdens zijn oratie. En in The Lancet lezen we dat jongeren massaal opgroeien in klimaatangst.
Het tijdperk dat voor ons ligt, noem ik ook wel ‘The Experience Ecology’. Deze nieuwe ervaringsecologie gaat zijn stempel drukken op de cultuur, op de manier waarop we de toekomst vorm willen geven, op de manier waarom we naar AI kijken. De experience-ecologie maakt dingen voelbaar die wetenschappers al jaren voorspeld hebben.
Managers en bestuurders die op de zeepkist gaan staan om de nieuwe AI-strategie te verkondigen moeten zich hiervan bewust zijn. Tussen het publiek zijn ongetwijfeld nog wat aanhangers van de Singularity University te vinden die het allemaal prachtig vinden dat AI begint te praten. Maar naast ChatGPT is er nu ook ChatAarde: de planeet die begint te praten.
De meeste organisaties draaien nog op de automatische piloot van de exponentiële groei en acceleratie tot de max. Maar de overgang van het abundance-tijdperk naar het schaarste tijdperk vraagt om een nieuw verhaal en een nieuwe slag (digitale) leiders. Leiders die de experience ecology het centrum van hun digitale verhaal maken.
AI en het klimaat
Ondertussen verwissel ik van band op mijn TK8 en zet de luidspreker extra hard. Met mijn ogen op het product van de reparatie-economie denk ik aan professor Susan Paulson. Zij is gespecialiseerd in de antigroei-economie. Een van haar uitspraken spookt nog steeds door mijn hoofd: ‘Anyone who thinks that endless growth is possible in a finite world, is either crazy or an economist.’
Ik trek er deze conclusie uit: iedereen die denkt dat AI en de toestand van de aarde niets met elkaar te maken hebben, zit in het verkeerde verhaal gevangen.
Lees meer columns van Menno van Doorn:
- Waarom slimme mensen domme dingen doen
- Technolust: GPT-4 als pandemie van intellectueel masochisme1
- Iedere board zou een fikse ayahuasca-trip moeten doen