Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Weg met de kantoortuin, lang leve de cubicle

De cubicle, het bureautje omgeven met drie systeemwandjes, heeft een imagoprobleem. Ten onrechte, vindt MT hoofdredacteur Thijs Peters. Een pleidooi voor de re-integratie van de cubicle op kantoor.

De cubicle is een icoon uit de jaren zeventig en tachtig. Je ziet hem vaak voorbijkomen in films uit, of over de jaren zeventig en tachtig. Een zaal vol kleine bureautjes met systeemwandjes. Een bijenkorf voor bureaucraten waarbij elke werkbij over zijn eigen celletje beschikt. Het is een symbool geworden van het ouderwetse muffe kantoor en dus ook van het pre-digitale tijdperk. Een plek waar anonieme loonslaven de hele dag eentonig werk verrichten. De Bijenkorf is niet agile genoeg voor de flexibele bedrijven van vandaag waar teams van professionals in wisselende samenstelling de godganse dag bijeenkomen. Nee, tegenwoordig werken we liever met flexplekken. En als je een keertje in alle rust wil werken, dan zijn (te weinig) stilteplekken. We zijn kantoornomaden geworden. Cubicle als territorium Ik ben echter stikjaloers op mensen – die je nog steeds voornamelijk in Amerika vindt – die mogen werken in zo’n fantastische cubicle. Het lijkt mij namelijk heerlijk. Ten eerste heb je een eigen plek, een territorium met je eigen zooi, je eigen spullen. Dat scheelt ook nog een slepen. Maar veel belangrijker is de fysieke afscheiding zelf. Collega’s lopen niet zomaar het territorium van een ander in. Laat in de middag wordt een schending van het territorium gemakkelijker getolereerd dan in de ochtend. Dat voelen mensen instinctief wel aan. Maar in de kantoortuin waartoe de meesten van ons zijn veroordeeld, inclusief ondergetekende is er geen enkele reden om je collega niet uit zijn concentratie te laten. Bij de eerste de beste ingeving waarvoor we ene collega nodig hebben, snellen we naar zijn bureau en halen hem uit zijn concentratie. Want wat jij aan het doen bent, is altijd belangrijker dan waar hij mee bezig is. Ik geeft toe, ik doe het zelf ook. Fysieke barrières zijn harder nodig dan ooit Het gevolg is dat mijn dag en die van mijn collega’s uiteenvalt in hele kleine korte stukjes, waardoor we heel erg inefficiënt gaan werken. Dat heb ik niet verzonnen, daar is heel veel onderzoek naar gedaan. Kantoortuinen en mutlitasken zijn een ramp voor ons brein. Zeker in een tijd waarin de manieren om collega’s uit hun concentratie te halen onbeperkt zijn dankzij de smartphone, zijn fysieke barrières harder nodig dan ooit. De koptelefoon die ik sinds kort gebruik, werkt weliswaar tegen omgevingsgeluid, maar weerhoudt mensen er niet van om achter je te gaan staan als ze je nodig hebben. Ik wil een eigen territorium. Het hoeft niet eens een eigen kamer te zijn, met een cubicle ben  ik al tevreden. 
Foto: Getty

De cubicle is een icoon uit de jaren zeventig en tachtig. Je ziet hem vaak voorbijkomen in films uit die tijd. Een zaal vol kleine bureautjes met systeemwandjes. Een bijenkorf voor bureaucraten waarbij elke werkbij over zijn eigen celletje beschikt.

Het is een symbool geworden van het ouderwetse muffe kantoor en dus ook van het pre-digitale tijdperk. Een plek waar anonieme loonslaven de hele dag eentonig werk verrichten.
De Bijenkorf is echter niet agile genoeg voor de flexibele bedrijven van vandaag waar teams van professionals in wisselende samenstelling de godganse dag bijeenkomen. Nee, tegenwoordig werken we liever met flexplekken. En als je een keertje in alle rust wil werken, dan zijn er (te weinig) stilteplekken. We zijn kantoornomaden geworden.

Cubicle als territorium

Ik ben echter stikjaloers op mensen – die je nog steeds voornamelijk in Amerika vindt – die mogen werken in zo’n fantastische cubicle. Het lijkt mij namelijk heerlijk. Ten eerste heb je een eigen plek, een territorium met je eigen zooi, je eigen spullen. Dat scheelt ook nog eens slepen.

Maar veel belangrijker is de fysieke afscheiding zelf. Collega’s lopen niet zomaar het territorium van een ander in. Laat in de middag wordt een schending van het territorium gemakkelijker getolereerd dan in de ochtend. Dat voelen mensen instinctief wel aan.

Maar in de kantoortuin waartoe de meesten van ons zijn veroordeeld, inclusief ondergetekende, is er geen enkele drempel om je collega uit zijn concentratie te halen. Bij de eerste de beste ingeving waarvoor je die ene collega nodig hebt, snel je naar zijn bureau en haal je hem uit zijn concentratie. Want wat jij aan het doen bent, is altijd belangrijker dan waar hij mee bezig is. Ik geef toe, ik doe het zelf ook.

Fysieke barrières zijn harder nodig dan ooit

Het gevolg is dat mijn dag en die van mijn collega’s uiteenvalt in heel kleine korte stukjes, waardoor we erg inefficiënt gaan werken. Dat heb ik niet verzonnen, daar is heel veel onderzoek naar gedaan. Kantoortuinen en multitasken zijn een ramp voor ons brein.

Zeker in een tijd waarin de manieren om collega’s uit hun concentratie te halen onbeperkt zijn dankzij de smartphone, zijn fysieke barrières harder nodig dan ooit. De koptelefoon die ik sinds kort gebruik, werkt weliswaar tegen omgevingsgeluid, maar weerhoudt mensen er niet van om achter je te gaan staan als ze je nodig hebben. Ik wil een eigen territorium. Het hoeft niet eens een eigen kamer te zijn, met een cubicle is mijn werkdag al gered. Hoewel….