Hij was een oorlogsheld. Begin jaren 90 in de Golfoorlog was de Amerikaanse Norman Schwarzkopf generaal in Irak, zijn bijnaam ‘Storming Norman’ dankte hij aan zijn kordate optreden. Maar toen journaliste Barbara Walters hem tegen het eind van de Golfoorlog vroeg naar de moeilijke momenten van de oorlog en hoe zijn overleden vader naar hem had gekeken, gleden de tranen over zijn gezicht. Op de verbaasde vraag van Walters dat generaals toch niet huilen, was zijn antwoord kort maar krachtig: ‘Natuurlijk huilen wij ook.’
De vraag die de interviewer stelde, is volgens Ad Vingerhoets tekenend voor hoe er toentertijd tegen emoties aangekeken werd. Als emeritus-hoogleraar Emoties en welbevinden deed hij jarenlang onderzoek naar huilen. In zijn nieuwe boek De Emotionele Mens, onderzoekt hij de kern van een heel scala van emoties zoals woede, angst, blijdschap, spijt, schaamte en trots.
Zijn emoties sindsdien een grotere rol gaan spelen op de werkvloer?
‘Dat is lastig te zeggen. Aan de ene kant zijn emoties er altijd al geweest. Overal waar mensen zijn, zijn emoties. Maar aan de andere kant zie je wel dat de impliciete regels die er heersen rondom emoties, aan het verschuiven zijn.
Er heersen een hoop impliciete regels rondom hoe iemand zich hoort te gedragen, zowel privé als op kantoor. Of iemand in een bepaalde situatie emotie hoort te tonen en de intensiteit daarvan, is in die impliciete regels vastgesteld. Neem bijvoorbeeld woede: op zich geen slechte emotie, maar als iemand de band uitvliegt en een woedeaanval krijgt, zijn we geneigd om te denken dat iemand niet goed bij z’n hoofd is. Andersom kan het ook: als er iets verdrietigs gebeurt en iemand toont geen emotie, dan wordt die persoon gezien als een koele kikker.’
Wat is er in die impliciete regels veranderd dat emoties nu meer geaccepteerd zijn op de werkvloer?
‘We nemen veel meer van onszelf mee naar werk. Een paar decennia geleden ging je naar je werk om geld te verdienen, nu is ons werk een veel essentiëler deel van ons leven geworden. Er is meer ruimte gekomen voor de mens op kantoor, in plaats van de medewerker.
Daarnaast zie je dat bedrijven ook steeds meer hun best doen om de juiste emoties bij medewerkers aan te wakkeren. Als medewerkers trots op hun baan en het bedrijf zijn, komen ze met meer plezier en werken ze harder. Je ziet dat daar handig gebruik van gemaakt wordt.
Maar ook de andere kant van emoties komt meer ter sprake. Het woord ‘angstcultuur’ is enorm opgekomen de afgelopen jaren. Het expliciet benoemen van een cultuur waarin mensen bang zijn, is een belangrijke eerste stap om het überhaupt op te kunnen lossen.’
En kwetsbaarheid op de werkvloer? Weliswaar geen emotie, maar wel een daaraan gelieerde trend onder leiders.
‘Het past in het plaatje van de ruimte die er voor emoties is op de werkvloer, óók onder leiders. Het klassieke verhaal van bazen die enkel boos konden worden, liet weinig ruimte voor andere emoties. Maar de ruimte om toe te geven dat er iets niet goed is gegaan of ergens verdrietig over zijn, dat is steeds meer geaccepteerd.’
Als iemand zich emotioneel uit, wordt dat gezien als oprecht en betrouwbaar
Wat is het gevolg van die ruimte voor emoties?
‘Mensen stellen het over het algemeen op prijs dat mensen zich authentiek gedragen. Als iemand zich emotioneel uit, wordt dat gezien als oprecht en betrouwbaar. Dat zijn de leiders voor wie medewerkers het liefst werken, met emotionele collega’s werken mensen het liefst samen. Je wilt niet werken met een gluiperd die niet het achterste van z’n tong laat zien.’
Toch is het nog steeds niet bepaald een compliment als iemand je ‘emotioneel’ noemt op de werkvloer.
‘Dat heeft vooral te maken met de intensiteit en de aard van de situatie. Vanuit je emotie reageren is in veel situaties helemaal niet erg. Neem bijvoorbeeld woede: dé ideale emotie om verandering teweeg te brengen. Kijk naar Black Lives Matter of Metoo, dat zijn allemaal bewegingen die vanuit woede ontstaan zijn en iets veranderd hebben.
Maar de intensiteit van emoties speelt een belangrijke rol. Want net als het feit dat iedereen emoties heeft, heeft ook iedereen het vermogen om die emoties te reguleren. Als mensen verteld wordt dat ze emotioneel reageren, wordt daar vaak mee bedoeld dat men zich niet houdt aan die eerdergenoemde impliciete regels. En dan kan het leiden tot negatieve kwalificaties.
Dat klinkt alsof je constant over emoties na moet denken – terwijl ratio vaak juist als het tegenovergestelde gepresenteerd wordt.
‘Ja, die tegenstelling is volstrekte onzin en achterhaald. Als je niet goed in staat bent om de rem op je emoties te zetten, dan ben je niet in staat te functioneren. Je inhouden, je woorden inslikken, maar ook niet je geluk tentoonstellen als iemand anders verdrietig is: we zijn constant bezig om onze emoties in toom te houden.’
Waar komt dan toch het idee vandaan dat emotie en ratio niet samengaan?
‘Eigenlijk zijn het allebei raadgevers, maar men denkt dat over emoties niet nagedacht wordt. Mensen kunnen overmand raken door emoties en het gevoel hebben dat ze enkel daaruit handelen. Neem bijvoorbeeld jaloezie: er zijn talloze gedragingen die daaruit voortkomen die niet logisch lijken.
Emoties zijn ontzettend goede raadgevers
Als mensen denken aan emoties, denken ze vaak aan die doorgeschoten vorm. Als je iemand emotioneel noemt, diskwalificeer je diegene bij wijze van spreken: met jou valt geen redelijk gesprek te voeren, jij bent niet voor rede vatbaar. Terwijl emoties juist ontzettend goede raadgevers zijn.
In wat voor situaties geven emoties goede raad?
‘Emoties zijn veel meer dan gevoelens, het zijn eigenlijk cognitieve reacties op prikkels en situaties die je belangrijk vindt. Angst is bijvoorbeeld een raadgever, de typische vecht-vries-of-vlucht reactie. Maar ook woede geeft een duidelijk signaal: je wilt dat diegene stopt met wat er gebeurt. Walging is er nog zo eentje, het weerhoudt ons ervan om ons bloot te stellen aan allerlei ziekteverwekkers, die vooral aangetroffen worden in onhygiënische omstandigheden, lichaamsvochten en uitwerpselen, en bedorven voedsel.’
Kan de emotie van iemand anders ook een raadgever zijn?
‘Absoluut. Als leider zal je daar goed op moeten letten. Is iemand boos om deze specifieke situatie, of gaat het over een groter geheel? Toont iemand zich angstig voor een collega, omdat er bijvoorbeeld gepest wordt? Ook zijn er emoties die sowieso meer op iemand anders gericht zijn dan op de emotionele persoon zelf. Schaamte en schuld bijvoorbeeld: je weet dat je iets gedaan hebt wat door anderen veroordeeld wordt. Die subtiliteiten, daar moet je als leider voelsprieten voor ontwikkelen.’
Hoe kun je daaraan werken als leider?
‘Het is belangrijk om emoties veel serieuzer te nemen dan men nu vaak doet. Uit onderzoek blijkt dat veel CEO’s kampen met een gebrek aan empathie. Te vaak wordt het weggewoven: laat diegene maar even, dan doen we daarna alsof er niets aan de hand is. Terwijl emoties vaak vragen om actie: verandering, een luisterend oor. Neem iemand apart en voer een goed gesprek over waar die emoties vandaan komen.
En je eigen emotie als leider – hoe kun je die beter inzetten?
‘Ik denk dat het belangrijk is om je constant af te vragen wat de mate van emotie is die het beste past in een bepaalde situatie. Timing is daarbij essentieel: het is als leider helemaal niet erg als je emotie laat zien, maar wees je wel bewust wanneer je dat doet. Is er net iemand overleden, dan is het logisch dat je huilt. Maar heb je slechte bedrijfsresultaten om te presenteren en laat je daar een traantje over, dan wordt dat toch wel vreemd gevonden.
Sowieso is huilen, waar ik jarenlang wetenschappelijk onderzoek naar heb gedaan, niet iets waar veel CEO’s zich mee bezighouden, merkte ik al wel toen ik een aantal jaar geleden een lezing erover moest houden ten overstaan van topmensen uit het bedrijfsleven. Die vroegen zich toch een beetje af waar ik het over had.’
Terwijl een goed gefakete traan leiders en politici ook niet vreemd is
‘Het is de vraag hoeveel dat oplevert. De tranen van Ferd Grapperhaus nadat hij zijn bruiloft tijdens de coronapandemie gehouden had, werden al snel bestempeld als krokodillentranen. Ook Hillary Clinton, die in de voorverkiezingen weleens een traan liet, werd bestempeld als fake. Maar tegelijkertijd zijn er ook weer mensen die het juist zien als een teken dat ze ook maar een mens is. Het is een kwestie van afwegen, maar ik denk dat neppe tranen je weinig opleveren. Emoties slaan vaak juist aan, omdat ze zo puur zijn.’