Inmiddels zegt Edith Hall over zichzelf dat ze gelukkig is en plezier heeft in haar werk, dankzij de lessen van Aristoteles. ‘Denk na over wie je wilt zijn en maak een plan voor hoe je daar komt, leerde ik van hem. En kies werk dat daarbij past.’
‘Aristoteles schrijft heel praktisch over allerlei dingen. Waar het op neerkomt, is achterhalen wat de best mogelijke versie is van jezelf, en hoe je daar komt. Waar wil je op je sterfbed op terugkijken? Het gaat erom dat je de regie neemt, en ophoudt de schuld te geven aan het lot en andere mensen als het fout gaat. Je moet verantwoordelijkheid nemen voor je eigen geluk.’
Doen we dat te weinig?
‘Ik denk dat veel mensen, zeker vandaag, in de slachtofferrol kruipen in plaats van kijken wat ze zelf verkeerd hebben gedaan. In mijn eigen leven was dat vooral partnerkeuze en vrienden. Tot ik dertig was koos ik steeds de verkeerde mensen en dan beschuldigde ik ze ervan dat ze slechte mensen waren. Wat ze waarschijnlijk waren, maar daar gaat het niet om; ik koos ze. Toen ik dat zag ben ik andere keuzes gaan maken.’
Je bent inmiddels al zo’n veertig jaar met Aristoteles bezig. Waar moet je beginnen?
‘Ik denk dat het begint met het besluit het te gaan doen. Het kost veel tijd. Je hoeft niks te lezen per se maar wel veel nadenken, je gedrag analyseren. Zeker jongeren hebben daar weinig tijd of geduld voor. De volgende stap is zelfanalyse. Als je niet eerlijk bent over je slechte punten dan kun je ze niet verbeteren en dan word je niet gelukkig. Aristoteles koppelt deugdzaam leven, gewetensvol leven, sterk aan gelukkig leven. Niet in bed hoeven liggen en denken: dat was vreselijk wat ik heb gedaan. Of minder in elk geval, omdat je meer controle hebt.’
Hoe doe je dat?
‘Aristoteles geeft je zelfs een lijst met eigenschappen, en welke je ervan weerhouden om echt gelukkig te zijn. Het mooie aan het aristotelische systeem, anders dan andere oudheidsfilosofieën en veel religies, is dat het niet bepaalde eigenschappen afkeurt. Hij ziet tegengestelde eigenschappen, bijvoorbeeld moed en lafheid, als twee uitersten van een schaal. Iemand die altijd boos is, op de verkeerde mensen en excessief, zal niet gelukkig zijn. Maar iemand die nooit boos is, kan ook niet goed leven omdat hij niet voor zichzelf zorgt. Het gaat om het midden.’
Wat waren of zijn eigenschappen waarbij jij zelf te ver van het midden bent geraakt?
‘Ik had drie eigenschappen waar ik aan moest en moet werken. Ik ben van nature erg roekeloos, neem te snel beslissingen en gedraag me niet altijd veilig. Dat betekent dat ik ook dapper ben, maar ik moest de teugels aantrekken. Daarnaast ben ik heel, heel wraakzuchtig en dat maakte me doodongelukkig. Alle energie ging naar mensen terugpakken, niet fysiek maar als iemand me kwaad had gedaan – wat toch vaak voorkomt in de academische wereld, en in de zakenwereld niet minder – kon ik tijden zitten wachten op het moment dat ik ze níet op een shortlist kon zetten, of de publicatie van hun boek tegenhouden. Die kansen komen en ik realiseerde dat ik al m’n tijd daaraan besteedde in plaats van gelukkig te zijn.
Dus wat ik nu doe is mezelf terugtrekken als ik bijvoorbeeld in een board moet om iemand een positie te geven en ik persoonlijke issues heb met die persoon. Maar, en daar is het midden weer: wraak heeft wel zeker een functie, het gaat over dingen rechtzetten.
Als je niks constructiefs doet met je geld, zul je volgens Aristoteles nooit gelukkig zijn
Nu ben ik benieuwd naar die derde eigenschap.
‘Vrijgevigheid. Het klinkt gek maar dat heeft weer met die roekeloosheid te maken. Aristoteles schrijft veel over geld. Gierigheid vindt hij afschuwelijk, zeker voor rijken. Hij noemt het immoreel als je veel geld hebt en niet probeert om anderen te helpen. Als je niks constructiefs doet met je geld, zul je volgens hem nooit gelukkig zijn, omdat je geen partnerschap hebt met de maatschappij. Hij heeft zelfs een woord, kuminopristes: iemand die zelfs een komijnzaadje nog in tweeën snijdt om het twee keer te kunnen gebruiken.
Aan de andere kant, als je niet goed op je geld let en niet zelfvoorzienend bent, dan ben je nutteloos voor anderen. Je hebt daarin een verantwoordelijkheid. Ik kan er niet tegen om zwervers te zien, maar ik gaf meer weg dan ons gezin kon missen. En daarin is partnerschap een goed iets. Mijn man is heel goed met geld, misschien iets te krenterig, ik te makkelijk. Je balanceert elkaar. Dat is ook belangrijk in business, in boards, om samen verschillende skills te hebben, andere uitersten van een eigenschap.’
Hoe belangrijk is werk voor mensen?
‘Als je wat je voor werk doet in overeenstemming kunt brengen met waar je goed in bent en wat je gelukkig maakt, dan kan werk een grote bron van vervulling en geluk zijn. Als dat niet lukt, dan kun je klinisch depressief worden, weten we nu. Een derde van de ondervraagden in een recente Britse enquête zei over hun werk dat het absoluut zinloos was. Zinloos. Dus niet vervelend, of laag op de ladder, maar zinloos. Ik vind dat tragisch.
Het deed mij denken aan een oude martelmethode, waarbij je in een tredmolen moest lopen, om graan te malen dus, maar waar ze dan geen maïs in deden waardoor je voor niks liep. Het is dezelfde handeling, maar op een of andere manier is er psychologische pijn. Geluk hangt samen met iets doen wat zinvol is. Dus als je een happy workforce wilt, zul je moeten zorgen dat je mensen weten wat de zin is van wat ze doen.
Elke manager heeft een ouderlijke rol. Jij moet het potentieel van je medewerkers maximaliseren en daardoor je resultaten. Mensen belonen en zo het beste uit hen krijgen. Mensen gaan weg als ze hun potentieel niet kunnen waar maken. Managers moeten denk ik meer psychologische training krijgen, meer dan management en financieel.’
Werk kan toch niet altijd en voor iedereen voldoening geven?
‘Wat Aristoteles zegt, is als je veel en hard moet werken alleen voor geld, dan moet je je geluk uit je vrije tijd halen. Ik geniet van mijn werk, maar 40% ervan vind ik saai. Ik denk dat we mensen te weinig trainen in vrije tijd, zeker jonge mensen. Alle vrijetijdsbesteding is inmiddels ook uit schoolcurricula verdwenen: spelen in orkest, zingen in koor, teamsporten, scouting, samen toneel spelen – dé manier om je bedrijf bij elkaar te brengen trouwens, de samenwerking, excitement en het samen neerzetten van een show zijn geweldig voor teambuilding. Mensen weten niet meer wat ze in hun vrije tijd voldoening moeten, ze weten niet hoeveel voldoening je kunt halen uit muziek maken of vrijwilligerswerk.
Mijn grootvader was een mijnwerker die dagen van 12 uur in mijnen maakte om geld te verdienen, maar hij lééfde voor zijn mannenkoor. Dat is niet gewoon meer. Men weet niet meer hoe de best mogelijke versie van zichzelf te zijn door een geweldige bariton te zijn, mooie muziek te maken of wat dan ook, omdat ze niet getraind worden voor vrije tijd. Zeker mensen met een drukke baan zouden meer moeten nadenken over hoe ze hun tijd daarbuiten invullen.’
Edith Hall is professor aan het departement Klassieke Oudheid van King’s College Londen. Ze schreef veel over cultuur en theater in de Oudheid. Zelf kwam ze tijdens haar studie in Oxford in aanraking met Aristoteles, die haar manier van kijken naar en omgaan met dingen drastisch veranderde. Vorige week was ze in Nederland bij het uitkomen van de Nederlandse vertaling van haar boek over Aristoteles.
Wat zou Aristoteles doen? is verschenen bij uitgeverij Ten Have.