Met haar gekleurde haar en opvallende kledingstijl lijkt Liat Ben-Zur meer op haar plaats in een start-up-omgeving dan hier op de 15de verdieping van het Amsterdamse hoofdkantoor van een multinational. Maar schijn bedriegt. Zij is het immers wel degelijk die als senior vice-president verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van alles wat bij Philips met het Internet of Things te maken heeft.
Ben-Zur komt wel van buiten. Ze werkte tot 2014 in Silicon Valley bij de grote chipmaker Qualcomm. Toenmalig Philips-bestuurslid Pieter Nota vroeg haar aan de slag te gaan als digital leader. Waarom vertrok ze uit het Mekka voor technologen naar het meer ‘provinciale’ Amsterdam?
Masochist
‘Ik ben een masochist. Ik houd ervan dingen te doen die onmogelijk lijken. Zoals het omvormen van een 120 jaar oude spullen-in-dozenverkoper tot een digitaal bedrijf.’
Het is niet de enige reden dat ze hier zit. Ze voelde zich destijds ook aangetrokken door de visie van de baas van de Consumer Health, de inmiddels naar BMW vertrokken Pieter Nota. Maar haar belangrijkste overstapreden was persoonlijk. ‘Mijn tweede zoon is veel te vroeg te geboren en heeft heel lang op de intensive care gelegen. Ik heb toen persoonlijk ervaren dat het gezondheidszorgsysteem in de VS niet goed functioneert.’
Ze merkte dat haar kind in het ziekenhuis 24/7 werd gemonitord, maar eenmaal thuis was er niets meer. En ze vroeg zich af waarom ze wel overal ter wereld bij haar geld kan, maar niet bij haar medische gegevens. ‘Waarom moet ik mij in het buitenland zorgen maken of de artsen wel de juiste informatie hebben om een diagnose te stellen? Waarom kan ik wel meteen naar mijn favoriete muziek luisteren, maar moet ik vijf maanden wachten voordat ik bij een specialist alleen al een afspraak heb?’
Op je LinkedIn sta je als ‘digital leader’. Wat doet een digitale leider de hele dag?
‘Philips moet transformeren van een bedrijf dat losse producten verkoopt, naar een bedrijf dat oplossingen verkoopt op basis van data. Mijn team van data-analisten en software-ingenieurs helpt de verschillende Philips-eenheden met de bouw van hun digitale proposities en probeert vervolgens de verbanden te leggen. Wij geloven dat je door verbanden te leggen tussen de producten die je in het dagelijks leven gebruikt en onze apparatuur voor de gezondheidszorg, een revolutie in de zorg kunt teweeg brengen.’
Hoe moet ik mij dat concreet voorstellen?
‘We kijken naar de data van slimme tandenborstels, scheerapparaten en andere apparaten in huis en waar zinvol verbinden we die met gegevens van ziekenhuisapparatuur en medische dossiers. En we zorgen dat niet elke afdeling zelf het wiel gaat uitvinden. Businessunits hebben nu vaak het gevoel dat ze met iets heel specifieks bezig zijn, maar wij zien vooral veel overeenkomsten. Ze moeten allemaal clouddiensten of apps bij een product ontwikkelen. We zijn een ondersteunende afdeling, maar tegelijk ook disruptief.’
We verzamelen tegenwoordig via een smartphone of -watch een hoop gezondheidsdata. Van sportprestaties tot eetgewoonten. Wat is daarin Philips’ rol nog?
‘Als je bijvoorbeeld een slimme tandenborstel van Philips koopt, download je waarschijnlijk een app. Die app helpt je met het verbeteren van je poetsgewoonten en zo de gezondheid van je gebit. Maar stel dat die tandenborstel ook de bacteriën in je mond gaat meten. Dan kan het een begin zijn van iets veel groters dan mondhygiëne. En zo hebben we heel veel verschillende producten die ons informatie kunnen verschaffen. Van info over de gezondheid van je baby, tot gegevens over het vetgehalte in je te eten afkomstig van de keukenapparatuur.
Bij Philips hebben we, in tegenstelling tot Apple, ook nog eens de beschikking over hardcore medische gegevens en beelden van allerlei scans. Wat gebeurt er als je al die data samenbrengt? Kun je daarmee waarde creëren voor de consument? Stel: je hebt astma. Wat als je nu behalve de testjes bij de dokter ook beschikt over de gegevens van het luchtfilter, zodat je weet welke lucht je thuis inademt? Of je hebt een heel zieke baby. Dan kan ik met apparaten buiten het ziekenhuis in de gaten houden of hij goed slaapt, of hij voldoende borstvoeding krijgt en goed groeit. Al die informatie helpt je om grip te krijgen op je gezondheid. Vandaag de dag ben je als patiënt nog heel erg afhankelijk van of je een afspraak krijgt bij de dokter. En als je dan eens in de zes of negen maanden die afspraak krijgt moet je maar hopen dat die test op dat moment de juiste informatie verschaft over je ziekte. Als je langs zeven specialisten moet, krijg je zeven keer dezelfde vraag. Met data willen de manier waarop we over gezondheidszorg denken echt volledig omkeren.’
Maken al die data ook niet extra onzeker?
‘Het gaat erom wat je met die data doet. Het is niet genoeg om heel veel data te verzamelen en die dan weer te geven in gave grafieken. De echte vraag is: hoe stel je die data zo beschikbaar dat je er iets mee kunt? Dat het je helpt gewoontes te veranderen door inzicht te verschaffen.’
Dit is een ingekorte versie van het interview dat in het laatste nummer van MT verscheen. Wil je het hele interview lezen? Bestel dan een los nummer van MT of neem een abonnement via mt.nl/shop