Het is niets om vrolijk van te worden, maar wel de nieuwe realiteit: overheden investeren fors in materieel, wapens en andere technologie om hun verdediging op sterkte te krijgen. Die realiteit heeft ook een economische kant: de Nederlandse defensie-industrie draait op volle toeren.
Omzet groeit met 67 procent naar 7,7 miljard
Uit een rapport dat Berenschot in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat liet opstellen, blijkt dat de omzet van de sector is gegroeid van 4,7 miljard euro in 2021 naar 7,7 miljard euro vorig jaar. Een stijging van maar liefst 67 procent. Indrukwekkend, maar ook een stuk hoger dan de 45 procent die het Nederlandse defensiebudget in de jaren tot 2023 groeide. In 2021 gaf Defensie nog 4,5 miljard uit, in 2023 was dat 6,5 miljard, per saldo halen de defensiebedrijven dus groei uit het buitenland.
Nou is de defensie-industrie een lappendeken van rond de 1000 bedrijven, samen goed voor 180.000 banen. Maar lang niet allemaal zijn ze uitsluitend in de defensie of veiligheid actief: vaak vormen bijvoorbeeld de software of halfgeleiders die worden geleverd voor oorlogstuig maar een deel van de activiteiten. Gemiddeld halen de Nederlandse defensieleveranciers 15 procent van hun omzet uit dergelijke producten en volgens Berenschot levert dat 22.000 banen op.
Nederland is ook in militaire zaken vooral een land van toeleveranciers. Wapens of munitie worden hier (nog) niet gemaakt en een paar grotere bedrijven domineren de markt: 20 procent van de defensiebedrijven zijn goed voor 85 procent van de omzet. De grootste spelers: Thales (voorheen Hollandse Signaalapparaten, de inmiddels Franse maker van radarsystemen) en scheepbouwer Damen, die fregatten, patrouilleschepen en landingsvaartuigen bouwt, maar ook volop civiele schepen.
Tegenover die giganten staan talloze kleinere bedrijven, vaak startups en scaleups die hightech hard- en software leveren. Ook zij profiteren van de groeiende investeringen in defensie en veiligheid. Dit zijn vijf innovatieve ondernemingen die de wereld veiliger hopen te maken met hun technologie.
Lobster Robotics: kreeftrobot zoekt mijnen
Stephan Rutten brengt met Lobster Robotics zeebodems in kaart met behulp van onderwaterrobots die autonoom op zo’n drie kilometer diepte hun high-res foto’s maken. ‘Net als een duiker die onder water foto’s maakt, alleen werkt onze robot een stuk sneller, hoeft hij tussendoor geen boterhammen te eten en kan hij ook ’s nachts door’, zei Rutten eerder tegen MT/Sprout.
Lees ook: Lobster Robotics brengt de zeebodem in kaart: ‘Ook in troebel water kunnen we scherpe foto’s maken’
De Lobster Scout trok aandacht van defensie. Er lopen gesprekken met de Nederlandse marine en de Navo stak een ton subsidie in de robotkreeft. Lobster Robotics neemt deel aan de Diana accelerator, een programma waarmee de Navo jonge bedrijven in zes maanden klaarstoomt voor partnerschappen met defensiebedrijven.
Volgens Rutten groeit de behoefte om kritische onderwaterinfrastructuur in kaart te brengen en te monitoren, maar neemt ook de interesse in het traceren bijvoorbeeld zeemijnen toe. ‘Landen realiseren zich steeds beter dat ze eigenlijk helemaal geen zicht hebben op de toestand onder water. Dat maakt je enorm kwetsbaar.’ Met vijf medestudenten van de TU Delft startte hij in 2021 met Lobster Robotics, maar dat richt zich niet alleen op defensie of wetenschappelijk onderzoek. Windmolenparken zijn ook gebaat bij nauwkeurige inspectie van de zeebodem.
REEQ: lichte quad als mobiele stroombron
Jaren geleden schreef Defensie een tender uit om te kijken of lichte elektrische voertuigen geschikt waren voor militaire toepassingen. Rob Verbruggen en Mattijs Tweehuysen speelden daarop in met REEQ, dat hybride quads ontwikkelt die stil, snel, en wendbaar zijn. Ze rijden zowel elektrisch als op benzine, en doen zelf dienst als mobiele stroombron.
Nederlandse Defensie bestelde de eerste quads en buggy’s uit Hilversum, Amerika toont ook al belangstelling. In maart werd REEQ (Range Extended Electrical Quad) overgenomen door de Nederlandse dochter van het Duitse Rheinmetall, de partij waarmee REEQ al samenwerkte om de productie en ontwikkeling op te schalen. De oprichters kunnen zich nu binnen Rheinmetall storten op de innovatie terwijl ze het opschalen aan de nieuwe eigenaar overlaten. Rheinmetall is het grootste defensiebedrijf van Duitsland.
Kitepower: vlieger in plaats van dieselgenerator
Johannes Peschel en Roland Schmehl timmeren al sinds 2016 aan de weg met Kitepower, een startup die kleinschalig windenergie opwekt met een vlieger. De Kitepower Hawk slaat de windenergie op in een batterij op de grond is daarmee een alternatief voor vervuilende dieselgeneratoren op bouwplaatsen of in de landbouw. Het systeem past in een vrachtwagen en kan in een paar uur opgezet worden.
En ook voor Kitepower, in 2021 nog MT/Sprout Challenger, geldt dat naast alle civiele toepassingen ook het leger behoefte heeft aan de schone technologie. De Nederlandse strijdkrachten gebruikten hem onder meer in het Caribisch gebied als mobiele stroombron. De vlieger draait inmiddels ook zijn rondjes in de Navo-accelerator.
Defenture: offroad techniek houdt voertuigen licht
Misschien wel het grootste succes van de afgelopen jaren is Defenture, de bouwer van militaire voertuigen die voormalige motorcross- en Parijs-Dakar-coureur Gerard Rond in 2013 als buitenstaander in de industrie begon. Rond had een evenemententerrein en raakte in gesprek met mariniers over hun werk. Hij bedacht dat je, in plaats van een jeep zwaar te bepantseren tegen bermbommen, beter kunt zorgen dat die de weg kon mijden door het terrein op te zoeken. Een onderstel dat Parijs-Dakar-auto’s door de enorme kuilen helpt, komt daarbij van pas.
De troef van Defenture is de ‘luchtverlaadbaarheid’: de relatief lichte wagens kunnen onder een helicopter worden vervoerd. Ondanks het enthousiasme van Nederlandse defensie verloor Rond in 2018 en opnieuw in 2023 de grootste aanbestedingen aan – Duitse – concurrenten. Maar Defenture levert wel in kleinere aantallen voertuigen aan het Nederlandse leger en inmiddels zijn het Zwitserse en Oostenrijkse leger ook klant voor de GRF (Groundforce)-voertuigen van de Nederlandse fabrikant.
Robin Radar Systems: ook nietige drones worden gespot
Nog een voormalige MT/Sprout Challenger die wereldwijd furore maakt: Robin Radar Systems. Siete Hamminga begon zijn startup al in 2010 om vogels te kunnen detecteren op vliegvelden, waar ze gevaar kunnen opleveren voor vliegtuigen. Dat liep goed, maar de opkomst van drones bracht een heel nieuw doelwit mee voor de radarsystemen: de echo van een kleine drone, die Robin Radar op grote afstand kan zien.
Met die toepassing kwam ook een nieuwe groeimarkt in zicht: die van defensie en veiligheid. Hamminga levert zijn systemen inmiddels wereldwijd, en werkt samen met de grote spelers in zijn branche, zoals Thales en Saab. De apparatuur van Robin Radar wordt ingezet in Oekraïne, en ook opmerkelijk: Thales zet Robin Radar in bij de verdediging tegen drones bij de Olympische Spelen van Parijs, deze zomer. De eerste droneradars zijn inmiddels verkocht aan het US Department of Homeland Security.