Dankzij internet is bijna alles deelbaar. Maar is de deeleconomie een hype die voorbij zal gaan, of moet je er ook ‘iets’ mee? 5 argumenten om de trend met een korreltje zout te nemen:
1. De deeleconomie is niets nieuws
Hoe nieuw is de deeleconomie? Wees eerlijk, de deeleconomie (of sharing economy (wiki), of shareconomy, of peer-to-peer-rental en ga zo maar door) bestaat eigenlijk al duizenden járen. Tijdelijk iets lenen in ruil voor een bedrag is in ieder geval behoorlijk oude economie (praktijkvoorbeelden: Boels of ieder willekeurig autoverhuurbedrijf) en bedrijven als eBay zijn jaren terug al groot geworden dankzij online delen. eBay faciliteert slechts, particulieren doen onderling aan ruilhandel. Toegegeven, nieuwe organisaties zoals Airbnb en Snappcar bieden een platform waarbij bezit slechts tijdelijk wordt overgedragen aan een andere persoon, maar hey: potayto, potahto. Zelfs Harmen van Sprang, die samen met Pieter van de Glind het platform Share NL heeft opgericht om de deeleconomie te stimuleren, beaamt dat. ‘Vroeger vond het deelproces offline plaats en misschien gebeurt dat nog steeds wel zo. In dat soort gevallen is het alleen minder zichtbaar.’
2. De consument wil dit niet
Oke, stel dat het tóch iets nieuws is, dan is het nog maar de vraag of de consument daarin mee wil gaan. Van de Glind van Share NL testte eerder dit jaar de bereidheid onder 1.330 Amsterdammers om mee te doen aan de deeleconomie, bijvoorbeeld door auto’s, maaltijden, vaardigheden en accomodatie te delen. Let wel, Amsterdammers, dus niet je buurman uit Nuenen of Winterswijk. Gemiddeld zei 43,8 procent van de respondenten mee te willen doen als gebruiker, terwijl 31,9 procent iets zou willen aanbieden. 84,1 procent toont de bereidheid om mee te doen aan minstens één vorm van delen. En dan gaat het hier uiteraard nog slechts om de intentie. Van Sprang: ‘De auto de deur uitdoen is voor consumenten nog echt een ding.’ Uit het onderzoek van Van de Glind komt verder naar voren dat geld besparen één van de belangrijkste redenen is om te delen, maar die crisis, die is ooit natuurlijk voorbij. (Nuancering: uit het onderzoek komen ook andere redenen naar voren die net zo belangrijk zijn voor respondenten, zoals het helpen van een ander, het milieu en aanbeveling, zo vult Van de Glind aan via Twitter). Ook geeft Van de Glind enkele beperkingen van zijn onderzoek aan, zoals de groep respondenten (voornamelijk autochtoon en hoogopgeleid) en respondenten die de vragen niet goed begrepen. Plus, zo geeft hij aan, er bestaat een verschil tussen bereidheid en werkelijk gedrag, daarnaast liggen sociaal wenselijke antwoorden op de loer. Kortom: eerst zien, dan geloven. (Lees de volledige thesis van Van de Glind)
3. Regelgeving is een bottleneck
AIRBNB! Dat roepen de ‘delen-is-het-nieuwe-hebben’-believers op dit moment waarschijnlijk, om aan te geven dat peer-to-peer-rental daadwerkelijk impact heeft. Ja hoor, Airbnb, het platform waar particulieren accommodatie aan elkaar kunnen verhuren, is een doorslaand succes, maar niet te snel juichen: in New York krijgt het tegenspraak en ook in Nederland is er al een tijdje gedoe rond de dienstverlening van Airbnb. In oktober bleek uit een uitspraak van het Hof dat huiseigenaren hun woning niet zonder toestemming van hun Vereniging van Eigenaren (als ze die hebben) op de site mogen aanbieden en NRC berichtte zelfs dat Amsterdamse corporaties detectives afsturen op verhuurders, om te checken of ze hun huis niet stiekem onderverhuren. Regelgeving kan dus nog een bottleneck zijn en het moet nog maar blijken hoe dat in de toekomst uitpakt voor de deeleconomie. Van Sprang is ook al door de Europese Commissie gevraagd om advies te geven trouwens, ook daar wordt gekeken naar de regelgevingskwesties die de deeleconomie met zich meebrengt. Dan gaat het niet alleen om concurrentie tussen bedrijven en markten, maar ook over privacy en veiligheid.
4. De match tussen vraag en aanbod is lastig
Maar laten we positief blijven. Stel dat die consument meebeweegt en de regelgeving geen drempels opwerpt, dan moet het lukken, toch? Dat valt nog te bezien, want wie het delen wil faciliteren heeft vraag én aanbod nodig op één platform. ‘Dat is een marketingtechnische uitdaging’, zegt Toy Hertogh, managing director van autodeelplatform Wego. ‘Eerst moeten we mensen motiveren om hun auto te verhuren, vervolgens moeten we huurders bereiken die van de dienst gebruik willen maken. Dat zijn vaak twee verschillende doelgroepen: de jongere generatie heeft niet meer zoveel interesse in bezit, terwijl de oudere generaties juist een auto hebben.’ Wego, dat al sinds 2011 bezig is, probeert eerst een kritieke massa te bereiken in Amsterdam. Voor het einde van 2013 hoopt het 75 auto’s te kunnen delen. ‘Maar uiteindelijk zul je 400 tot 500 auto’s nodig hebben om voldoende dekking te krijgen in Amsterdam. Zonder verhuurders heb je namelijk geen huurders.’ Volgens Hertogh is het lastig, omdat particulieren één voor één bereikt moeten worden. ‘En allemaal hebben ze een andere auto, met andere eigenschappen.’ WeGo bouwt in iedere aangemelde auto een speciale module, waardoor het voertuig zelfstandig door huurders te openen is. De ervaringen die WeGo op de particuliere markt opdoet, worden toegepast in de zakelijke markt, waar het autodelen volgens Hertogh een steeds grotere vlucht neemt. ‘Het is makkelijker om tien zakelijke auto’s uit te rusten dan drie particuliere.’
5. De echte potentie is onduidelijk
Geld, daar gaat het natuurlijk om. Dus, hoeveel valt er te verdienen aan de deeleconomie? Dat is nog redelijk koffiedikkijken, desondanks vliegen de getallen je al snel om de oren. Forbes schat de totale omzet dit jaar op 3,5 miljard dollar, met een groei van meer dan 25 procent. Volgens Rachel Botsman, die een boek schreef over collaborative consumption, is de consumentenmarkt voor peer-to-peer rental 26 miljard dollar waard, terwijl de totale markt volgens haar en anderen 110 miljard dollar zou kunnen omvatten. Onderzoeksbureau Gartner noemt dan weer een bedrag van 5 miljard in 2013 (maar dan wel voor financial lending), terwijl Frost & Sullivan denkt dat de autodeelindustrie in Noord-Amerika in 2016 een omzet van 3,3 miljard dollar zal bereiken. O, wacht, Airbnb zei een aantal jaren geleden al dat de markt voor verhuur van je tweede huis minstens 100 miljard dollar groot is, terwijl de markt voor de verhuur van je eerste huis meerdere malen groter is. Aldus het bedrijf. Met andere woorden: niemand die het eigenlijk weet en iedereen die maar wat roept.
En nu: waarom je er toch aan moet geloven
Vooruit dan maar: bovenstaande kanttekeningen kunnen niet verhullen dat de deeleconomie wel degelijk leeft. Een bedrijf als Airbnb wordt steeds groter (en steeds meer waard), terwijl Nederlandse deelbedrijven als Snappcar potjes breken. ‘Als je model eenmaal werkt, dan verspreidt het zich zo snel als een olievlek’, zegt ook Hertogh van Wego. ‘En als de één het zegt en anderen roepen het ook, dan begint iedereen er vanzelf in te geloven.’ Ondertussen worden ook de grote bedrijven wakker. Ze kopen deelbedrijven op, investeren erin of volgen de trend op zijn minst op de voet. Van Sprang zegt bijvoorbeeld dat meerdere corporate bedrijven hem al hebben benaderd voor advies. ‘Zelfs zij denken niet meer: dit waait wel over.’