Het lijkt de ultieme vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen: het drinkwaterprobleem oplossen in derdewereldlanden. Het maatschappelijk nut is niet te overschatten. Toegang tot schoon drinkwater is de allerbelangrijkste voorwaarde om armoede te ontstijgen. Wie veilig water drinkt, wordt minder snel ziek en heeft dus meer kans om een inkomen te verwerven.
Door de enorme omvang van het probleem is – om het maar even plat te zeggen – de doelgroep enorm. Met 1 miljard potentiële klanten móeten maatschappelijke betrokkenheid en commercieel gewin wel hand in hand kunnen gaan. Temeer omdat de VN het drinkwaterprobleem hoog op de agenda heeft staan; het valt onder de Millenniumdoelen die het in 2000 definieerde. Aan aandacht voor het onderwerp is dan ook geen gebrek.
Maar zo makkelijk als het allemaal lijkt, is het allerminst, zegt Paul van Koppen van het Netherlands Water Partnership (NWP), een publiek-private netwerkorganisatie voor de Nederlandse watersector. “Je hebt met de allerarmste mensen te maken, die vaak nog geen dollar per dag verdienen. Dat maakt het heel lastig om vanuit Nederland een winstgevend businessmodel te ontwikkelen. Bovendien woont zeventig procent van die mensen in rurale gebieden, die soms twee uur lopen verwijderd zijn van lokale voorzieningen. De kosten voor logistiek lopen al snel hoog op.”
Ondernemer Martijn Nitzsche van het Delftse Aqua-Aero WaterSystems onderschrijft dit. “Het is heel moeilijk geld verdienen, vooral door de lokale verschillen. Ik kom net terug uit Senegal. Op sommige plaatsen kun je het grondwater oppompen en zuiveren, maar op andere plekken is de geologische laag zo hard dat het grondwater niet aan te boren is. In dat geval kies je voor regenwateropvang. Ik wil maar zeggen: standaardoplossingen die je overal kunt uitrollen zijn er niet.”
Nitzsche verdient een bescheiden boterham met zijn waterzuiveringsinstallaties, maar dat is eerder uitzondering dan regel, weet Van Koppen, die manager is van het WASH-programma (Water, Sanitatie en Hygiëne) van het NWP. “Naast de succesvolle ondernemers zijn er veel idealisten actief. Vaak zijn dat ‘Willie Wortels’ met zo’n groot geloof in hun eigen uitvinding dat ze minder oog hebben voor de geringe marktpotentie. Ze steken er 50.000 euro spaargeld in, waar vervolgens niks van terug komt.”
Cultuurverschillen
Niet alleen geografisch omstandigheden, ook de cultuurverschillen met Nederland en het beperkte kennisniveau maken ondernemen in Afrika lastig, zo ondervindt ondernemer Nitzsche. “De mensen daar hebben niet eens lagere school gehad. Ze hebben geen benul van schoon drinkwater en van bacteriën. Ze drinken uit de put waar hun ouders en grootouders ook al uit dronken. En dan komt er ineens een dwaas uit Nederland met een drinkwatersysteem waar ze nog voor moeten betalen ook. Kun je het ze kwalijk nemen dat ze liever hun geld uitgeven aan een sigaretje dan aan schoon drinkwater?”
Kennisvermeerdering is een absolute voorwaarde om drinkwaterprojecten aan de man te brengen, merkt ook ondernemer Maurice Tax van Bright Spark uit Joure. “We hebben producten ontwikkeld om water te zuiveren en te desinfecteren, die we leveren in o.a. Kenia, Zambia en Mozambique. Tot onze verbazing begonnen mensen te klagen. In plaats van diarree hadden ze ineens vaste ontlasting, ze dachten dat ze ziek waren…” Verder merkte Tax dat lokale gebruikers leven bij de dag. “Soms verkopen ze een zonnepaneel omdat ze vandaag geld nodig hebben. Het is begrijpelijk als je nog geen dollar per dag verdient, maar het gevolg is wel dat daarna de drinkwatervoorziening niet meer werkt.”
En daarmee is de lijst ontberingen nog niet compleet. Paul van Beers, oprichter van de FairWater Foundation, werkt al ruim 25 jaar als onderzoeker, projectleider en adviseur voor waterprojecten in tal van Afrikaanse landen. Hij kent het continent door en door. “Wie onderneemt in Afrika zal merken dat er veel dingen misgaan en dat je spullen kwijtraakt. Je moet vijftig procent rendement op je geïnvesteerd kapitaal halen, anders red je het niet. Ook zul je veel moeten voorfinancieren, omdat je vaak pas na één of twee jaar betaald krijgt.” Maar de grootste hindernis, aldus Van Beers, is de corruptie. “Het continent is in alle vezels corrupt. De meeste lokale politici en ambtenaren hebben geen interesse in drinkwatervoorzieningen, ze willen hun zakken vullen. Als je minister wordt in een Afrikaans land, wil gelijk je hele familie uit de ruif mee-eten. Van je schamele officiële salaris kun je nooit je status hooghouden. Dus wat doe je dan om toch in een 4×4 te rijden en een zwembad in je tuin aan te leggen? Er wordt heel veel onder tafel geregeld.” Zijn harde conclusie: ondernemen in Afrika is voor mkb-bedrijven een vrijwel kansloze missie.
Social enterprising
De afgelopen decennia is door goede doelen voor miljarden euro’s geïnvesteerd om het drinkwaterprobleem op te lossen. Ogenschijnlijk met succes, want het Millenniumdoel zal zeer waarschijnlijk worden gehaald. In de periode tussen 1990 en 2015 is het aantal mensen zonder toegang tot schoon drinkwater dan gehalveerd van 29 procent naar 14 procent. De verbetering komt echter voor het grootste deel voor rekening van Aziatische grootmachten als India en China, terwijl in Afrika de situatie nog steeds zeer zorgwekkend is en er dagelijks duizenden mensen overlijden door gebrek aan veilig drinkwater.
Er is veel kritiek op de goede doelen. Een veelgehoorde klacht is dat de waterpompen die de afgelopen decennia werden geplaatst van beroerde kwaliteit zijn. De pompen zijn van Indiase makelij, gaan snel kapot en bij gebrek aan reserveonderdelen is de watervoorziening vaak net zo snel weer verdwenen als hij gekomen was. In Afrika staan die pompen in dorpen met 500 tot 1500 mensen. Ze worden dag in, dag uit gebruikt, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Een pomp maakt zomaar 10 miljoen slagen per jaar, wat een enorme aanslag op het materiaal oplevert.
“Ik heb veel geleerd van wat er verkeerd is gegaan de afgelopen jaren”, zegt voormalig ontwikkelingswerker Paul van Beers. “Ik wil niet alleen maar kritiek spuien en een onheilsprofeet zijn. Liever bied ik ook een alternatief. Samen met enkele ontwikkelingsorganisaties in Afrika en Boode BV, een Nederlandse producent van boormaterialen, heb ik de BluePump ontwikkeld. Die is veel robuuster dan die Indiase pompen en biedt een structurele oplossing voor dorpsgemeenschappen. Alleen als je een betrouwbaar product levert, heb je kans van slagen.” Van Beers promoot de pomp via de FairWater Foundation. Ook worden de pompen aangeschaft door sponsors als JoinThePipe.org (zie p. ..) en zeepfabrikant Sanex. Inmiddels zijn er zo’n 300 van geplaatst tegen een gemiddelde verkoopprijs van 1500 tot 2000 euro. FairWater heeft met de promotie van de BluePump geen winstoogmerk, maar probeert met een kleine provisie op de verkoop wel een bijdrage te creëren voor de eigen waterprojecten in Afrika. Deze combinatie van hulp en zakendoen is sterk in opkomst en wordt ook wel social enterprising genoemd.
Een van de innovaties van ondernemer Nitzsche is de Waterpiramide, een grote witte tent met een grondoppervlakte van 650 vierkante meter, die zeewater omzet in schoon zoet water. “Het is een hightech apparaat: er zitten uv-resistente folieën in en er zijn bijzondere lastechnieken nodig om hem op te bouwen. Maar in de uitvoering is het lowtech, en dat is cruciaal. Daardoor is het makkelijk te onderhouden door de mensen ter plaatse.” De kosten van de piramide zijn hoog: 27.000 euro plus kosten voor transport en installatie. Het totaalbedrag komt dan uit rond de 50.000 euro. Nitzsche doet zaken met goede doelen in samenwerking met ondernemers ter plaatse.
Verdienmodel
Een ander verwijt dat de goede doelen treft is dat ze hun spullen gratis weggeven. Voor een Afrikaan werkt dat niet anders dan voor een Nederlander. Wie iets gratis krijgt, is er minder zuinig op. Vandaar dat betalen voor watervoorzieningen, hoe arm de mensen ook zijn, langzaam de norm wordt. Althans, bij het bedrijfsleven. Veel goede doelen moeten nog wennen aan die nieuwe realiteit.
Maurice Tax ontwikkelde met enkele andere Friese ondernemers de Mobiele Watermaker, die dagelijks 600 liter water zuivert en desinfecteert. Tax werkt altijd samen met lokale ondernemers die het water aan de man brengen. “Zo’n ondernemer koopt de watermaker voor 2500 euro, bijvoorbeeld met een microkrediet, en betaalt dat bedrag in drie jaar terug. Zelf houdt hij netto 1000 euro per jaar over aan de waterverkoop, dat is veel geld in die landen. Zo zorg je dat er commitment is en heeft het project een veel grotere kans van slagen dan wanneer je iets gratis weggeeft.”
Nitzsche zit op hetzelfde spoor. “Vooraf doen we veel onderzoek, er moet wel een businesscase zijn. Als bij onze Waterpiramide het water 1 cent per liter kost, maar een uur lopen verderop 0,1 cent, dan kun je het vergeten. De vraag is steeds: hoe kan degene die de watershop runt zijn geld verdienen? Dat hoeft niet alleen met drinkwater te zijn, maar kan ook met gedestilleerd water voor het vullen van accu’s of het opladen van mobieltjes met zonnepanelen. Het gaat erom dat hij de Waterpiramide kan onderhouden en genoeg overhoudt om van te leven.” Hij stelt als keiharde voorwaarde dat mensen al gewend zijn te betalen voor water. “Als dat besef er niet is, dan begin ik er niet aan. Het kost vijf tot tien jaar om mensen bewust te maken van het nut van veilig drinkwater. Die tijd heb ik als ondernemer niet. Dat is meer een taak voor de ngo’s.”
Nitzsche merkt dat diezelfde ngo’s hun vingers niet durven te branden aan innovaties, bang als ze zijn voor negatieve pers na een mislukt project. “Als je het immense drinkwaterprobleem wilt aanpakken, moet je experimenteren. Zoals dat gaat met innovaties: sommige producten slaan aan, andere niet. Goede doelen krijgen dat blijkbaar niet uitgelegd aan hun donateurs en de media. Maar waarom richten ze dan niet een drinkwaterfonds op waaruit innovaties worden betaald?” Het betekent dat Nitzsche genoodzaakt is zijn producten te slijten bij lokale ngo’s in Senegal of Indonesië. “Het kromme is dat die organisaties uiteindelijk weer funding krijgen vanuit Europa. Maar als ondernemer kost het me veel extra werk, omdat ik zelf alle contacten moet leggen met lokale organisaties.”
Tax volgt een andere route. Hij zoekt via de EVD en het NWP naar Nederlandse zakenpartners die al ingangen hebben in de landen waar Bright Spark actief wil worden. “Veel Nederlandse waterleidingbedrijven bijvoorbeeld hebben mvo-projecten in het buitenland, zoals Vitens in Mozambique. Ze hebben daar het waterdistributienet verbeterd in de grote steden. In de sloppenwijken aan de randen van de stad willen de mensen ook veilig water, maar dat valt buiten hun scope, omdat daar geen leidingnet ligt. Daar bieden wij juist weer toegevoegde waarde. Als je via zo’n partij binnenkomt in een land kun je veel meer bereiken. Ze hebben zelfs contacten op regeringsniveau.” Voor wie de juiste wegen kent, zijn er dus wel degelijk mogelijkheden om zaken te doen.
Water Valley
Nederland profileert zich graag als Water Valley, analoog aan Silicon Valley in Californië. Maar kunnen we dat, gezien de vele hobbels, wel waarmaken als het gaat om het aanpakken van de drinkwaterproblematiek? Paul van Koppen van het Netherlands Water Partnership vindt van wel. “Het zijn vooral de grote bedrijven die op dit moment geld verdienen aan waterprojecten, bijvoorbeeld door het verbeteren van zuiveringsinstallaties of systemen voor het terugdringen van lekverlies. Of je dat nu in Manilla doet of in Kaapstad maakt niet zoveel uit. Het is schaalbaar. Voor kleinere oplossingen in rurale gebieden luistert het allemaal veel nauwer, die zijn niet zo makkelijk te kopiëren. Daarom is het voor kleine bedrijven lastiger om een werkend businessmodel te ontwikkelen.” Wel plaatst Van Koppen een kanttekening. Namelijk dat die grote bedrijven op zich prima werk verrichten, maar nauwelijks een bijdrage leveren aan de Millenniumdoelstelling. In de grote steden hebben de meeste mensen namelijk al schoon drinkwater.
De sleutel voor het mkb ligt in betere samenwerking, aldus Van Koppen. “We helpen ondernemers hun weg te vinden in de vele financierings- en subsidiemogelijkheden of we geven een duwtje in de rug aan organisaties die een stap willen zetten in een nieuwe regio of met een nieuwe technologie. Ook wijzen we hen op interessante partners en projecten. Dat laatste wordt steeds belangrijker. Ontwikkelingslanden vragen steeds meer om totaaloplossingen, niet om losse producten. We stimuleren dat ondernemers, waterleidingbedrijven en goede doelen samenwerken in consortia. Ook voor kleine gespecialiseerde bedrijven biedt dat mogelijkheden.”
Ondernemer Maurice Tax (42)
Bedrijf Bright Spark
Producten 2B Sure, Mobiele Watermaker
Gevestigd Joure
Medewerkers 7
Omzet > 1 miljoen
www.brightspark.nl
Jerrycan
Maurice Tax had een mooie carrière bij de luchtmacht, maar vond zijn toekomstperspectief daar niet aantrekkelijk. “Hoe hoger je komt, hoe meer je een bureaufunctie krijgt. Daar had ik geen zin in.” Behalve aan de KMA was Tax ook afgestudeerd in elektrotechniek aan de TU Delft. Die kennis kwam van pas toen hij werd benaderd door een vriend die bij Artsen Zonder Grenzen werkte. “Hij was gefrustreerd. In het gebied waar hij werkte reed hij rond in een mooie Jeep, maar veilig drinkwater was er niet. Ik hou ervan om creatieve oplossingen te bedenken en ging meteen aan de slag.”
Niet veel later had Tax de 2B Sure ontwikkeld, gebaseerd op het principe van elektrolyse. “Je zet een accuklem op de accu van die Jeep. Vervolgens maak je daar een elektrode aan vast waar een pvc-buis omheen zit, die precies in de opening van een jerrycan past. Het zout dat van nature in water aanwezig is, wordt omgezet in chloor en dat doodt alle bacteriën. Zo heb je in een paar minuten tien liter veilig drinkwater.” Door extra zout aan het water toe te voegen, ontstaat meer chloor. Op die manier kan wel 10.000 liter in twee uur worden gedesinfecteerd. De verkoopprijs van de 2B Sure is 250 euro. Het is de coating van de elektroden, die op titanium is verwerkt, die de kostprijs opdrijft.
Samen met andere Friese bedrijven ontwikkelde Tax daarnaast de Mobiele Watermaker, die het water niet alleen desinfecteert, maar ook zuivert, zodat ook zand en insecten uit het water worden verwijderd. Van de Mobiele Watermaker (verkoopprijs 2500 euro) zijn er enkele tientallen verkocht, in landen als Haïti, Kenia, Zambia en Mozambique.
“Ik wil niet over de hoofden van de derde wereld goed geld verdienen”, zegt Tax stellig. Zijn verdienmodel zit ‘m dan ook in de vertaalslag naar producten voor de Westerse wereld. “We gebruiken dezelfde technieken voor binnenvaartschippers, die zoet water bunkeren tijdens het varen. Onze systemen maken daar drinkwater van.”
Opmerkelijk genoeg heeft Tax nog nooit een ontwikkelingsproject bezocht waar de 2B Sure en Mobiele Watermaker worden ingezet. “Als ik een paar dagen ga kijken in zo’n land, wordt er een werkelijkheid voor je gecreëerd. Ik zou langer moeten blijven om te zien hoe het er echt aan toe gaat. Dat kan financieel niet uit, omdat ik er geen winst op maak.”
Ondernemer Geraldo Vallen (45)
Bedrijf JoinThePipe.org
Producten tappunten en drinkflessen voor kraanwater
Gevestigd Amsterdam
Medewerkers 1
Omzet 250.000 euro
www.jointhepipe.org
Reclame
Ondernemer Geraldo Vallen komt uit de snelle wereld van de reclame en het uitgaansleven. Hij stond aan de basis van Czar, de gelauwerde producent van tv-commercials, loungebar Club NL en strandtent De Republiek in Bloemendaal. “Ik heb mijn feestjes gehad, mijn bedrijfjes gehad. We maken mooie films, maar vaak voor onzinproducten. Ik dacht soms: ‘Is dit het dan?’ Met JoinThePipe heb ik een veel nobeler streven. Als je armoede wilt bestrijden, moet je beginnen met water en sanitatie.”
Vijf jaar geleden werd hij gevraagd voor een promotiefilm voor kraanwater, het bleek een keerpunt in zijn leven. Vallen verdiepte zich in de goededoelenwereld en schrok van wat hij aantrof. “Van elke gedoneerde euro komt uiteindelijk maar een fractie bij die Afrikaan terecht. Dan kun je twee dingen doen: stoppen met geven of het zelf anders proberen te doen. Ik koos voor het laatste.”
Bij JoinThePipe blijft niets aan de strijkstok hangen, verzekert Vallen. “Een waterpomp in Bangladesh kost 350 euro. Als je dat bedrag overmaakt, wordt de pomp gebouwd en krijg je een bewijsfoto met de gps-coordinaten erbij, zodat je er zelf heen kunt. Evidence based noemen we dat.”
Naast donateurs mikt Vallen vooral op bedrijven en overheidsinstellingen die hun dure bronwater vervangen door een tappunt voor kraanwater. Tegelijk met elk tappunt in Nederland wordt een waterpomp geplaatst in een derdewereldland. Het goedkoopste tappunt kost 1400 euro, de goedkoopste waterpomp 350 euro. Bedrijven kunnen dus instappen vanaf 1750 euro. Vallen: “Veel bedrijven willen duurzaam zijn, maar in de directiekamer staan wel flesjes water uit Frankrijk. Met zo´n tappunt ben je pas écht duurzaam bezig. Het bespaart geld en afval, en je helpt er een arm land mee.” Onderwijsinstellingen zijn voorlopers: de Hogeschool van Amsterdam bestelde onlangs 55 tappunten.
Nederlanders zijn verwend, vindt Vallen. Ondanks het uitstekende kraanwater kopen mensen voor veel geld bronwater. “Het was hip om met een flesje Spa rond te lopen. Voor kraanwater was nog geen aparte fles, die hebben wij ontwikkeld. Met die fles, waarvan de opbrengst naar het goede doel gaat, laat je zien dat je bewust kraanwater drinkt; bronwater is voor losers.” Vallen investeerde uit eigen zak 250.000 euro in de productie van de fraai vormgegeven flessen. Daarnaast werkt hij al vier jaar samen met mede-oprichter Lorenzo de Rita pro deo aan zijn project. “Ik hoop onze investering terug te verdienen via een sponsor die dit project omarmt.”
Ondernemer Martijn Nitzsche (48)
Bedrijf Aqua-Aero WaterSystems
Producten Waterpiramide, folietank, uv-zuivering
Gevestigd Delft
Medewerkers 5
Omzet < 1 miljoen euro
www.aaws.nl
Piramide
Ingenieur Martijn Nitzsche wil graag “nuttige dingen” doen met zijn kennis, maar wel op een bedrijfsmatige manier. “Als ik iets bedenk, wil ik dat het succesvol is, dat het toegevoegde waarde biedt voor de mensen ter plaats én dat het geld oplevert. Met dat geld kan ik bestaande producten verbeteren en nieuwe producten ontwikkelen. Dat betekent dat we een prijs vragen aan gebruikers, hoe arm ze ook zijn. Ik geloof niet in gratis ontwikkelingshulp.”
De meest in het oog springende innovatie van Nitzsche is de Waterpiramide. Het is een grote witte tent met een grondoppervlakte van 650 vierkante meter, die in de tropen vlakbij de kust wordt ingezet. Het zoute water dat in de piramide wordt gepompt, verdampt als overdag de zon op het doek schijnt en de lucht in de tent tot zo’n 75 graden Celsius oploopt. Het vuil en zout blijven op de grond achter en het schone, zoete water druppelt langs de binnenkant van het doek om in een gootje te worden opgevangen. De tent produceert meer dan 1000 liter zuiver water per dag. De ventilator die de tent staande houdt en de waterpomp die het zoute water aanlevert, werken allebei op zonne-energie. De piramide kost 27.000 euro exclusief transport en installatie en wordt verkocht aan ngo´s.
Behalve de waterpiramide ontwikkelde Nitzsche de UV Waterbox, die water zuivert met een uv-lamp, en een folietank voor de opvang van regenwater. “Nu wordt regenwater vaak opgeslagen in betonnen bassins. Die zijn lastig aan te leggen in afgelegen gebieden, omdat er zwaar transport voor nodig is. De bouw van een folietank is laagdrempeliger en goedkoper. Je graaft een put, legt er de folie in en verzwaart het met stenen en cement.”
Zowel de waterpiramide als de folietanks worden beheerd door lokale ondernemers die er een inkomen mee vergaren. Dat vergroot het lokale commitment en daarmee de slagingskans van een project. Voorafgaand aan een project verricht Nitzsche grondig onderzoek. “Je moet weten of er een businesscase is. Dat verschilt per gebied. Als je het water aanbiedt voor een cent per liter, terwijl het een uur lopen verderop 0,1 cent, kun je het vergeten.”