Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Poppe Braam

Poppe Braam (45) stond in 1990 aan de basis van DO-IT, een im- en exportbedrijf van biologische voedingsmiddelen. Via lokale projecten ondersteunt hij lokale boeren in landen als Brazilië en Mozambique.

“Mijn ouders hadden in de jaren zestig een klein boerenbedrijfje in Friesland met vijftien koeien. De interesse voor landbouw heb ik dus van jongs af meegekregen. Midden jarig zeventig – ik studeerde sociologie in Groningen – kwam ik voor het eerst in contact met de biologische landbouw. Dat kwam toen net opzetten, het bevond zich in de pioniersfase. Het was in de tijd dat grote, en naar mijn mening negatieve ontwikkelingen in de Nederlandse landbouw plaatsvonden.
“Mijn uitgangspunt is altijd geweest dat dieren recht hebben op geluk. Je mag ze gebruiken, maar niet mishandelen. Met dat idee ben ik destijds een kippenboerderij begonnen met zeshonderd biologische kippen. Ik was de eerste in Nederland met een Eko-keurmerk, in 1980 was dat. Ik had stempelnummer 0001. Mijn studie had ik inmiddels stopgezet. “Tegelijk ben ik begonnen met verpakken. Veel van die biologische producten werden namelijk in grote zakken uitgeschept in natuurvoedingswinkels, maar dan kun je het verhaal achter de producten niet vertellen. Om het gedachtegoed verder uit te dragen, ben ik een verpakkingsbedrijf begonnen. Op den duur had ik naast de kippenboerderij en het verpakkingsbedrijf ook nog een winkel en een distributiecentrum. Dat heb ik allemaal verkocht, want ik wilde het groter gaan aanpakken, ik wilde internationaal werken. “In 1990 heb ik DO-IT opgericht, Dutch Organic International Trade, een import- en exportbedrijf van biologische voedingsmiddelen, zoals rijst, graan, suiker, kokosolie en olijven. Jaarlijks verschepen we zo’n veertig miljoen kilo over de hele wereld. Daarnaast hebben we twee eigen consumentenlabels, Amaizin en La Bio Idea. Die producten zijn bij natuurwinkels te koop. Op dit moment werken er 23 mensen in mijn bedrijf, onze omzet gaat dit jaar richting 20 miljoen euro. “Van onze import komt 80 procent van buiten Europa, voor een groot deel via onze eigen landbouwprojecten. We hebben projecten in Bolivia, Brazilië, Mozambique en India. In Brazilië bijvoorbeeld hebben we een sojabonenproject opgezet met kleine, lokale boeren. We hebben daar een eigen vestiging die dient als een ontvangst- en exportcentrum. We geven de boeren een afnamegarantie voor hun sojabonen, we betalen ze 35 procent boven de wereldprijs en we rekenen cash met ze af. Dat geeft hun de zekerheid dat ze hun oogst kwijt kunnen en dat ze hun geld krijgen. “De boeren in onze projecten bedrijven biologische landbouw. De kenmerken daarvan zijn vruchtwisseling – dus niet elk jaar hetzelfde gewas op hetzelfde stuk land – en het niet gebruiken van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Een onafhankelijke inspectie neemt bodem- en bladmonsters om te kijken of de boeren daadwerkelijk biologische landbouw bedrijven.“Veel sojabonen zijn tegenwoordig genetisch gemodificeerd. Ik ben daar niet principieel op tegen, bijvoorbeeld als mensen daardoor gezonder zouden worden. Maar dat is niet het geval. De enige reden voor de modificatie is om de sojaplanten resistent te maken tegen een bepaald type bestrijdingsmiddel. Een Amerikaanse producent, Monsanto, heeft Round-up ontwikkeld, een onkruidbestrijdingsmiddel. Een gewas als maïs overleeft dat gif wel, maar sojabonen niet. Nu hebben ze die Round-up ready sojaplanten zodanig gemodificeerd dat ze wél bestand zijn tegen dat middel. Het is enkel en alleen gedaan om de markt voor Monsanto verder te ontwikkelen. “Het bezorgt ons, en andere biologische telers, een hoop extra werk. We moeten aantonen dat onze bonen niet gemodificeerd zijn, dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Verder verloopt het transport van de biologische bonen in containers in plaats van bulk, om te voorkomen dat achtergebleven gemodificeerde bonen mengen met onze biologische bonen. Controlerende instanties kunnen dat precies nameten. Die ontdekken één gemodificeerde boon op een miljard biologische! Als meer dan 1 procent van de bonen gemodificeerd is, vervalt het predikaat biologisch en daalt de marktwaarde.“Door de contante betalingen, wat een vorm van voorfinanciering is, de hogere marktprijs en het containervervoer is de kostprijs van biologische producten hoger. Biologische spaghetti is ongeveer 10 procent duurder, maar dan heb je ook echt een ander product. Een product waar geen bestrijdingsmiddelen voor zijn gebruikt en waarvoor boeren een eerlijke prijs hebben gekregen.“Mijn drive is om onze planeet op een nette manier door te geven aan de volgende generatie. Daarom streef ik naar duurzaamheid. Ik streef naar een manier van zakendoen die recht doet aan de aarde, mens en dier.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.