Na afloop van een lezing die ik gaf over de Nederlandse cultuur en intercultureel samenwerken hoorde ik een anekdote over een Aziatische man die uitgenodigd was voor een sollicitatiegesprek bij een Nederlands bedrijf. Hij had de benodigde diploma’s, capaciteiten en ervaring, en maakte grote kans om aangenomen te worden.
Toch kreeg de Chinese sollicitant de baan niet. Als reden werd vermeld dat hij te afwachtend en te verlegen overkwam: hij maakte geen oogcontact.
Of mensen elkaar wel of niet aankijken is cultureel bepaald, en heeft onder andere met hiërarchie te maken. Nederland is een land met een kleine machtsafstand – we zien elkaar als gelijken. Hier leren de meeste kinderen van hun ouders en leraren dat ze hen in de ogen moeten kijken als er iets serieus tegen ze wordt gezegd: ”Kijk me aan als ik tegen je praat.”
De gedachte daarachter is dat je pas echt ‘contact’ hebt als je elkaar aankijkt. Pas dan ‘zie je de waarheid’ in de ogen van de ander. De communicatie is direct en transparant. Oogcontact is een teken van die openheid. Als iemand dat niet doet, wordt daar al snel iets achter gezocht.
Een teken van respect
De Chinese sollicitant komt uit een land met een grote machtsafstand, waar het normaal is dat gezag en autoriteit ongelijk verdeeld is. In landen met een grote machtsafstand zoals bijvoorbeeld China is het meestal een teken van respect als je een persoon met autoriteit juist niet in de ogen kijkt. Je baas, je leraar of je ouders recht aankijken – met name als ze boos zijn – wordt vaak als arrogant of beledigend gezien.
Mensen leren op jonge leeftijd wanneer ze wel of geen oogcontact mogen maken, of ze elkaar een hand geven of juist niet, wie ze met ‘u’ of ‘je’ mogen aanspreken, en wanneer ze elkaar mogen onderbreken.
Normaal
Vanaf ons zevende levensjaar beschouwen we alles wat we tot dan toe hebben geleerd als normaal. Onbewust houden we ons daarom graag vast aan culturele rituelen en standpunten. Dat voelt veilig en vertrouwd.
Tegelijkertijd oordelen we gemakkelijk over alles wat anders is. Als iemand ons – in Nederland – niet aankijkt, geven we daar onze eigen betekenis aan – onze eigen waarheid. Daardoor ontstaan misverstanden, zoals in het voorbeeld van de Chinese sollicitant.
Ieder cultureel standpunt heeft een tegenhanger. Door nieuwsgierig te zijn en vragen te stellen kun je je oordeel uitstellen en de ander beter begrijpen, waardoor het gemakkelijker wordt om in te schatten of iemand wel of niet geschikt is voor een bepaalde functie.