Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Startup-boegbeeld Constantijn een van de beoordelaars van het Nationaal Groeifonds

Heb je een goed idee dat het verdienvermogen van Nederland vergroot? Dan kun je een voorstel indienen bij het net gelanceerde Nationaal Groeifonds, waar startup-prins Constantijn een van de experts is die het plan onder de loep neemt.

Ministers Hoekstra en Wiebes onthulden maandag het langverwachte Nationaal Groeifonds. Daarmee wordt de komende vijf jaar – als eerste tranche – 20 miljard euro geïnvesteerd in projecten die moeten zorgen voor structurele economische groei.

Het blijft nog gissen waar die miljarden precies naartoe gaan. Het geld wordt in ieder geval verdeeld over pijlers ‘Kennisontwikkeling’, ‘R&D en innovatie’ en ‘Infrastructuur’. 

Experts

Omdat het zich op de lange termijn (twintig tot dertig jaar) richt, staat het fonds ‘op gepaste afstand van de politiek’. Voorstellen worden door een onafhankelijke, tienkoppige commissie getoetst op hun vermogen om ‘een structurele bbp-verhoging in Nederland teweeg te brengen’. Die groep bestaat uit onder meer prins Constantijn (Techleap), ex-minister Jeroen Dijsselbloem, ING-hoofdeconoom Marieke Blom en Laura van Geest (bestuursvoorzitter Autoriteit Financiële Markten).

Zij beoordelen het effect op het verdienvermogen, de financiële kosten en of de maatschappelijke kosten en baten van een voorstel positief zijn. Om het fenomeen ‘geld zoekt project’ te vermijden, kan budget dat niet is gespendeerd mee worden genomen naar een volgend jaar. Als het een beetje meezit kan het kabinet begin volgend jaar de eerste voorstellen presenteren tijdens de Staat van de Economie, een bijeenkomst waarmee het CBS traditiegetrouw in februari haar jaarcijfers publiceert.

Het kabinet vraagt ondernemers en kennisinstellingen met investeringsvoorstellen te komen, al blijkt ‘omwille van de tijd’ al een eerste selectie te zijn gemaakt van al bestaande plannen. Het ministerie dat over een specifiek onderwerp gaat, dient een voorstel vervolgens formeel in. Het fonds investeert minstens 30 miljoen euro per project (er is geen maximum). Alle eisen waar een voorstel aan moet voldoen staan in deze kamerbrief

Verschil met Invest-NL

Het verschil met Invest-NL, het investeringsfonds van Wouter Bos, is dat het Nationaal Groeifonds geld steekt in projectsubsidies en -aanbestedingen, en niet in private bedrijven die uiteindelijk winst moeten maken. Het moet volgens het kabinet gaan om investeringen ‘met een publiek belang die ten dienste staan van het verdienvermogen van Nederland, maar waarop geen voldoende privaat rendement kan worden behaald’.

In tegenstelling tot Invest-NL heeft het fonds geen revolverend karakter (waarbij rendement opnieuw wordt geïnvesteerd), en hoeft er überhaupt geen winst te worden gemaakt. ‘Het fonds en Invest-NL zitten daarmee duidelijk in andere fases van de ontwikkeling van projecten en bedrijven en zijn aanvullend op elkaar’, aldus Wiebes en Hoekstra.

Wat de aanwezigheid van startup-boegbeeld Constantijn zal betekenen voor Nederlandse startups moet nog blijven. Volgens Wiebes en Hoekstra zullen ook zij, ‘als onderdeel van een ecosysteem’, straks profiteren van investeringen uit het fonds.

Voorstellen die tot nu toe de revue passeerden zijn bijvoorbeeld een verlenging van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam, investeringen in peuteronderwijs, waterstof of een ondergrondse waterkrachtcentrale in Limburg. 

Goedkoop lenen

De drempel om eens flink te investeren met overheidsgeld wordt verlaagd door de lage kosten voor het lenen van geld. Ondanks dat de staatsschuld van Nederland door de coronasteun oploopt, kan de overheid goedkoop geld lenen. Voor obligaties met een looptijd van tien jaar is de rente nog steeds negatief. 

Meer economische groei is geen doel op zich, benadrukken Wiebes en Hoekstra, ‘maar een middel om maatschappelijke doelstellingen en welvaart in brede zin te bevorderen waarvan iedereen de vruchten kan plukken’. Zo zou een hogere productiviteit zorgt voor meer bestedingsruimte bij huishoudens en bedrijven kunnen zorgen. 

Daardoor stijgen ook de belastinginkomsten, waarmee collectieve voorzieningen zoals gezondheidszorg, pensioenen, onderwijs en een groene leefomgeving worden betaald. Het aanjagen van productiviteit is ook een manier om de gevolgen van vergrijzing op te vangen, stellen Wiebes en Hoekstra, aangezien het met een ouder wordende bevolking lastig is om de arbeidsparticipatie substantieel te verhogen.

Kritiek

In een reactie namens de PvdA noemt Tweede Kamerlid Henk Nijboer het plan ‘erg teleurstellend’. ‘Het fonds is meer dan gehalveerd en het kabinet komt met geen enkel concreet project’, aldus Nijboer op Twitter. Ook GroenLinks-leider Jesse Klaver is kritisch: 


Hier moet een voorstel van het Nationaal Groeifonds officieel aan voldoen (zie de kamerbrief voor een uitgebreidere toelichting):

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

1. Bevat een uitgewerkt plan waarin de volgende onderdelen aan bod komen, op basis van een vooraf opgestelde format met daarin:
a. een onderbouwing van de bijdrage van het voorstel aan het langetermijn-verdienvermogen (bbp-effect) van Nederland. 
b. een onderbouwing van andere maatschappelijke kosten en baten.
c. de verwachte financiële kosten en opbrengsten van het voorstel en financiële bijdragen van andere deelnemende partijen;
d. de deelnemende partijen, het programmamanagement en praktische uitvoerbaarheid van het voorstel (bijvoorbeeld: zijn technieken beschikbaar, is er fysieke ruimte en kunnen de voorstelen in marktomstandigheden worden uitgevoerd);
e. de juridische uitvoerbaarheid van het voorstel (o.a. is er een staatssteuntoets uitgevoerd);
f. de betrokkenheid van het verantwoordelijke beleidsdepartement, relevante regionale en lokale overheden of relevante maatschappelijke instituties.
2. Valt binnen tenminste een van de drie terreinen: kennisontwikkeling, R&D en innovatie en infrastructuur
3. Heeft een omvang van tenminste 30 miljoen euro
4. Is additioneel aan private investeringen
5. is additioneel aan bestaande publieke investeringen en valt niet binnen een bestaande regeling van de overheid
6. Is niet-structureel
7. Voldoet aan de toets van subsidiariteit
8. Past binnen de financiële kaders van het fonds

Foto boven: Fortune Global Forum | Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)