Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nuances missen in debat over zorg Brandon van Ingen

Momenteel buitelen alle partijen over elkaar heen als het gaat om de situatie van de vastgeketende gehandicapte jongen Brandon van Ingen. De Haagse politici spreken schande, de publieke opinie ook.

 

Zorginstelling 's Heeren Loo, waar Brandon woont, probeert haar beleid zo goed mogelijk te verdedigen en uit te leggen dat de situatie van Brandon – zij het schrijnend – noodzakelijk is.

Het lijkt wel voetbal! Iedereen heeft er verstand van. Ik vind deze discussie afwisselend hemeltergend en stuitend. Zorg- en dienstverleners moeten heel veel met steeds minder middelen. Niet alleen mensen als Brandon komen daardoor in nood, maar ook de  professionals. Omdat de politici en bestuurlijk verantwoordelijken “vragen stellen,” terwijl zij tegelijkertijd bezuinigingen in de zorg met verve verdedigen.

Het draait om geld

Inderdaad, de zorg draait tegenwoordig veelal om geld, geld en nog eens geld. Ook in dit geval komt het financiële plaatje om de hoek kijken. Hoe hard dat ook klinkt. Natuurlijk wil iedereen het liefst dat er een oplossing gevonden wordt, maar deze kwestie is niet 1,2,3 op te lossen. Er wordt alleen maar ingezoomd op de fouten die gemaakt worden, terwijl er ook al vreselijk veel is geprobeerd.
 
De discussie is – wat mij betreft – ook weerzinwekkend vanwege de boventoon van het digitalisme in het debat. Als je voor A kiest, kies je niet voor B. Achteraf – en van de wal af bezien – is het zeker zo, maar wanneer je zelf voor een dergelijke keuze staat, zijn er plots argumenten te over ter nuancering en verontschuldiging.
 
Het heeft ermee te maken dat we keuzes altijd dramatischer maken dan ze in feite zijn.  Bij dit alles spelen de media een grote rol. Veronderstelde en bewezen misstanden in de thuissituatie, op scholen, op straat en in zorginstellingen worden breed uitgemeten in de media. Waarbij zij onvoldoende van elkaar onderscheiden en in hun context geplaatst worden. Dit leidt al gauw tot een algemene volkswoede.

Emotie regeert

Hoe schrijnend de voorbeelden ook zijn, de wijze waarop wij er mee omgaan is somtijds ook op het  lachwekkend af. In situaties als die van Brandon lijkt in onze reacties de blinde emotie leidend. Om het volgende moment als antwoord op toenemende agressie en geweld (onder andere tegen politiemensen, ambulancebroeders etcetera) om te slaan in een oorverdovende roep om meer en zwaarder straffen (vrijheidsberoving!). Als je alle reacties op situaties als die van Brandon samenvat, is mijn conclusie dat sprake is een gedesoriënteerde samenleving die niet meer kan omgaan met de nuance. Dat kennelijk de emotie regeert in plaats van het gezond verstand.
 
Dit OF/OF denken maakt het inderdaad allemaal erg dramatisch en leidt tot keuzestress. Met dit OF/OF denken maken wij onszelf en elkaar gek, en handelen onmogelijk.  Het risico van deze benadering is dat we daarmee het kwaad buiten onszelf plaatsen en degenen die wel handelen ongenuanceerd en ten onrechte veroordelen.
 
Wie van ons is nooit geconfronteerd met een vrijheidsbeperkende maatregel? Is nooit in de hoek gezet vanwege stout gedrag? Heeft nooit kamer- of huisarrest gehad vanwege een ondeugendheid? Welke opvoedende ouder of professional vraagt zich niet bij voortduring af wat pedagogisch verantwoord is en wat niet? Hoe om te gaan met aan hun zorg toevertrouwde jonge of oudere mensen? Het antwoord is niet een digitaal ‘ja’ of ‘nee’. Maar vraagt om een meer genuanceerde beoordeling van de omstandigheden.

Meerdere factoren in balans

Zoals het antwoord op de vraag of een vrijheidsbeperkende maatregel als die van Brandon (nog) wel verantwoord is, vraagt om rekening te houden met meerdere factoren. Het gaat daarbij niet om de veiligheid of integriteit van Brandon OF de professional, maar om een balans daartussen. Zoals het debat over de multiculturele samenleving vraagt ook om het verantwoord laveren tussen deze culturele verschillen. Wat bij de ene cultuur geldt als “goed” beschouwd wordt kan in een andere worden bestempeld als “slecht en/of fout”.
 
In een van de vele artikelen die de afgelopen week volgden op de berichtgeving rond de situatie van Brandon van Ingen werd de vraag gesteld of dit niet het zoveelste voorbeeld van de onmacht in de zorg is; of misschien wel het failliet van de zorg? Mijn antwoord daarop is, dat situaties als die van Brandon niet duiden op het failliet van de zorg, maar op het failliet van het technocratisch denken en doen. Waarbij wij de suggestie oproepen of –  erger nog – als uitgangspunt hanteren dat alles regelbaar is. 
 
Alleen wanneer wij de maatschappelijke worsteling met ‘goed’ en ‘fout’ onderkennen, zullen wij er ook effectief mee kunnen omgaan. Waarom? Omdat het effect van het digitaal denken en doen ons anders – als een springende etterbuil – in het gezicht zal spatten.  Bovendien geven wij onszelf zo het instrumentarium om in een proces van communicatie met anderen te treden over wat nastrevenswaardig en noodzakelijk is. En elkaar en onze samenleving zo in de toekomst van onheus handelen of oordelen kunnen (proberen te) behoeden.

Vrijheidsbeperking nooit helemaal uitgebannen

De komende jaren moeten zorginstellingen het aantal vrijheidsbeperkend maatregelen fors verminderen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de belangrijkste partijen in de langdurige zorg tekenden daarvoor eind 2008 een intentieverklaring. De sectoren moeten deze veranderingen zelf realiseren. Ik onderschrijf dat streven naar het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen van harte. Maar ben niet blind voor de dilemma’s die daarbij spelen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

En daarop baseer ik mijn overtuiging – hoe spijtig en pijnlijk ook –  dat het uitbannen van vrijheidsbeperkende maatregelen in de zorg nooit en te nimmer volledig bereikt kan en moet worden. Vrijheidsbeperking moet rechtvaardig zijn, zinvol en passend bij het individu qua leeftijd en het gedrag. En gebeuren op een moment dat het past, met als doel voor de betrokkenen grenzen aan te geven en (veilige) kaders te stellen.

Dit Podium-artikel is geschreven door Peter Paul Doodkorte, Partner BMC