Snelgroeiende techondernemers zijn positief over het geld waarmee Den Haag de innovatie aanjaagt. Alleen de bureaucratie mag wel wat minder.
Niet minder dan 70 procent van de snelgroeiende techbedrijven in Nederland is redelijk tevreden met het beleid van innovatieminister Verhagen, waarin negen zogeheten topsectoren zo’n 1,5 miljard aan innovatiegeld te besteden krijgen. Nederlands snelste groeiers zien net als Verhagen ook veel kansen in energie en high-techmaterialen en systemen, gevolgd door water, life sciences en de creatieve industrie. Chemie en tuinbouw zien de techondernemers daarentegen weer niet als innovatiemotor, blijkt uit onderzoek onder enkele honderden bedrijven van MT’s technologiesite Techbusiness, in samenwerking met de Deloitte Technology Fast50, het platform voor snelgroeiende techbedrijven. Kritiek is er trouwens ook op de aanpak. Die ligt vooral in de lijn: Verhagen kiest niet scherp genoeg. Ook vaak gehoord: door bestaande successen te versterken, laat je disruptieve innovatie links liggen. En – hoewel minder vaak dan misschien verwacht: laat innovatie over aan ondernemers, verlaag liever de belastingen.
De meeste techondernemers blijken wel te geloven in overheidsondersteuning, mits die doelgericht is en minder complex dan de meeste huidige regelingen. Ze opperen bijvoorbeeld een garantiestelsel voor zaaikapitaal, of een apart fonds voor ervaren innovatieve starters.
Wat zou hun eerste maatregel zijn als de techondernemers zelf minister van innovatie zouden zijn? Heel vaak genoemd: investeren in kennis. Zorgen voor goed (bèta)onderwijs en een hogere output van de kennisinstellingen. De samenwerking tussen universiteiten en bedrijven zou ook beter kunnen, denken ze. Enerzijds valt daar veel te winnen, anderzijds hameren ondernemers er ook op dat de taak van universiteiten vooral ligt bij fundamenteel onderzoek, en dat ze toegepast onderzoek beter kunnen overlaten aan bedrijven en (commerciële) onderzoeksinstellingen als TNO.
Aanvraag te veel tijd
Overigens zijn de meeste ondervraagde ondernemers nu al best tevreden over de manier waarop de overheid hun branche ondersteunt. Opvallend: een ruime meerderheid gebruikt al één of meer steunmogelijkheden voor innovatieve bedrijven. Zo weet 38 procent van hen bijvoorbeeld al een regeling als de WBSO te vinden. En de meesten zijn ook nog eens tevreden over deze loonkostensubsidie voor R&D-personeel, al zou vooral een soepelere en snellere administratieve afwikkeling nog wel welkom zijn. Soms kost de aanvraag gewoonweg te veel tijd. Wat ook vaker terug valt te horen: de WBSO geldt voor personeel, terwijl veel bedrijven werken met freelance experts, die ze niet onder de regeling kunnen brengen.
Populaire vouchers
Bijzonder populair blijken ook de innovatievouchers, waarvan maar liefst 43 procent gebruik heeft gemaakt. Ook het Innovatiekrediet (20 procent) en de borgstelling MKB Kredieten (bijna 25 procent) scoren goed. Het IPC, het InnovatiePrestatieContract, waarbij mkb-ondernemers en kennisinstellingen samen aan R&D doen, wordt daarentegen over het algemeen te omslachtig gevonden. “Complex en ondoorzichtig”, merkt een ondernemer op. “Er wordt kunstmatig een groep bedrijven bij elkaar gezocht om aan het vereiste aantal te komen. De regeling kan beter van een concreet gewenst resultaat uitgaan.”
Al met al blijkt maar een kleine minderheid van de ondervraagde techbedrijven geen enkele regeling te gebruiken. Toch zien de meeste financiële bijstand zeker niet als voornaamste taak van de overheid. Goede bescherming tegen patentinbreuk, een liberale arbeidswetgeving en goede infrastructuur stellen ze hoger op de prioriteitenlijst dan een lagere belastingdruk, subsidie of het stimuleren van investeringskapitaal.
De techondernemers bewijzen overigens wel dat ze – ondanks of dankzij de overheidsinspanningen – weten wat groeien is. En ook nog eens dwars tegen de crisis in: driekwart geeft aan dat ze de afgelopen drie jaar omzetgroei hebben doorgemaakt, van wie het in bijna 70 procent van de gevallen ging om meer dan 10 procent gemiddeld per jaar, oplopend tot een handvol snelle groeiers die het tempo op meer dan 300 procent per jaar wisten te houden.
Een sleutel tot dit groeisucces? Dat zouden zomaar eens de R&D-inspanningen kunnen zijn geweest. De helft van de bedrijven gaf vorig jaar namelijk meer dan 10 procent van hun omzet uit aan onderzoek en ontwikkeling. Vergelijk dat maar eens met de nog geen 2 procent die Nederlandse bedrijven gemiddeld steken in R&D.
Kijk voor alle resultaten en opinie van de tech-ondernemers op: techbusiness.nl/onderzoek
> Dit artikel is afkomstig uit MT Magazine. Klik hier om het magazine online te bestellen.