Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De Fietsfabriek

Klein land, wereldproduct. Deze aflevering: de fietsen van De Fietsfabriek, bijna omgevallen, maar opnieuw op wielen en met ambitieuze plannen.

 

BN’ers als uithangbord

Als Yalçin Cihangir halverwege de jaren ’90 uit Turkije naar Nederland komt, verwondert hij zich over de gestructureerdheid van Nederlanders. Hij besluit te blijven, en neemt verschillende baantjes aan. In 2002 ­ontmoet hij Dave Deutsch, die een eigen fietsenzaak heeft. Ondanks dat Cihangir zelf niet eens kan ­fietsen, besluiten de twee in 2004 samen in Amsterdam een eigen bedrijf te beginnen: de Fietsfabriek. Een jaar ­later volgt al de eerste winkel buiten de hoofdstad, in Den Haag, waarna de rest van Nederland en een deel van de wereld volgen. Berlijn heeft de ­buitenlandse primeur, in een voormalige automotorenfabriek. In de ­jaren ­daarna gaan ook België, Denemarken, Japan en de VS overstag, terwijl het dealernetwerk in Nederland groeit. In Amsterdam is vooral de ­bakfiets populair, in de rest van Nederland worden meer zogenoemde ‘marketingfietsen’ verkocht. De verkoop loopt op tot meer dan 2.000 (bak-)fietsen per jaar, waarvan ongeveer een kwart over de grens, en een omzet van rond de 2 miljoen euro. Om aandacht zit De Fietsfabriek ondertussen niet ­verlegen: verscheidene bekende Nederlanders laten zich zien op Fiets­fabriek-fietsen. Kortom, het bedrijf heeft de wind in de rug.

Met opzet in Turkije

In juni 2010 blijkt De Fietsfabriek een schuld te hebben van 1,1 ­miljoen euro. De oprichters moeten faillissement aanvragen. Belangrijkste ­oorzaak: de gewenste fabriek in Turkije. Het bedrijf heeft haar onderdelen steeds laten ­maken door twee fabrieken in Turkije, maar wil graag zelf een fabriek openen, vlakbij ­Cihangirs geboortedorp. Alles moet ervoor wijken, maar de crisis wijkt niet. “Alles liep door elkaar heen, de financiën waren niet goed onder controle. De competenties van de oprichters liggen op een ander vlak”, zegt Wessel Berkman.
Hij is het die uiteindelijk samen met twee partners een ton in het ­bedrijf stopt en het daarmee redt van de ondergang en de schuldeisers. ­Oprichters Deutsch en ­Cihangir werken er overigens nog steeds, maar niet meer als leidinggevenden. Deutsch richt zich tegenwoordig op ­samenwerkingen met winkels, Cihangir ontwerpt de producten en gaat elke maand een paar dagen naar Turkije, waar De Fietsfabriek inmiddels de gewenste ­eigen fabriek heeft. Die zit daar niet alleen ­vanwege de familieband, zegt Berkman. “­China en Taiwan zijn alleen goed in massaproductie. Ook de transporttijd is te lang.” In Turkije ­worden de onderdelen gemaakt en voor de klant ­gepersonaliseerd, waarna ze in een loods in Amsterdam-Noord in elkaar worden gezet. Een vracht­wagen uit Turkije levert 1 tot 2 keer per maand frames aan.

Een fiets als billboard

De nieuwe Fietsfabriek-eigenaren hebben zichzelf vier ­doelen gesteld. Het dealernetwerk moet naar 180 ­deelnemers, ze willen grip krijgen op de productie, de ­financiën moeten op orde ­gebracht en ze willen de ­business-to-businessmarkt in binnen- en buitenland verder uitbouwen. Er komt een nieuwe site, waar consumenten zelf fietsen kunnen samenstellen. Toch zullen die ­uiteindelijk wel gewoon bij de dealers moeten worden opgehaald. ­Berkman: “Je kunt hen niet zomaar overslaan. Uiteindelijk zorgen de dealers voor de dienstverlening rond de fiets.”
In enkele grote buitenlandse steden wil Berkman ­flagshipstores neerzetten, mits er een fietscultuur heerst. Berkman denkt daarbij aan Parijs en ­Londen, waar een leenfietsenplan loopt. “Als ze eenmaal daaraan gewend zijn, ­willen ze uiteindelijk overstappen op een eigen fiets.”
Daarnaast wil hij de fietsen van De Fietsfabriek nog meer als billboard zien. Een fiets als stoepbord voor een restaurant bijvoorbeeld, of een fiets voor een bepaald merk. Zo heeft Berkman recent nog een gepersonaliseerde fiets bij de voordeur van een voetbalclub neergezet, en de bijbehorende fietssleutel in de brievenbus ­gegooid. “Dan bellen ze toch snel terug.”

Oer-Hollandse traditie

De Fietsfabriek staat natuurlijk in een oer-­Hollandse traditie. De tweewieler is hier niet uitgevonden, maar ons land heeft met wereldmerken als ­Gazelle en ­Batavus wel een enorme staat van dienst opgebouwd. Gazelle werd in 1892 opgericht door Willem Kölling, die met compagnon Rudolf Arentsen het bedrijf ­uitbouwde tot succesverhaal. Inmiddels rijden er ­wereldwijd meer dan 12 ­miljoen Gazelles rond. ­Batavus, momenteel onderdeel van de ­Heerenveense Accell Group, startte begin vorige eeuw. De Fiets­fabriek wil zich ­onderscheiden van Gazelle en ­Batavus door iedere fiets anders te maken. Berkman: “Van onze fietsen moet 85 ­procent gepersonaliseerd zijn. We willen geen massamerk zijn.”

Dit artikel is afkomstig uit MT magazine. bestel de nieuwste editie online.