Als je aandelen koopt, moet je weten waar je geld aan uitgeeft. De psychologie van Twitter is vooralsnog onbegrepen.
Over Twitter is alles al gezegd en geschreven. Er is genoeg lawaai gemaakt rond het merk om de juiste atmosfeer voor een lucratieve berursgang te creëren. Cijfers van de groei van het aantal gebruikers en de omzet zijn naar buiten gebracht. Er zijn vergelijkingen gemaakt met Facebook, waarvan het aandeel het momenteel goed doet, zodat het succesimago ook op Twitter afstraalt. Je mag het een doelbewuste opklopstrategie noemen, met een concreet financieel doel, en ze heeft haar werk gedaan. Zo gaat dat nu eenmaal met beursgangen.
Achteruitkijkspiegels
Toch vraag ik me af of de beleggers die hun geld in Twitter stoppen, weten wat ze precies kopen. Meestal wordt Twitter als informatiemedium omschreven. Er wordt gekeken naar de advertentie-inkomsten op de markt van de traditionele informatiemedia. Deze markt is een oorlogsgebied waar veel partijen een langzame dood sterven, door afhakende lezers- en kijkersgroepen en eroderende advertentietarieven. Een deel van de advertenties gaan naar Facebook en Twitter: de new kids on the block. We kennen deze markt goed – er is een hele industrie ontstaan rond de analyse van kijk-, luister- en leesgedrag. Maar, zoals Marshall McLuhan over de opkomst van nieuwe media zei, we lopen achterstevoren met achteruitkijkspiegels de toekomst in. We beoordelen het nieuwe in termen van het oude.
Deelmedium
Meer dan informatieontvang- is Twitter (net als Facebook) een informatiedeel-medium. De aantrekkingskracht van delen is een relatief nieuw fenomeen. Dat begon eigenlijk pas met de opkomst van het bloggen. Vóór die tijd moest je een ingezonden brief naar de krant sturen, als je wilde dat jouw mening werd gehoord door meer mensen dan je vrienden aan de toog in het café. In een decennium is dat volledig veranderd, delen is mainstream geworden, en een ongekende behoefte is losgekomen. Twitters succes is erop gebaseerd: als we ons Twitteraccount openen, is dat niet omdat we graag willen lezen, maar willen schrijven. Lezen is sowieso niet te doen, we volgen honderden mensen, en al die mensen sturen veel te veel berichten, dat gaat niet.
Fles cola
Hoe de deel-behoefte zich verder zal ontwikkelen, is volslagen onbekend. Het lijkt op een fles cola waar je een klap op hebt gegeven. Tieners op school delen zich suf. Als we tegenwoordig op de fiets met kinderen op het voor- en achterzitje tegen het verkeer in gaan, willen we nog delen. Verkeerscampagnes worden in de auto op ons afgevuurd om ons te bewegen bij het delen een parkeerplaats op te zoeken. We hadden kennelijk de behoefte in ons, maar we wisten het niet. Nu is de sluis geopend, en hij gaat nooit meer dicht.
De markt voor deel-media is in tegenstelling tot die voor informatiemedia nog een onbeschreven blad. Het onderzoek naar kijk- en luistergedrag zal misschien moeten worden aangevuld met deelgedrag. Ongetwijfeld is het een groeimarkt en dat maakt de positie van Twitter comfortabel. Maar de concurrentie rukt op, niet alleen van Facebook maar bijvoorbeeld ook van het bescheiden Whatsapp. We weten nog lang niet wat de meest effectieve deel-methode zal blijken te zijn – en verse Twitteraandeelhouders weten niet wat ze vandaag precies hebben gekocht. Maar terwijl het aantal berichten dat we dagelijks uitsturen blijft groeien, is één ding zeker: de illusie dat ze ooit door iemand worden gelezen, moet een keer worden doorgeprikt.