‘O nee hoor, dat is echt niks voor mij’. Dat hoor ik vaak in gesprekken over zelfontwikkeling. Praten we bijvoorbeeld over minder vermoeid zijn door koud te douchen, dan zie ik de schrik al in de ogen. ‘Kóúd douchen? Nee, écht niet.’ Het idee van het ongemak staat de ander dan zo tegen, dat ‘ie het niet eens wil proberen. Niet dat ik nou zo dol ben op ongemak, maar als je alles alleen maar leuk en bij het oude wilt houden, sta je je eigen ontwikkeling – en die van je organisatie – in de weg. De wereld verandert immers continu. En daar kun je alleen effectief op inspelen als je zelf ook voortdurend aanpassingen doet.
Je principes tegen het licht houden
Persoonlijk leiderschap is voor mij: doelen stellen, je principes en je manier van werken regelmatig tegen het licht houden én jezelf trainen in aanpassingsvermogen. Toen ik in 2008 begon als CEO had ik bijvoorbeeld twee belangrijke principes: iedereen die de moeite doet om mij een mail te sturen, krijgt een persoonlijk antwoord. En: iedereen die mij wil interviewen voor een afstudeeronderzoek is welkom. Ik had zelf als student nogal eens ‘nee’ te horen gekregen. Zo’n directeur wilde ik niet zijn.
Inmiddels krijg ik geen tien maar honderdzoveel mailtjes per dag en heb ik mijn werkwijze veranderd. Je krijgt altijd een reactie, maar ik heb een aantal standaardmails die ik met een sneltoets kan versturen. Of je krijgt een gesproken WhatsApp-berichtje, omdat dat snel gaat én persoonlijk is. En over dat afstuderen: daar heb ik het principe veranderd. Ik ben als CEO echt lang niet altijd degene die je moet hebben. De financieel-, HR- of marketingdirecteur hebben over hun onderwerp echt meer zinvols te zeggen dan ik.
De stilte
Mezelf trainen in aanpassingsvermogen vind ik echt niet altijd makkelijk. Een voorbeeld. Ik wil graag iemand zijn die niet alleen maar supersnel is, maar óók rust in zich heeft. Zodat ik de tijd kan nemen om ideeën door mijn hoofd te laten gaan, en echt ruimte ervaar om nog eens iets nieuws te verzinnen. En precies die stilte vinden, vind ik moeilijk. Dus las ik het boek In de stilte ligt het antwoord. Het advies was eenvoudig: ga wandelen. Dat leek me prima. Ik ben een fervent wandelaar, 10.000 stappen per dag. Dus niks aan de hand. Maar nu moest ik wandelen zónder muziek, geen podcast en intussen bellen was ook al uit den boze. Nee, wandelen om je hoofd leeg te maken.
Voor het eerst in tijden liep ik zonder headset, maar – eerlijk is eerlijk – wel met mijn mobiel in mijn broekzak. Ik vond het súper ongemakkelijk. En toen ik nadacht over het waarom van mijn ongemakkelijkheid was de conclusie: ik vind het een waste of time, om ‘zomaar’ te lopen. Ik wil altijd gericht met iets bezig zijn. Toch probeer ik het ongemak te verdragen. Omdat ik weet dat ruimte in je hoofd veel kan opleveren. En dat wil ik ervaren.
Het plezier van samen
Jezelf trainen in flexibiliteit, gaat het beste als je het samen met anderen doet. Dat verkleint het ongemak en vergroot het plezier. Mijn meest recente project is dat ik mijn telefoon op zwart-wit heb gezet, om het apparaat oninteressant te maken. Dat kan ik wel gebruiken, want ik grijp er te snel naar. En dat draagt weer niet bij aan die rust waar ik het net over had. Daarom daag ik je graag uit: zet je telefoon ook op zwart-wit. Niet een dag, niet een week, maar zes weken. Want pas dan ga je voordelen ervaren. Het is een kwestie van het ongemak op korte termijn verdragen, om op lange termijn voordeel te hebben.
De sleutel tot succes
Kleine doelen stellen, en dan volhouden. Dat is de sleutel tot succes. Ook bij AFAS. In onze beleving overschatten veel organisaties effecten op de korte termijn, en onderschatten ze die op de lange. Dan gaan ze voor het ‘gouden idee’ dat ze dan een winstgroei van 200 procent moet opleveren. Wij hebben altijd genoegen genomen met serieus veel minder. In de praktijk haalden we dan alsnog vaak 10 tot 15 procent, en na al die jaren heeft dat echt meer opgeleverd dan één keer die 200 procent had gedaan. En het is nog duurzame groei ook.
Terug naar mijn stilteproject. Eigenlijk is het ook een soort persoonlijk experiment. En daar ben ik dol op. Ze kunnen slagen of mislukken, en in beide gevallen heb ik winst. Óf omdat ik iets bereikt heb, óf omdat ik iets geleerd heb. En dan begin ik weer met een nieuw experiment, om nog weer verder te leren. Elke dag een beetje.