Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom je het belang van een ingebrekestelling niet moet onderschatten

Met een ingebrekestelling stel je de wederpartij in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn de werkzaamheden af te maken of gebreken te herstellen. Dat kan een hoop problemen voorkomen, schrijft Sprout-expert Charlotte van Eeden. 

In onze praktijk merken wij dat cliënten het opstellen van een goede en volledige ingebrekestelling onderschatten. Regelmatig verzoeken cliënten om in plaats van herstel direct de schade te verhalen op de wederpartij, omdat de wederpartij al aangeeft dat zij geen herstelwerkzaamheden meer uitvoert. Hoewel de wet voorziet in een dergelijke regeling, blijkt uit het navolgende arrest  dat de praktijk weerbarstiger is. 

Wat gebeurde er?

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden boog zich op 20 februari 2018 over de vraag of ‘partij X’ de door haar geleden schade mocht verhalen op ‘partij Y’. 

Partij Y verrichtte werkzaamheden in opdracht van partij X, namelijk het monteren van aluminium vliesgevel op een kantoorpand in Amsterdam. Na voltooiing van de werkzaamheden stelde partij Y een eindfactuur op. Maar partij X weigerde de eindfactuur te betalen.

Omdat partij Y – ook nadat zij de laatste klacht over lekkage in juli 2013 herstelde – niets meer van partij X vernam en geen betaling ontving van de resterende aanneemsom, verzond haar directeur na een telefonisch contact de volgende e-mail: 

“Zoals zojuist aan n.n.  doorgegeven sluiten wij het dossier x. Er is geen enkele reactie gekomen op onze vragen inzake financiële afwikkelingen van diverse projecten. Dit loopt nu al vanaf 2011 en wij zijn er klaar mee om iedere keer maar als een klein kind te moeten schooieren om “geld”. Geld wordt ten onrechte geparkeerd en moet ineens in projectgroepen o.l.v. een Haagse (ont)plofkop worden besproken. Al met al ging het toch om een aanzienlijk bedrag waar wij recht op hebben. Schijnbaar kunnen jullie dit geld niet missen en wij wensen jullie er dan ook heel veel plezier mee. Het gevolg van het niet nakomen van jullie financiële verplichtingen aan ons is dat onze garantieverplichtingen aan jullie ook zijn komen te vervallen. Op toekomstige meldingen zullen wij dan ook geen reactie geven of actie ondernemen”.

Partij X had vervolgens te maken met gebreken. In plaats van het versturen van een deugdelijke ingebrekestelling, schakelde zij een derde partij in om de schade te herstellen. De kosten van deze herstelwerkzaamheden, die partij X op partij Y verhaalde, bedroegen € 93.273,-. Volgens partij X moest bovenstaand bericht worden opgevat als weigering om tot herstel van nieuwe lekkages over te gaan, waardoor het volgens partij X niet meer nodig was om een ingebrekestelling te versturen. 

Wat vond de rechter?

Zowel de rechtbank als het gerechtshof volgen het standpunt van partij X niet:

– Allereerst stelt het hof vast dat het e-mailbericht uit een emotionele opwelling is verzonden, wat al afgeleid kan worden uit het taalgebruik in de e-mail;

– Daarnaast merkt het hof ook nog op dat partij X niet aan de bereidheid tot herstel van partij Y hoefde te twijfelen, omdat partij Y in het verleden ook al een herstelpoging ondernam;

– Daar komt tot slot bij dat partij Y haar mededeling nadrukkelijk koppelde aan de weigering van partij X om tot een financiële afwikkeling te komen, waardoor inhoud van de mededeling meer moest worden opgevat als opschorting. 

Kortom: partij X trok aan het kortste eind. 

Wat kun je hiervan leren?

Met een ingebrekestelling stel je de wederpartij in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn de werkzaamheden af te maken of gebreken te herstellen. Wij adviseren altijd om een ingebrekestelling aan de wederpartij te versturen, om eventuele problemen in de toekomst – zoals in deze zaak – te voorkomen. 

Op grond van de wet is onder andere geen ingebrekestelling nodig, wanneer de ene partij uit de mededeling van de andere partij moet afleiden dat deze de overeenkomst niet (meer) nakomt. Hoewel de wetgever dus specifieke situaties heeft vastgesteld waarin een ingebrekestelling niet nodig is, blijkt men zich bij het inroepen van een dergelijke bepaling op glad ijs te begeven. Alle feiten en omstandigheden worden immers gewogen om te bepalen of er sprake is van zo’n definitieve mededeling.

In de hiervoor besproken zaak bevestigde het hof dat de zienswijze van de rechtbank terecht was, en was er dus géén sprake van een definitieve mededeling. Het gevolg is dat partij X haar schade van € 93.273,- (!) niet kon verhalen op partij Y. Dit was wellicht anders geweest als partij X een deugdelijke ingebrekestelling had verstuurd. Deze fout heeft – in ieder geval financieel – grote gevolgen voor partij X. 

Lees hier de uitspraak