‘Nog voordat de kinderen geboren waren, waren mijn vrouw en ik het er al over eens dat we niet wilden dat ze het bedrijf over zouden nemen. Ik heb veel familiebedrijven overgenomen en bij veel van die bedrijven waren er problemen in de familie. Omdat de kinderen het niet wilden overnemen of omdat er ruzie was tussen familieleden. Daarbij gingen dan twee dingen verloren: geld en familiebanden. Want je kunt niet ruzie hebben over zaken en tegelijkertijd gezellig het glas heffen op oudejaarsavond.
Ik zag dus veel ellende om me heen en wilde dat niet voor mezelf en mijn kinderen. En daarbij, buiten familiebedrijven, hoeveel mensen gaan hetzelfde doen als hun vader? Ik voorzag meer problemen dan dat het iets op zou leveren. Ik heb altijd geprobeerd zaken en familie te scheiden, ook bij dit soort keuzes. Ik vond het belangrijk om een vrije keuze te maken op zakelijke gronden. Ik zag dat er bij veel familiebedrijven niet-rationele beslissingen werden genomen. Dat er een zoon in het bedrijf kwam die daar helemaal niet geschikt voor was.
Ik heb mijn dochters niet bewust weggehouden bij het bedrijf. In de vakanties hebben ze altijd baantjes gehad, van helpen in de bediening tot zwemles geven en later zaten ze op de boekingscentrale. Maar altijd als vakantiekracht, nooit als kind van de baas of in leidinggevende functies. Dat hebben ze altijd erg leuk gevonden, al klagen ze nog steeds dat ik ze te weinig betaalde. Maar het was dan weer niet zo dat het thuis altijd over Roompot ging, integendeel. Ik weet nog heel goed dat mijn dochter, ze was toen tien, thuiskwam van school en zei: “Papa, de meester zegt dat jij de baas bent bij dat bedrijf.”
Over de opvolging hebben we nooit een heel formeel gesprek gevoerd, het ging aan de keukentafel tussen de hagelslag en de kaasschaaf. Ze hebben nooit ambitie getoond om me op te volgen en ik vond het prima dat ze hun eigen pad hebben gekozen. Ze zijn wel allebei ondernemer geworden, dus in die zin zijn ze wel in mijn voetsporen getreden. Mijn ene dochter heeft een internationaal vliegbedrijf en mijn andere zit in private equity. Omdat we het besluit over de opvolging al hadden genomen voor hun geboorte, is het ook nooit een kwestie geweest of ze het zouden kunnen – ze hebben zeker de capaciteit en het kennisniveau – en of ze het zouden willen.
Zo kon ik zaken en privé gescheiden houden. Ik kon mijn zaken afronden op een manier die ik wilde, zonder rekening te houden met een mogelijk familiedrama, want dat risico loop je. Ik ben blij dat ik niet hoefde te kijken naar wie van de twee directeur zou worden en wat de ander dan zou krijgen. Ik kon mijn afscheid zakelijk regelen, precies zoals ik het wilde.’
Dit artikel komt uit het nieuwste nummer van MT over familiebedrijven. Volgende week: John Fentener van Vlissingen, telg uit de SHV-familie, begon zijn eigen familiebedrijf.
Advertorial Wat speelt er in Nederlandse familiebedrijven? Lees het in het nieuwe nummer van MT
In dit nummer:
– Bas van der Veldt & Arnold Mars (AFAS) over het zoontje-van syndroom
– Bij een baas van buiten kijkt de familie altijd mee
– Aldi-familie ruziet elkaar de tent uit